Boekrecensie

Titel: E. H. Kraaijvanger (1899-1978), H. M. Kraaijvanger (1903-1981); Wederopbouw tussen traditionalisme en modernisme
Auteur: W. Galema en G. Hutjes

Uitgeverij: stichting Bonas/Nederlands Architectuurinstituut
Rotterdam, 2000
ISBN 90 76643 03 02
Pagina's: 288
Prijs: ƒ 49,50

Titel: George Willem van Heukelom (1870-1952); Innovatieve constructies en sobere monumentaliteit
Auteur: M. Bakker en J. Roding

Uitgeverij: stichting Bonas/Nederlands Architectuurinstituut
Rotterdam, 2000
ISBN 90 76643 04 0
Pagina's: 96
Prijs: ƒ 27,90

Titel: A. F. Aalbers (1897-1961); Ondogmatische modernist in een koloniale samenleving
Auteur: D. C. Segaar-Höweler en Tj. Boersma

Uitgeverij: stichting Bonas/Nederlands Architectuurinstituut
Rotterdam, 2000
ISBN 90 76643 05 19
Pagina's: 104
Prijs: ƒ 27,90

Recensie door W. G. Hulsman - 8 november 2000

Bonas verzamelt werk van architecten

Bouwers met een stempel

Het centrum van Rotterdam was na de bombardementen door de Duitsers in 1940 een kale vlakte. Twee architecten die nauw betrokken waren bij de wederopbouw van de Maasstad waren Evert (1899-1978) en Herman (1903-1981) Kraaijvanger. Hun uitgebreide oeuvre is recent geïnventariseerd en te boek gesteld in de serie van de Stichting Bibliografieën en Oeuvrelijsten van Nederlandse Architecten en Stedebouwkundigen (Bonas). Een waardevolle bijdrage die het invloedrijke architectenbureau Kraaijvanger aan de vergetelheid ontrukt.

In de moeilijke jaren na het bombardement had Rotterdam stevige leiders nodig, vooral voor de wederopbouw van de stad. De gebroeders Kraaijvanger waren zulke mensen. Evert was korte tijd wethouder van Wederopbouw, terwijl Herman via de werkgroep Opbouw Rotterdam voorstellen deed om de plannen voor de wederopbouw te verbeteren.

Deze betrokkenheid zorgde voor veel opdrachten voor het bureau van de Kraaijvangers. Het ging de broers daarbij niet alleen om de opdrachten, maar beiden probeerden met voortvarendheid de wederopbouw echt tot een succes te maken.

In de jaren voor de oorlog hadden de broers vooral woningen, winkels en scholen gebouwd. Zij stonden daarbij in de traditie van de Nederlandse baksteenarchitectuur. Tijdens de wederopbouw kregen de Kraaijvangers opdrachten voor steeds grotere gebouwen. Zij zochten daarbij naar modernere vormen in hun werk. Het afsluitende hoogtepunt van de wederopbouwklus was voor hen het ontwerp voor het grote concert- en congresgebouw De Doelen.

Andere bekende gebouwen waar de broers aan (mee)tekenden, zijn het stationspostkantoor Delftsplein in Rotterdam, het kantoor van de Volkskrant aan de Wibautstraat in Amsterdam en delen van het Onze Lieve Vrouwe-gasthuis in dezelfde stad.

De rooms-katholieke achtergrond van de Kraaijvangers bezorgde hen in het nog sterk verzuilde Nederland tal van opdrachten vanuit die kring. Zo tekenden zij veel rooms-katholieke scholen, kerken en een paar kloosters. Door opdrachten van de eveneens rooms-katholieke firma Vroom & Dreesmann zetten de broers vanaf de jaren '60 ook een stempel op veel winkelcentra buiten Rotterdam. V & D-winkels van de Kraaijvangers staan onder andere in Den Haag, Zeist, Tilburg, Rotterdam (onherkenbaar verbouwd) en Groningen.

