Boekrecensie

Titel: Applaus voor mijn broertje
Auteur: Gerry Velema

Uitgeverij: Callenbach
Kampen, 1999
ISBN 90 266 1001 7
Pagina's: 121
Prijs: ƒ 19,90

Recensie door A. Tukker-Versluijs - 6 oktober 1999

Applaus voor mijn broertje

Over kinderen met ADHD, hyperactieve kinderen, verschijnen de laatste tijd veel publicaties. Gerry Velema schreef er een kinderboek over. Het boekje leert begrip opbrengen voor ADHD-kinderen, maar blijft tegelijk heel realistisch. Dat vind ik een sterke kant van ”Applaus voor mijn broertje”. Evenals de les van de beeldjes van tante Henneke.

ADHD staat voor Attention Defecit Hyperactivity Disorder. Cathy, de hoofdpersoon in het in de ikvorm geschreven boekje, verwoordt het als volgt: „Mamma zegt dat het een soort handicap is, maar dan niet aan je ogen, je oren of benen, maar het is een storing in wat je doet of laat. Zoiets zei mamma. Ik vind het maar een vreemde handicap. Dennis lijkt helemaal niet gehandicapt. Hij doet alleen vaak oervervelend. Ze moeten hem gewoon beter opvoeden, als je het mij vraagt.”

De 12-jarige Cathy kan het maar moeilijk verkroppen dat haar broertje Dennis zo veel aandacht van haar ouders krijgt. Daarom gaat ze vaak haar eigen gang, zet ze zich af tegen de situatie, heeft een grote mond maar is soms ook zo vreselijk verdrietig. Bij tante Henneke, een buurvrouw die niet meer kan lopen, vindt Cathy altijd een luisterend oor en veel begrip. Maar wat betekenen de twee beeldjes die ze maakte? Waarom vergelijkt ze Dennis met een danseres met één been? En wat bedoelt ze met de opmerking dat ze haar broertje best een applausje mag geven...?

Tropische ziekte
Cathy maakt allerlei dingen mee die haar niet koud laten: een conflict op oma's verjaardag, een volleybalwedstrijd waar de leuke Gerben bij betrokken is en de dood van haar hamster. Als ze een spreekbeurt houdt op school over ADHD, krijgt Cathy voor zichzelf de dingen eindelijk een beetje op een rijtje.

In ”Applaus voor mijn broertje” leert Cathy op een andere manier te kijken naar mensen met een handicap, zoals haar broertje. Toch blijft ze het omgaan met Dennis moeilijk vinden, en dat maakt het boekje zo realistisch.

Wie zoekt naar een christelijk element in het boek (behalve dat van de naastenliefde), vindt dat op bladzijde 79, waar tante Henneke vertelt over haar vriend Kurt, die stierf aan een tropische ziekte. Ze leerde deze arts kennen in India, toen ze onder leprapatiënten werkte. „Kurt was een christen. Niet in woorden, maar in daden. Hij wilde Jezus volgen en hij heeft het gedaan. Zelfs in zijn dood. (...) Je kunt het niet met elkaar vergelijken, maar toch lijkt voor mij de verdrietige dood van Kurt een beetje op het sterven van Jezus. Beiden stierven te midden van de mensen die ze zo lief hadden en waarvoor ze speciaal waren gekomen, om hen te helpen.”