Boekrecensie

Titel: Bikkels
Auteur: Carry Slee

Uitgeverij: CPNB
Amsterdam, 1999
ISBN 90 7433 649 3
Pagina's: 96
Tijdens de Kinderboekenweek (6-16 oktober) gratis bij aankoop van ten minste ƒ 19,50 aan kinderboeken

Recensie door Enny de Bruijn - 6 oktober 1999

Carry Slee schrijft voor alle kinderen van Nederland

Discriminatie doet pijn

Wat volwassenen van haar boeken zeggen, kan Carry Slee niet uit het lood slaan. Ze schrijft voor de kinderen van Nederland. Haar Kinderboekenweekgeschenk, ”Bikkels”, gaat over een klas die álle problemen aankan, van discriminatie tot dierenmishandeling.

Er moet een eind komen aan de discriminerende opmerkingen die Murat op de toneelclub naar zich toekrijgt, er moet een mishandelde hond worden gered, en de eigenaar van het snoepwinkeltje in de buurt moet op zijn nummer gezet. Die drie lijnen verweeft Carry Slee evenwichtig met elkaar tot een boeiend verhaal, dat zich oplost in een ”happy end”.

Tijdens de presentatie van ”Bikkels”, begin september, was de schrijfster zelf de eerste om toe te geven dat er vanuit literair gezichtspunt allerlei kritiek op haar boek mogelijk was. „Ik heb me afgevraagd of ik van mevrouw Spruit, mijn vroegere lerares, één of twee minnen zou krijgen... Een plus zit er niet in. Dat ik hier sta, heb ik aan de kinderen van Nederland te danken. Voor hen heb ik dit boek geschreven, al heb ik ook aan de lievelingetjes van mevrouw Spruit gedacht: er is genoeg op aan te merken. Het is dichtgetimmerd, toegankelijk, voorspelbaar.” Daarmee slaat ze de recensent zijn wapens uit handen. Hier valt slechts één ding aan toe te voegen: voorspelbaarheid en toegankelijkheid – dat is juist wat kinderen waarderen.

Domme streken
Volmaakt zijn ze niet, de kinderen die in dit boek de hoofdrol spelen. Ze maken, heel menselijk, fouten. Murat durft niet aan zijn vrienden te vertellen dat hij gepest wordt, en Guido bekladt onder aanmoediging van zijn klasgenoten de ruiten van het snoepwinkeltje met een lippenstift. Van dat laatste hebben ze spijt, maar dan wel op een heel nuchtere manier: „Achteraf vinden ze het ook dom van zichzelf, vooral omdat ze hun halve gymles door die saaie preek voorbij zien gaan.” Het knappe van Carry Slee is dat ze maat weet te houden, dat ze altijd realistisch blijft. Geen overdreven fouten, geen overdreven spijtbetuigingen.

Haar hoofdpersonen zijn slimme kinderen die meestal nadenken voordat ze wat doen, diplomaten in de dop. Ze gaan niet roekeloos op avontuur (zoals zo veel domme jongens in zo veel spannende boeken), maar berekenen eerst de kansen. Ze weten precies hoe ze met volwassenen moeten omgaan. Ze beseffen best dat ze met redeneren en overtuigen veel verder komen dan met klieren en bedreigen. Dat klinkt misschien saai, maar Carry Slee bewijst met ”Bikkels” dat je ook zonder domme streken van je hoofdpersonen een spannend boek kunt schrijven.

Leefwereld
De leefwereld van de kinderen uit dit boek is anders dan die van kinderen uit een reformatorisch milieu. Ze gaan naar een professionele toneelclub, sparen voor een drumstel en zitten op een school waar alle mogelijke overtuigingen vertegenwoordigd zijn. Ze kennen het probleem van rassendiscriminatie uit de eerste hand. Wat dat betreft kunnen reformatorische kinderen veel van dit boek leren. Juist als je niet genoeg van een andere bevolkingsgroep weet, ben je immers geneigd tot discrimineren.

Dat Carry Slee, zoals gewoonlijk, een flinke schep waarden en normen door haar verhaal mengt, is positief. Van ”Bikkels” kan iedereen leren dat vertrouwen de basis voor vriendschap vormt, dat discriminatie pijn doet en dat je problemen op een weloverwogen manier te lijf moet gaan. Als lezer krijg je het idee: het is dom om verkeerde dingen te doen, je komt er niet verder mee, je wordt er niet gelukkig van. Heel pragmatisch. Dat spreekt kinderen aan, maar het raakt de kern van het probleem niet.