Boekrecensie |
Titel: Drie kleine konijntjes Auteur: Ivan Gantschev Uitgeverij: De Vier Windstreken Voorschoten, 2001 ISBN 90 5579 540 2 Pagina's: 28 blz. Prijs: 27,00
Titel: Met z'n allen de wijde wereld in
Titel: Kikkertje en Slangetje
Titel: De zingende zaagvis
Titel: Op ware grootte
|
Recensie door Marianne Witvliet - 28 augustus 2001
Prentenboeken over verzonnen, zingende zaagvissen en levensechte vogelspinnen
Een bonte verzameling kinderverhalenUitgevers weten kinderen te verrukken met fantasie. Gelukkig maar. Zonder deze, bij de beleving van het kind aansluitende dierenverhalen, zou de kinderkamer er saai en kleurloos uitzien. Toch zijn er fantasieverhalen die minder gelukkig uitvallen en serieuze prentenboeken, die leerzaam en allesbehalve kleurloos zijn. Uitgeverij de Vier Windstreken heeft met de uitgave van Drie kleine konijntjes een ervaren kunstenaar in huis gehaald. De uit Bulgarije afkomstige Ivan Gantschev illustreert sinds 1972 kinderprentenboeken. Bekende titels zijn onder andere Waar het geluk woont, Waar is mijnheer Mol gebleven en De schat in het Maanmeer dat hij in 1995 samen met de schrijver Kurt Baumann maakte. Gantschev's aquarellen, die in de loop van de jaren kleuriger werden, zijn door de uitgekiende composities vooral kunstzinnig. Drie kleine konijntjes is een sprookje uit de Balkan, mét moraal. De konijntjes staan op het punt de wijde wereld in te trekken en beloven hun vader goed uit te kijken voor de vos. Nu kan ik eindelijk doen en laten wat ik wil, denken ze alledrie. Maar zo eenvoudig is het niet. Het nest van het ene konijntje is veel te onveilig en de vos springt bovenop het krakkemikkige huisje van de andere. Alleen het derde konijntje is verstandig, die graaft een diep hol en daar kan de hongerige vos niet bij. De vos komt zelfs muurvast te zitten. Vader konijn kan tevreden zijn, zijn kinderen laten zich niet meer beetnemen.
Pratende stoel Het omgekeerde geldt voor Kikkertje en Slangetje, van Marijke van Mil. Haar prijzige debuut bestaat uit een lief verhaal met tekeningen die noch leuk, noch vertederend zijn en hier en daar zelfs neiging hebben wanstaltig te worden. Kikkertje, een groen gedrochtje met een enorm hoofd, is op zoek naar een vriendje. Slangetje wil wel spelen, hij heeft alleen een erg grote mond. Is zo'n grote mond wel handig? vraagt Kikkertje. Zelfs jij past in mijn mond. Stap er maar meteen in, zegt Slangetje. Deze dialoog voert de spanning lekker op. Het inslikken en uitspugen wordt namelijk een spelletje, tot Kikkertje het aan zijn moeder vertelt, die onmiddellijk wit wegtrekt en hem zegt dat slangen dol zijn op kikkers. De moeder van Slangetje is woedend, want de slang heeft honger als hij thuiskomt en hij had zijn buikje rond kunnen eten met Kikkertje. Maar het onverwachte en leuke einde is dat de dieren vriendjes blijven. Slangetje eet gewoon elke keer twee hele broden voor hij met Kikkertje gaat spelen.
Onder water Voorlezende ouders zullen vooral genieten van de spitsvondigheden over de grote, gedachteloze walrus, de eendagsvlieg, de kwal die zichzelf zo doorzichtig vindt of de oester die maar niet open wil tot de dokter hem openbreekt en een heel grote parel ontdekt. Zijn vrouw was zichtbaar aangedaan/ en liet een zilte oestertraan./ Ze riep, van vreugde buiten zinnen:/ Je bent zo mooi, zo mooi van binnen!/ De oester zuchtte zachtjes: Schat,/ 'k wist niet dat ik het in mij had.
Ware grootte
|