Boekrecensie

Titel: Een toetje van knikkers
Auteur: Chantal Cornielje

Uitgeverij: La Rivière
Baarn, 1998
ISBN 90 384 1259 2
Pagina's 78
Prijs: ƒ 24,90

Titel: Spijkerhard
Auteur: Chris Vegter

Uitgeverij: La Rivière
Baarn, 1998
ISBN 90 384 1258 4
Pagina's: 83
Prijs: ƒ 27,50

Titel: Mijn vriend de sjeik
Auteur: Ulf Stark

Uitgeverij: Lemniscaat
Rotterdam, 1997
ISBN 90 5637 058 8
Pagina's: 115
Prijs: ƒ 23,90

Recensie door Hans van Holten - 3 maart 1999

Jongerius leeft op voet van oorlog met zijn nieuwe vader

Geplaagd en gehaat door je moeder

„Mama kijkt hem strak aan, ze begint nu echt ongeduldig te worden. Hij pakt het glas melk, neemt een grote slok en stopt de knikkers in zijn mond. Net als een aspirientje, ogen dicht en snel slikken. Als hij heeft geslikt, neemt hij snel nog een paar slokken. Z'n ogen branden en zijn keel schuurt, maar huilen doet hij niet meer. Dat durft hij niet.” ”Een toetje van knikkers”, noemt Chantal Cornielje het boek waaruit ik deze passage overschreef.

Dit citaat is het resultaat van een van de woedeaanvallen waarmee Jorams moeder haar zoontje terroriseert. Maar Joram denkt dat zijn moeder gelijk heeft. Dat hij de belachelijke straffen verdient die zij hem telkens weer oplegt. Daarom doet hij voortdurend zijn best om gehoorzaam te zijn, goed op te passen, het zijn moeder naar de zin te maken. Maar helpen doet het niet. Ze besmeurt zijn mooie opstel, zodat hij straf op school krijgt. Ze stuurt hem naar bed als hij een minuut te lang op een kinderfeestje blijft. Ze grijpt hem bij de keel en sluit hem op als er problemen op school komen. Maar dan is het ook gebeurd. Joram klimt uit het raam en vlucht weg, naar de moeder van zijn vriendje. Tóch nog vol schuldgevoelens. Het is immers logisch dat zijn moeder hem haat!

Maar de moeder van zijn vriendje weet wel beter als ze de rode en blauwe plekken op Jorams keel ziet: dit is de zuiverste vorm van kindermishandeling. Ze neemt maatregelen, zodat Joram in een pleeggezin kan worden opgenomen.

Dit trieste, schokkende maar tegelijk boeiende verhaal is in korte suggestieve zinnen verteld, in de tegenwoordige tijd, zodat de betrokkenheid bij de lezer des te groter wordt. Aan het eind van het boek krijgt de taal een volwassener, wat neutraler karakter, als uitgelegd wordt wat kindermishandeling en kinderbescherming, een pleeggezin en een maatschappelijk werker zijn. In het nawoord staat wat je moet doen wanneer je als kind door je ouders mishandeld wordt. Met het nummer van de kindertelefoon erbij!

Nieuwe vader
Misscha Jongerius uit ”Spijkerhard” van Chris Vegter maakt het zichzélf niet gemakkelijk. Drie jaar geleden is zijn vader bij een kettingbotsing om het leven gekomen, en zijn moeder houdt het nu met een zekere Jos. Dat kan Misscha niet verwerken, laat staan aanvaarden. „En nu woonde die vent bij hen in. Mam kon pappa na drie jaar toch nog niet zijn vergeten.” Hij leeft op voet van oorlog met zijn nieuwe vader en negeert vol haat al diens goede bedoelingen met hem.

Voortdurend koestert hij zijn „allerliefste herinnering aan pappa”: een glimmend blauwe roestvrijstalen spijker, die hij samen met zijn vader gevonden heeft. Na een ruzie thuis zoekt hij zijn heil bij zijn tante, en als ze niet thuis blijkt te zijn, trekt hij met zijn neef en diens 'stoere', bierdrinkende vrienden op. Die zullen, beloven ze, meneer De Nooyer, de onsympathieke leraar met wie Misscha ook al overhoop ligt, en ook Jos wel eens een lesje leren. Dat eerste gebeurt. Midden in de klas, voor Misscha's verbijsterde ogen, wordt de meester in elkaar geslagen. Misscha vlucht in paniek, want het is zijn schuld, beseft hij. Hij vindt een veilig plekje boven op de boog van een brug.

Vanuit dat standpunt (in dubbele betekenis) is het boek, tot op dat moment, terugkijkend geschreven. Opeens dringt het besef tot Misscha door dat Jos groot gevaar loopt. Wat meneer De Nooyer is overkomen, zal ook met hém gebeuren. „Ondanks de kou voelt Misscha de zweetdruppels over zijn gezicht lopen. Jos heeft mam dan wel van hem afgepakt. Maar hij verdient het niet om in elkaar geslagen te worden. Net zomin als meneer De Nooyer. Jos en mam houden van elkaar, dat heeft hij gisteravond heel duidelijk gemerkt. Misscha bijt op zijn lip. Onrustig dwalen zijn ogen over het zwarte water. Ineens grijpt hij de stalen balk beet en glijdt hij naar beneden. Hij moet naar huis. Jos waarschuwen, voor het te laat is.”

Hij haast zich zozeer, dat hij in de bosjes van het park zichzelf ernstig verwondt. Toch zet hij door, én hij komt op tijd. Als hij eindelijk uitgeput op zijn bed ligt, komen mam en Jos naast hem zitten. „Misscha perst zijn lippen op elkaar. Hij knijpt zo hard in de handen van Jos en mam dat zijn knokkels spierwit worden.”

Een knap opgebouwd boek, met vaart verteld, in een mooie persoonlijke taal, dankzij een strakke stijl in korte zinnen en welgekozen woorden. Hárde woorden soms. ”Spijkerhard”, zeg maar.

Sjeik
Heel anders is ”Mijn vriend de sjeik” van de Zweedse jeugdboekenauteur Ulf Stark. Diens naamgenoot en zijn vrienden worden door de 2 jaar oudere, 20 kilo zwaardere en vele malen dommere Lasse getreiterd. Maar het is allemaal niet zo erg, en Stark schrijft er opgewekt en luchtig over, zij het –helaas, waarom sluit de auteur hiermee lezers uit?– in een taal die wemelt van de hele en halve vloeken. Toch even een korte samenvatting. Ulf leest een boek over hypnose en met die kennis weet hij nota bene Lasse zo in trance te brengen, dat deze al na 18 seconden –tjoep!– uit een boom valt en met zijn hoofd naar beneden in een composthoop belandt. Als Ulf opschepperig vertelt dat zijn vader een echte sjeik op bezoek krijgt, schijnt hij het helemaal gewonnen te hebben. Trouwens, het blijkt nog waar te zijn ook! De sjeik arriveert in een grote witte Cadillac, en Ulf en zijn vriendje Percy mogen meerijden. Ten slotte zorgen Ulf en de sjeik ervoor dat Percy niet hoeft te verhuizen naar een andere stad.

Het boek is een vervolg op het al eerder verschenen ”De wondergympen”, dat diezelfde sfeer van luchtigheid en humor ademt, maar hier en daar ook onnodig, grof taalgebruik.