Recensie door H. van Holten - 3 februari 1999
Net als Siert is Bas
een jongetje alleen
Van Rika Vliek, voormalig redactrice van de helaas opgeheven Leeslift-serie (boeken voor moeilijk lezende kinderen), is een heel origineel boek verschenen voor kinderen die net beginnen te lezen. Het is vooral origineel wat het onderwerp betreft. Als ik later groot ben gaat namelijk over een jongetje (Siert) dat z'n nog prille leventje doorbrengt aan boord van het beurtschip van zijn vader. Ondanks dat hij een fijne vader en moeder heeft, is hij toch heel alleen. Hij heeft geen broertje of zusje, geen vriendje, en zelfs geen hond. Daar is geen plaats voor op zo'n schip: een hond moet kunnen rennen, vinden pa en ma.
Aan het eind van het verhaal gaat Siert naar de schippersschool, maar tijdens de tocht ernaartoe maken de lezertjes kennis met allerlei scheeps- en schipperszaken waar ze voor die tijd geen flauw benul van hadden. Tenzij ze natuurlijk zelf schipperskind zijn.
Elk kort hoofdstuk is een klein, vaak grappig kinderavontuurtje. De schrijfster werkt deskundig met bijna alleen eenlettergrepige woorden, een enkele keer met een woord van twee lettergrepen, maar vaak zijn dat dan heel bekende woorden zoals vader en moeder. Ondanks die eenlettergrepigheid is de tekst voldoende afwisselend om te kunnen boeien, ook bij het voorlezen. Want dat kan natuurlijk ook! Vader spuit het dek schoon met een slang.
Mag ik nu de slang, pap? vraagt hij (Siert).
Goed, zegt vader. Pak aan!
Tjonge, wat is die slang zwaar!
Hij glipt uit Sierts hand.
Hé, ho! roept vader. Wat doe je nou?
Kijk eens! Ik drijf!
Siert kijkt naar hem en hij proest het uit.
Bas als voetballer
Bij dezelfde uitgever (Callenbach), in hetzelfde formaat, verscheen een beginnende-lezersboekje van Vrouwke Klapwijk, de nieuwe redactrice van de Horizonreeks. Het nieuwe deeltje uit haar serie over de zesjarige Bas verscheen wel buiten die serie. Of, over bas, want Vrouwke Klapwijk gebruikt in haar boekjes geen hoofdletters. Net zoals Siert is ook bas een jongetje alleen. Hij woont echter niet op een schuit, maar in een gewoon huis midden in de bewoonde wereld. En dus: Bas gaat op voetbal net zoals de andere jongetjes uit zijn buurt. Hij leert het gauw. Het duurt niet lang of hij maakt zijn eerste doelpunt.
bas, schiet! roept papa nog een keer.
dan voelt bas dat hij het kan.
hij geeft de bal een loei...
raak!
bas juicht.
en papa juicht ook.
bas heeft een doelpunt gemaakt.
En het wordt nog mooier: hij mag nog mee op het kamp ook!
Zoals het korte citaat laat zien, is ook dit boekje opgebouwd uit gemakkelijk leesbare, meest eenlettergrepige woorden. En korte zinnen natuurlijk. Al komt er in die korte zinnen toch ook wel eens een lang en/of moeilijk woord voor. Maar jeugdige voetballiefhebbers draaien, denk ik, hun hand niet om voor woorden zoals trainer, team en voetbalschoenen.
Seizoenen
Een stuk meer leeservaring (langere, ingewikkelder zinnen; met af en toe moeilijke en/of langere woorden) is nodig voor Fleur en Thomas van Evelien van Dort. Kinderen van een jaar of 8 zullen de tekst best kunnen mannen en veel van zichzelf in de avontuurtjes kunnen herkennen, al wonen zus Fleur en broertje Thomas in een landelijke omgeving. Die wordt gekenmerkt door veel water en riet, weiden en boomgaarden en door dieren, zoals ganzen en een mandarijneend. De schrijfster vertelt veel over de natuur, en spelenderwijs leert ze haar lezertjes een heleboel over de herfst en de winter.
Ik zei het al, wat taalgebruik betreft heeft het boek het niveau voor 8-jarigen. Maar dat mocht niet betekenen dat de 5-jarige Thomas niet zijn eigen kleutertaal zou gebruiken. Dat gaat wel eens mis. Het jochie vertelt over een muis die hij heeft gezien: Snuffelend met zijn neus in de lucht trippelde het naar de deur. Een misser vind ik dat de schrijfster Thomas, die natuurlijk nog niet kan spellen, het woord libelle laat omdraaien tot ellebil. Als een kind van die leeftijd zo'n woord zou kunnen omdraaien, dan zou hij dat fonetisch doen. Dan krijg je zoiets als ullebbiel. Ik zou deze kleinigheid niet vermelden, als het niet af en toe een essentiële rol in het boek speelde. Vandaar! Maar verder best wel een fijn en leerzaam boek om uit (voor) te lezen.
Griezelhumor
Vanaf 9 jaar vermeldt de uitgever als leeftijdsgrens bij Witte-heksenjacht van Marc de Bel, maar ik vind de woordkeus hier en daar aan de nogal moeilijke kant voor de onderbouw. Tja, glimlachte de witte Maangodin, the times they are a-changin... of Wat geméén! Dat is chantage!
Het boek is bedoeld voor kinderen die graag griezelen en die van min of meer humoristische situaties houden. Wat mij betreft, ik vond het allemaal nogal kermisachtig griezelig en de grapjes werkten niet op mijn lachspieren. Maar ja, ik ben al lang geen 9 jaar meer en de Vlaamse humor ligt mij niet altijd zo goed. Niettemin, het gaat hier wel om de vijfde druk. Dus waar blijf ik met mijn grotemensenideeën!
|
|