Maan, roos, vis

Herhalen en een woordje, een zin of een nieuw feitje toevoegen. In spelletjes en prentenboeken is deze stapeltechniek populair en voor kleine kinderen meteen een goede manier om te leren onthouden. In ”Wat staat daar?” mondt het woordstapelspelletje uit in een lekker etentje bij Feestvarken.

Aap krijgt een brief. Maar Aap kan nog niet lezen en daarom gaat hij naar zijn vriend Bok om te vragen wat voor een brief dat is. Bok kan ”maan” lezen en ”Bok”. ”Maan” staat er niet in, maar ”Bok” wel. Die brief gaat over mij, zegt Bok. Aap en Bok gaan met de brief naar Cavia, die haar eigen naam en ”maan” en ”roos” kan lezen. De brief gaat ook over Cavia. Cavia, Bok en Aap gaan naar Das, want die kan nog meer lezen dan Cavia. En Ezel weet nog meer woordjes. Ze komen ten slotte met z'n allen terecht bij Feestvarken, want hij kan het best lezen van allemaal. „Aha”, zegt Feestvarken. „Precies op tijd! Jullie hebben mijn brief dus gekregen.” Het is een uitnodiging aan alle dieren om te komen eten.

Voor kinderen uit groep drie staat dit prentenboek vol spannende woordjes waarvan ze er een aantal herkennen. Een woordje kan niet door de beugel en geeft een flauwe smaak aan dit vrolijke, humoristisch getekende verhaal. Voor een prentenboek is de prijs heel pittig.