Boekrecensie

Titel: Duizend jaar onderweg
Auteur: Els de Groen

Uitgeverij: De Fontein
Baarn, 2000
ISBN 90 261 1578 4
Pagina's: 126
Prijs: ƒ 27,95

Recensie door Hennie Walgemoed-de Jonge - 4 oktober 2000

Roma-leven van
Adnan en Esma

Je zult maar kind zijn van een van de vijf Roma-families die deze maanden vaak in het nieuws zijn geweest. Je ging vóór de vakantie naar school in Driebergen, maar als je eindexamenjaar begint, niet meer. Zoiets overkomt ook Adnan, een van de twee hoofdpersonen uit ”Duizend jaar onderweg” van Els de Groen.

Adnans vader werkt in Duitsland, maar moet op een gegeven moment terugkeren naar Macedonië. Daar komt het gezin terecht in noodwoningen in de Roma-wijk van Skopje. Adnan probeert wat geld te verdienen door souvenirs te verkopen. Het lukt hem niet om weer naar school te gaan; goed werk kan hij ook niet vinden.

Hij ontmoet Esma, een bijzonder Roma-meisje: ze is niet alleen mooi en aardig, ze zit ook als een van de weinigen op de middelbare school. In haar klas is ze de enige Roma. Ze haalt goede cijfers en wordt daarom door haar klasgenoten geplaagd. Esma en Adnan raken bevriend.

Els de Groen is een geëngageerd auteur, die altijd bewust een boodschap in haar boeken verwerkt. Het risico daarvan is dat ze topzwaar worden: erg veel boodschap gaat vrijwel altijd ten koste van het verhaal. In dit boek wil ze de Roma-cultuur via de personages op een eerlijke manier in beeld brengen, zoals het voorwoord aangeeft. Het is de vraag of zij daarin slaagt. Soms wil ze te veel informatie over tradities en feesten kwijt in het vrij korte verhaal. Zo geven Adnans opa en Esma's oma hun kleinkinderen vaak grote hoeveelheden historische informatie als antwoord op een eenvoudige, korte vraag. De bruiloft van klasgenootje Kamlijan wordt niet alleen zo uitgebreid beschreven om Esma's gevoelens weer te geven –zij wil niet jong trouwen, maar studeren en dokter worden– maar vooral om de Roma-folklore te kunnen beschrijven. Ook de tradities rond de Roma-meifeesten nemen erg veel bladzijden in beslag. Beetje toevallig is daarbij dat Adnans opa en Esma's oma –weduwnaar en weduwe– elkaar na vele jaren als hun jeugdliefde terugvinden.

De Groens maatschappelijke betrokkenheid is soms wat te sterk zichtbaar. Esma's leraar gaat met haar mee naar huis als iemand haar boeken heeft vernield. Ze zitten in de bus en Esma vraagt zich af wat hij denkt: zou hij alleen de armoedige huizen zien of ook de „villa's die de Roma van hun spaargeld eigenhandig hebben gebouwd?” De toevoeging om aan te geven dat de Roma eerlijk aan hun villa's zijn gekomen, doet wat overtrokken aan. De auteur wil haar verontwaardiging over het feit dat „Joden, zigeuners en honden” in één adem genoemd werden als minderwaardige groeperingen soms wat te nadrukkelijk kwijt.

Het boek is mooi uitgegeven met harde kaft en linnen rug; naast de paginanummers staat steeds het wiel, een Roma-symbool. De Groens taal is niet altijd even soepel en natuurlijk. De schuingedrukte Roma-woorden die ze gebruikt, blijven lastig; het zijn vaak woorden die zo weinig een rol spelen in het verhaal dat je steeds in de woordenlijst achterin moet kijken. Storend en absoluut overbodig zijn de –niet erg vaak voorkomende– vloeken die ze haar personages niet eens als krachtterm, maar puur als stopwoord laat gebruiken.

In het boek staat het symbool van de Nederlandse kinderjury 2001. Het is echter een boek dat niet veel kinderen uit zichzelf zullen pakken.