Recensie door H. van Holten - 4 september 1998
Omgaan met zieke vaders en opa'sHoe staan kinderen tegenover hun ouders of grootouders, en die weer tegenover hun kinderen/kleinkinderen? Het is een motief dat in bijna elk jeugdboek meespeelt, en het heeft natuurlijk te maken met de visie die de auteur op kind en gezin heeft. Vaak kun je je daarin wel vinden, maar andere keren beslist niet. Een band van warme hartelijkheid is er tussen Jordie de Wit en zijn zieke vader in Door een gat in de wolken van Anne Takens. Meneer De Wit heeft kanker en Jordie maakt zich daar met zijn negen jaren heel erg bezorgd over. Ik wou dat ik dokter was, een hele goeie, die alles wist. Dan gaf ik mijn vader een heel bijzonder drankje. Ik zei dat hij het moest opdrinken en natuurlijk deed hij dat. En toen hij het op had, kon hij weer lopen en alles deed het weer... Stil en alleen lag zijn vader in het witte bed. Hij sliep. Jordie legde de bloemen op het kussen. Dan ruikt hij ze als hij droomt, dacht hij. Op een dag ontdekt hij dat zijn vader vroeger net zo gek op vliegtuigen was als hijzelf nu. Sterker nog: zijn vader had vliegles gehad, al was hij voor het examen helaas gezakt. Op zolder vindt Jordie een foto van een Cessna en daarbij een gedichtje, dat op zijn vader blijkt te slaan. Hij vliegt door een gat in de wolken, regelrecht naar de zon. Als hij verneemt dat er op het vliegveld Teuge bij Apeldoorn een gratis rondvlucht valt te winnen, weet hij wat hem te doen staat: hij zal ervoor zorgen dat zijn vader die rondvlucht kan maken. Daarvoor gaat hij in alle vroegte op zijn fietsje van zijn woonplaats Arnhem naar Teuge, een hele onderneming voor zo'n knulletje. Hij heeft allerlei pech. Maar gelukkig zijn er grote mensen die hem helpen, en... pa De Wit mág een rondvlucht maken. In de Cessna waarin hij vroeger les heeft gehad, onder leiding van de instructeur die hem les heeft gegeven! Hij glimlachte en tuurde naar de wolken, die groot en wit boven de tuin voorbij dreven. Kijk, een wolk met een gat, wees hij. Daar wil ik doorheen, zei Jordie. Ik ook, zei papa. Samen met jou. Hij gaf Jordie een hand en langzaam liepen ze over het gras naar de tuintafel. Een fijn, warmbloedig verhaal, met een zorgvuldig afgewogen woordkeus, die soms tot verrassende beelden leidt: Onder de kleren lagen oude boeken. Ze roken naar paddestoelen in een donker bos. Er stonden geen plaatjes in en de bladzijden zaten vol bruine spikkels. Net vliegenpoep. Leuk voor jonge verzamelaars van vliegtuigen: elk hoofdstuk begint met de afbeelding van een vliegtuig van de hand van Charlotte Dematons, die ook de overige illustraties verzorgde. Twee vaders Ziekte, in dit geval van de grootvader, loopt ook als een rode draad door het boek van Mario Gommeren, Toontjes spreekbeurt. In dit geval overlijdt de oude man. Hij wordt gecremeerd op de dag dat Toontje op school een spreekbeurt had moeten houden waar hij zo veel weken tegenop had gezien. Toch houdt hij die dag een spreekbeurt. Niet in de klas maar in de zaal van het crematorium. Over zijn opa die gek was op gebakken vis, Kluivert de beste voetballer van Ajax vond, die bijna altijd verloor als ze scrabble speelden enzovoorts. Nou heb je eigenlijk toch een spreekbeurt gehouden vandaag, zegt Bram tegen Toontje. En ik weet zeker dat meester Edwin het heel goed gevonden zou hebben, zegt hij er achteraan. Opa zou het ook een mooie spreekbeurt hebben gevonden, zegt oma. Toontje knikt. Het is niet zomaar dat de schrijver Toontje de naam van de omstreden voetballer laat noemen. Ook in de rest van het boek zoekt hij voortdurend aansluiting bij de Nederlandse actualiteit. Op het geforceerde af. Na een stuk of tien bladzijden zijn al een heleboel tv-programma's en een paar beroemde voetballers en voetbalclubs de revue gepasseerd, en het hele boek is doorspekt met merknamen of namen van grootwinkelbedrijven alsof de auteur het boek in opdracht van een commerciële omroep geschreven heeft: Hema, Blokker, Milky Way, Libero, Heinz Sandwich spread, en zo meer. Het gezin waarin Toontje opgroeit, is ook zogenaamd van deze tijd. De jongen heeft twee vaders die bij elkaar wonen en hem samen opvoeden. Waar zijn moeder gebleven is, blijft onvermeld. Als een vriendinnetje hem ernaar vraagt, vertelt hij een onzinnig verhaal over koningin Beatrix en prins Claus. Zelf raakt hij er toch ook een beetje van in de war: Als ik later kinderen krijg, dan hebben die kinderen misschien wel drie opa's. Of misschien zelfs vier, zegt Toontje. Hoezo? vraagt Paul. Nou, jullie zijn nu nog mijn vader, maar als ik kinderen krijg, dan zijn jullie daar de opa's van. Dat zijn dus al twee opa's. Mijn vriendin (!), die de moeder van die kinderen is, die heeft natuurlijk ook een vader en dat is dan de derde opa. Als ze óók twee vaders heeft, dan hebben onze kinderen dus vier opa's! Ouweopa Ook het gezin waarvan Kea en Karel deel uitmaken (het is de titel van het debuut van Lecta de Noord) steekt wat merkwaardig in elkaar. Vader Willem woont ergens anders, komt z'n twee kinderen regelmatig met z'n fietstaxi ophalen om bij hem een nachtje te logeren (en dat vindt Karel helemaal niet fijn), maar hij komt wel de nacht thuis doorbrengen als mama Martha jarig is. Dat in de beste verstandhouding. Overigens beleven de kinderen best wel aardige en grappige avontuurtjes die, dankzij het kindgerichte taalgebruik, door kinderen vanaf een jaar of zeven zelf gelezen kunnen worden en aan jongere kinderen kunnen worden voorgelezen. Al heb ik zelf grote moeite met de bezoekjes die de kinderen aan hun ouweopa afleggen. De goede man is dement en leeft in een verpleeghuis te midden van andere demente bejaarden. Daar is van allerlei te zien. Wat dan? Dat een meneer denkt dat hij ober is, een mevrouw haar kopje thee over de boterhammen giet enzovoorts. De ellende van de patiënten en niet te vergeten van de bezoekers die dat van hun geliefden moeten aanzien, wordt naar mijn smaak nogal in het belachelijke getrokken. Dat vind ik geen goede zaak. Dan heb ik toch nog meer waardering voor de houding van Toontje tegenover zijn opa. |