Reeks
De nauwkeurige inventarisatie van het werk van de Kraaijvangers vormt het elfde deel in de boekenreeks van de Stichting Bibliografieën en Oeuvrelijsten van Nederlandse Architecten en Stedebouwkundigen (Bonas). De stichting zet zich in om het werk van bekende en vooral minder bekende architecten die een stempel op Nederland zetten voor de toekomst vast te leggen door al hun ontwerpen te inventariseren.

De boeken uit de Bonas-reeks hebben allemaal dezelfde indeling. Zo geven de auteurs eerst een korte levensbeschrijving van de architect. Daarna volgen alle –al dan niet uitgevoerde– opdrachten, geordend op jaar van ontwerp. Bij elke gebouw zijn gedetailleerde gegevens opgenomen over de plaats en het ontwerp. In veel gevallen is een zwartwitfoto van het desbetreffende gebouw afgedrukt. Een uitgebreide literatuurlijst en een register maken de boeken compleet.

Stationsarchitectuur
Bijna tegelijkertijd met het boek over de Kraaijvangers heeft Bonas nog twee boeken gepresenteerd. Eén deeltje over de architect George Willem van Heukelom (1870-1952) en één over Albert Frederik Aalbers (1897-1961). Twee ontwerpers die heel verschillende bouwwerken ontwierpen. Bouwde Van Heukelom vooral voor de spoorwegen in Nederland, Aalbers was vooral actief voor de regering in Nederlands-Indië.

In ”Van Heukelom; Innovatieve constructies en sobere monumentaliteit” geeft Bonas een gedetailleerd en goed verzorgd overzicht van het werk van de architect Van Heukelom die zijn loopbaan startte bij de Maatschappij tot Exploitatie van de Staatsspoorwegen. Dat bedrijf zou het verdere leven van Van Heukelom stempelen.

Een van zijn oudste nog bestaande ontwerpen, is een deel van de stationsoverkapping van Utrecht Centraal. Een andere overkapping van zijn hand staat op station 's-Hertogenbosch. Die dreigde in 1996 bij de sloop van het oude stationsgebouw richting schroothoop te verdwijnen. Een snelle actie voorkwam dat.

Van Heukelom bouwde ook complete stationsgebouwen. Wie met de trein ooit Maastricht heeft aangedaan, heeft een van de mooiste ontwerpen van Van Heukelom kunnen zien. Het stationsgebouw onderscheidt zich van andere stations door zijn mooie donkere baksteen, zijn grote hal met mooie lichtinval en de ranke toren aan de voorzijde. Heukelom zette verder onder meer de stations van Hengelo (gesloopt), Weert, Roosendaal en Voerendaal neer.

Het bekendste gebouw van de spoorwegarchitect is ongetwijfeld het grote bakstenen hoofdkantoor van de Nederlandse Spoorwegen, vlak bij station Utrecht Centraal. Het wat plompe, maar zeer herkenbare Derde Administratiegebouw –ook wel De Inktpot geheten– valt op door zijn strakke lijnenspel. Het uit 22 miljoen bakstenen opgetrokken kantoor werd bij gebrek aan beter voor een deel gefundeerd met spoorrails.

Java
Een architect met een heel andere stijl en een heel ander werkgebied, wordt voor het voetlicht gehaald in ”A. F. Aalbers (1897-1961). Ondogmatische modernist in een koloniale samenleving”. Aalbers is een architect die veel meer vloeiende lijnen in zijn werk bracht.

'Zijn' gebouwen staan vooral in Nederlands-Indië (Bandung), waarnaar hij in 1928 vertrok. Zijn meest eervolle opdracht was die voor het ontwerpen van een landhuis voor de Gouverneur-Generaal.

Aalbers was een architect met een bewogen leven, die het heersende modernisme van zijn tijd aan zich voorbij liet gaan en in de eerste plaats mooie en bruikbare ontwerpen wilde maken. Na de Japanse bezetting keerde Aalbers met een slechte lichamelijke gesteldheid terug naar Nederland, maar kon hier slechts moeilijk aan opdrachten komen.

Nu Bonas binnen korte tijd met drie uitgaven is gekomen, duurt het weer enkele maanden voordat een volgende uitgave verschijnt. De stichting streeft er naar vijf deeltjes per jaar te laten verschijnen.