Recensie door L. Vogelaar - 7 oktober 1998 Het verhaal achter populairste jeugdboekenserie De Kameleon, niet zomaar een bootDat is geen boot, dat is een te water gereden spoorwagon. Tjonge, wat een monster. Met die vriendelijke typering van Gerben Zonderland is de toon voor de serie Kameleon-boeken gezet. Keer op keer worden Hielke en Sietse Klinkhamer bespot met hun lomp ogende boot, maar steeds weer doen ze iedereen versteld staan van de snelheid van hun varende brok ijzer. Zestig deeltjes schreef H. de Roos erover vol. Paul Steenhuis, kunstredacteur bij NRC Handelsblad, ontrafelt het verhaal achter Nederlands populairste jeugdboekenserie, de Kameleon. De onschuldig ogende avonturen van het tweetal blijken diepe wortels te hebben, onder meer in de mythen over vaderlandse zeehelden, de leer van Rousseau en het vroege socialisme, kondigt de uitgever van Steenhuis' Helden zonder zee aan. Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat Hotze de Roos het eerste deeltje bij de Alkmaarse uitgever Kluitman inleverde. In het Friese Terherne, dat zich opwierp als Kameleondorp, werd vorige maand het dertienmiljoenste exemplaar overhandigd. Niet zomaar De schippers van de Kameleon waren niet zomaar wat jongens in een boot en de boeken werden ook niet zomaar geschreven, benadrukt Steenhuis. Hij trekt lijnen naar het glorierijke zeevaartverleden van Nederland en naar de strijd tegen de armoede van vader Rooie Ruurd de Roos. Zelfs het opvoeren van tweelingbroers was niet toevallig. Het zijn heel aannemelijke conclusies, al gaat Steenhuis een enkele keer wel wat ver, bijvoorbeeld als hij de Kameleonboeken bestemt voor kinderen die enige behoefte hadden aan de bevestiging van hun prille gevoelens van nationale maritieme trots. Nog zo'n mooie: De Kameleon bevat de moderne variant van de vaderlandse zeevaartmythe, ontdaan van alle zwaar aangezette historische, christelijk-chauvinistische en koloniale sentimenten. Gerben zou over zo'n zin een grapje maken. Wat wel overduidelijk is: De Roos schetste een ideaalwereld, met jongens die aan hun boot-met-automotor hun vrijheid en blijheid ontleenden. De Kameleonschippers waren twaalf jaar, ze werden veertien, en daarna bleven ze dat ook. Ze hadden altijd vakantie en meestal scheen de zon. De ideaalwereld werd overigens niet sprookjesachtig, maar bleef heel realistisch, want in de serie trekt een stoet van hulpeloze sloebers voorbij, en die moesten allemaal geholpen worden. Dat wérden ze ook, want gemeenschapszin staat hoog in het vaandel. Breekpunt Hoewel Steenhuis zijn waardering voor de serie niet onder stoelen of banken steekt, is hij niet kritiekloos. Zowel bij de schrijver als bij de illustrator signaleert hij een breekpunt na deeltje 30. Daarna werd het allemaal wat minder sprankelend en raakte het evenwicht tussen humor, spanning en idealistische boodschap verstoord. Gerben had steeds minder grappen in voorraad (timmerman De Roos hoorde ze niet meer van zijn collega's, omdat hij inmiddels gepensioneerd was) en ging zelfs trouwen. Illustrator Gerard van Straaten gaf de personen in de Kameleonboeken een gezicht. Zijn tekeningen werden een succes, in tegenstelling tot de eerste illustraties van Pol Dom. Hielke en Sietse waren toen nog houterig en boten tekenen kon Dom niet goed. Op de omslag zien we Hielke en Sietse onder de brug van het dorp door het meer op varen, gezeten op een soort strijkplank, waar voor de duidelijkheid op de zijkant de naam Kameleon is geschreven. De jongens houden met een wat vage blik in hun ogen een kromgebogen buis bij wijze van stuur vast; een motorkap, waaronder de automotor zou moeten zitten, ontbreekt. Geen wonder dat het op de klapbrug even verderop zwart ziet van de toeschouwers: twee jongens die op een strijkplank zonder motor het meer op varen, dat zie je niet vaak, spot Steenhuis. Kritiek De Roos kreeg weinig erkenning. Het verdroot hem wel eens. Dat zijn vrouw de boeken nooit las, was nog tot daar aan toe, maar erger was dat recensenten vaak heel andere normen bleken aan te leggen dan de jeugd zelf. Jarenlang varieerde het bibliotheekadvies van niet aanschaffen tot flauw, van weinig origineel tot veel herhalingen. Toen in de jaren zestig de normen en waarden ondersteboven werden gekeerd, noemde men De schippers van de Kameleon een totaal ongeëmancipeerd boek, dat geen goede inhoud heeft, want: het speelt zich af in een echte gezinssituatie. Vader is de goede, degelijke, sterke man, die de beslissingen neemt. Moeder is een echte vrouw, die kleren wast, bedden opmaakt, afwast, eten maakt en naait. Vreselijk! Steenhuis legt de critici echter goedmoedig spottend over de knie. De Roos werd tenminste gelézen. Kinderen te veel bekroonde jeugdboeken voorhouden zou hun leeslust wel eens helemaal kunnen bederven, schrijft de NRC-kunstredacteur snedig. Hij heeft van die zin een aparte alinea gemaakt om de aandacht erop te vestigen. De Kameleonboeken bevorderden het lezen, dat was een van de verdiensten van de timmerman uit Krommenie. De schrijver zelf dacht dat zonder de Kameleonserie veel jongens weinig gelezen zouden hebben. Dat was vast niet onbescheiden bedoeld, want De Roos is ondanks zijn grote succes een eenvoudig fabrieksarbeider gebleven. Na zijn overlijden (1991) kwamen er nieuwe Kameleonboeken van P. de Roos, pseudoniem voor Kluitmandirecteur Piero Stanco. Het leek de uitgever ook goed de serie te moderniseren. De oude boeken werden hertaald. De overalls maakten plaats voor spijkerbroeken, de klompen voor sportschoenen, moeder kreeg een deeltijdbaan en de boeken nieuwe illustraties. Het werd niets. Het waren de Kameleonboeken niet meer. Inmiddels is de modernisering stopgezet en worden de originele boeken (licht aangepast) volop herdrukt. |