Boekrecensie |
Titel: Waar is Teun de schildpad? Auteur: Nita Veeren Uitgeverij: De Banier Utrecht, 1998 ISBN 90 336 2585 7 Pagina's: 35 Prijs: 11,75
Titel: Elsje en Petertje van de dokter
Titel: Alles komt goed Marloes
Titel: De tweeling uit de Winkelbel
|
Recensie door A. van Velzen-Wijnen 6 januari 1999
Waar is Teun de schildpad?Joris, die zijn schildpad zoekt, Els en Peter, die hulp gaan halen, Marloes valt uit de ringen en een tweeling die twee rupsen vangt: belevenissen in vier nieuwe kinderboekjes. Waar is Teun de schildpad? gaat over Joris, die een schildpad heeft. Op een dag kijkt de schildpad zo verdrietig dat Joris hem meeneemt naar het veldje, waar zijn vriendjes en vriendinnetjes zijn. Hij zet hem op het veldje en gaat spelen. Als hij terugkomt, is Teun, de schildpad, weg. De vriendjes en vriendinnetjes gaan op zoek. In elk hoofdstukje wordt een van de kinderen gevolgd. Elk hoofdstukje eindigt met de woorden: en Teun is niet gevonden. In het laatste hoofdstuk wordt Teun gelukkig gevonden. Dit boekje van Nita Veeren heeft een origineel onderwerp en een leuke opbouw in hoofdstukken. Het is uitgevoerd in een voor kinderen prettig (groot) lettertype. De tekeningen van de schrijfster vind ik niet geweldig. Soms is de woordkeus iets ouwelijk voor kinderen. Zoals Echt een dag voor iets bijzonders en Dat was nog eens grappig hè. Het boek is bedoeld voor jongens en meisjes van zes tot en met acht jaar.
Winterverhaal Waarom de ene keer Elsje en Petertje en de andere keer Els en Peter? Dit laatste vind ik zelf leuker. De verteltrant is prima en boeiend. Het boek ziet er verder wat omslag en tekeningen betreft netjes en verzorgd uit. Het boek is geschikt voor jongens en meisjes van vier tot en met zeven jaar.
Penvriendinnen Renate en Marloes leren elkaar in het ziekenhuis kennen. Marloes is tijdens de gymles uit de ringen gevallen en ligt in het ziekenhuis met een gebroken been. Renate is van haar paard gevallen en zo in het ziekenhuis beland. Ze liggen naast elkaar en worden als ze uit het ziekenhuis ontslagen zijn penvriendinnen. Ze gaan bij elkaar logeren en maken samen leuke en minder leuke dingen mee. De spanning blijft erin doordat er steeds weer iets nieuws gebeurt. Er gebeurt trouwens wel heel veel, maar het is net niet storend of ongeloofwaardig. Het gevaar van veel gebeurtenissen is dat het verhaal vlakker wordt. Nog één opmerking wil ik maken. De schrijfster heeft het over dat nare paard en dat stomme paard. Ik zou schrijven dat wilde paard. Verder is het een leuk boek, met leuke illustraties, bestemd voor meisjes van tien jaar en ouder.
Dorpswinkel Moeder staat in de winkel en de ondeugende tweeling moet zichzelf wel eens vermaken. Zo gooien ze stukjes appel naar een meisje dat in de winkel staat. Een stukje appel belandt in een zak met drop. Ik moet zeggen dat ik dit niet zo smakelijk vind. Verder beleeft de tweeling in elk hoofdstukje allerlei leuke avonturen, zoals het verhaal met de rupsen. De twee meisjes vangen allebei een rups. Ze noemen de rupsen Wolly en Pluisje en doen ze in een potje. Helaas, het potje is niet goed afgesloten en de rupsen kruipen uit het potje. Na lang zoeken vinden ze de rupsen op hun kamer. Ook op school zijn ze wel eens ondeugend. De twee meisjes worden, omdat ze zoveel op elkaar lijken, nogal eens met elkaar verwisseld en dit levert ook menig vrolijk verhaal op. Een positieve strekking ontbreekt in het boekje niet. Bij elk verhaaltje hoort een leuke tekening. A. Vogelaar-van Amersfoort schreef een gezellig kinderboek om voor te lezen, vanaf vier jaar, om zelf te lezen vanaf acht jaar.
|