Boekrecensie

Titel: Pol en het geheim in de verborgen tuin
Auteur: Selma Noort
Illustraties: Marja Meijer

Uitgeverij: Leopold
Amsterdam, 2001
ISBN 90 258 3030 7
Pagina's: 134 Prijs: ƒ 29,90

Titel: Met de wind mee naar de zee
Auteur: Guus Kuijer
Illustraties: Alice Hoogstad

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 2001
ISBN 90 214 7272 4
Pagina's: 99
Prijs: ƒ 25,00

Titel: Johnny Mooiweer
Auteur: Thérèse Major
Illustraties: Barbara van Dongen Torman en Alice Hoogstad

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 2001
ISBN 90 214 7469 7
Pagina's: 118
Prijs: ƒ 25,00
Alle voor kinderen vanaf tien jaar

Recensie door Hans van Holten - 27 juni 2001

Trouw niet kapot te krijgen door invloeden van buitenaf

Nieuwe boeken over
Pol en Polleke

Er is een tweede deel uit over Pol en zijn moeder Lot van de schrijfster Selma Noort. Het heet ”Pol en het geheim in de verborgen tuin”, en ook dit is weer een warmbloedig, sympathiek verhaal, waarin het vooral draait om genegenheid en trouw voor elkaar, niet kapot te krijgen door nare invloeden van buitenaf.

Pol is in het vorige boek, ”De poort”, met zijn tien jaren wachter geworden van de oude stadspoort. Daar bovenin woont hij, omringd door tweedehandsmeubeltjes, samen met Lot, tevreden maar nogal arm – om het zacht uit te drukken. Ze moeten namelijk leven van de dubbeltjes en kwartjes die Lot als toiletjuffrouw in het nabijgelegen oude gebouwtje op haar schoteltje krijgt. En dat is meestal niet veel. Gelukkig weet Pol nogal eens wat op te halen met zijn zingen op straat of op het station, want hij is bijzonder muzikaal.

Dit ondanks alles gelukkige leventje wordt plotseling bedreigd door de projectontwikkelaar Van Diemen, die van het poortgebouw een restaurant wil maken en van het toiletgebouwtje een souvenirwinkel. Ook heeft hij plannen om het oude, verwaarloosde kerkhof en de daarachter gelegen 'verborgen' tuin bij het botenhuis eens duchtig onder handen te nemen. Er woont immers toch niemand, beweert hij, en de oliebollenkraam bij de poort kan evengoed op de markt staan.

Pol hoort toevallig van die snode plannen als hij met zijn schoolklas op excursie gaat naar het stadhuis, en daar Van Diemen voor de leden van de gemeenteraad diens ideeën hoort ontvouwen.

Hij protesteert woedend en schreeuwt dat er wel degelijk mensen wonen, en dat betekent het begin van het einde... van Van Diemens plannen. Al heeft deze nog heel wat gemene pesterijen in petto. De buurtbewoners nemen tegenmaatregelen, wat bijvoorbeeld inhoudt dat Lot het kerkhof een opknapbeurt geeft, waarbij de ligusterhaag een metamorfose ondergaat tot een rij dansende mannen en vrouwen. Niettemin dreigen de pesterijen van Van Diemen voor Pol en zijn vriendin Sonja en zijn vriend Jan-Willem een slechte afloop te zullen hebben. Maar mede dankzij het ingrijpen van schilder Melchior loopt alles toch nog goed af.

Een spannend boek, vooral op het laatst, als de kinderen ”het geheim in de verborgen tuin” ontdekt hebben. Al heeft de schrijfster een andere opvatting over de besteding van de zondag dan de gemiddelde RD-lezer.

Met de wind mee
Over Pols naamgenote Polleke verscheen intussen al weer een vierde boek: ”Met de wind mee naar de zee” (Guus Kuijer). De titel heeft te maken met een soort bezweringsgedichtje van Pollekes Mexicaanse klasgenootje Consuelo, waarmee die probeert vrede te stichten tussen Polleke, vriendin Caro en vriend Mimoen. De regel komt helemaal aan het einde van het boek terug, als opa Polleke meeneemt naar het kerkhof en vertelt dat hij heel erg ziek is en niet lang meer te leven heeft. Daarbij brengt hij een ander soort vrede ter sprake. „'Het is niet erg', zei hij. Hij keek naar het water, naar de lucht en de wolken. 'Waar ik heen ga, daar is het voor altijd vrede.' Er lag een grijze haar op zijn mouw. Ik pakte hem tussen duim en wijsvinger en gooide hem in de lucht. En weg was hij. Met de wind mee naar de zee. Hij nam mijn handen tussen de zijne, sloot zijn ogen en zei: 'Here God, laat mijn brave Polleke niet alleen en geef haar kracht in de moeilijke maanden die komen gaan. Amen.'”

Al dan niet geloven in God is een belangrijk motief in dit boek, waarin iedereen op zoek schijnt te zijn naar zichzelf. Vader Spiek, teruggekeerd uit Nepal, heeft zo z'n eigen ideeën („ik geloof in het Groot Hemels Bewustzijn”), hij draagt vooral een lange jurk en doet aan mediteren. Stiefvader/ schoolmeester Wouter gelooft helemaal niets. En Polleke? Die heeft het maar moeilijk met al die verschillende ideeën van de volwassenen. Ze is wel eens in een rooms-katholieke kerk geweest en toen vond ze Maria wel aardig. Daarom gaat ze opnieuw die kerk binnen en bidt Maria of die opa beter wil maken, maar ze komt er al gauw achter dat dat niet geholpen heeft. Ze neemt revanche „en stampt de kerk uit.”

Is dit nu een godsdienstig boek van Kuijer? Nee, bepaald niet. Opa wordt, net als in de vorige Polleke-boeken, door de schrijver zeer serieus genomen. Uit de beschrijving van zijn figuur spreekt een groot gevoel van waardering. Voor de rest is er echter alleen maar verwardheid, vooral bij Polleke, niettemin kostelijk bezien via haar ogen en haar taal, kinderlijk en speels maar af en toe ook wat rouwdouwerig, een vermenging waarvan Guus Kuijer het privilege schijnt te bezitten.

Mooiweer
Johnny Mooiweer (uit het gelijknamige boek van Thérèse Major) is geen bijster sympathiek figuurtje, vind ik. Ook hij heeft een eigenzinnige kijk op de mensen om zich heen en die is –zeker wat zijn Hongaarse moeder betreft– behoorlijk negatief. Uit woede, omdat zijn moeder hem servetjes geeft in plaats van normaal toiletpapier, trekt hij de wc niet door; hij loopt weg omdat hij een gewoon ijsje krijgt en niet een Cornetto zoals zijn moeder zit te eten; hij probeert met zijn vriendje lege flessen van bejaarden los te krijgen onder het mom dat het statiegeld ten goede komt aan ontwikkelingslanden; hij geeft iedereen –soms alleen maar in gedachten– allerlei vegen uit de pan. De enige waar hij goed voor is en waar hij echt contact mee denkt te hebben, is zijn goudvis, die hij zelf in een korzelige bui gekocht heeft. Het opwindendst in het boek is dat hij op zeer intensieve wijze deelneemt aan een playbackshow op school, en daar wint hij de derde (en niet de eerste) prijs mee.

Het verhaal is niet helemaal ongezellig om te lezen, het is zelfs vlot geschreven, maar de tekst wordt helaas te veel ontsierd door hele en halve vloeken.