Boekrecensie

Titel: Flarden. Geestelijke verzorging in het verpleeghuis
Redactie: Douwe Oenema en Patrick Vandermeersch

Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 1999
ISBN 90 239 0486 9
Pagina's: 144
Prijs: ƒ 22,50

Recensie door drs. A. A. Teeuw - 30 juni 1999

Slechts een ondersteunende hand

Het nut van geestelijke verzorging behoeft geen toelichting. Hoe dit vorm moet krijgen in een verpleeghuis, is een andere vraag. Daar wonen mensen met ernstige beperkingen ten gevolge van een beroerte of een andere aandoening. Sommigen worstelen met de waaromvraag van hun ziekte. Anderen zijn dement, dwalen rond in het verleden en slechts een zondagsschoolversje getuigt van een christelijke opvoeding.

Hoe geestelijke verzorging gestalte krijgt in het verpleeghuis, was een onderzoeksvraag in de Stichting Rotterdamse verpleeghuizen De Rustenburg. Ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan van De Rustenburg was een aantal activiteiten georganiseerd, waaronder een onderzoek naar het pastoraat in het verpleeghuis. Het verslag ervan is vastgelegd in een boek, uitgegeven onder de titel ”Flarden”.

De lezer krijgt een goede indruk van het reilen en zeilen binnen een verpleeghuis. De plaats van de geestelijk verzorger, het verloop van een bijbelkring en de invulling van de kerkdienst komen uitvoerig aan de orde. Ook komen bewoners, familieleden en medewerkers van het verpleeghuis aan het woord. Statistieken en tabellen over leeftijdsverdeling en taakopvatting ontbreken niet. En dat alles met betrekking tot de geestelijke verzorging en de concrete invulling daarvan. Wie een indruk wil krijgen van het verpleeghuis, kan ik dit boekje aanbevelen.

De Rotterdamse stichting is van origine protestants-christelijk. In de grondslag is dit nog te herkennen, namelijk het ”Evangelie van Jezus Christus zoals dat in de Bijbel beschreven is”. Of dat in de praktijk merkbaar is, werd in het onderzoek beoordeeld. „Gelukkig merk je daar niet veel van”, reageerde een personeelslid. Anderen daarentegen vonden het jammer dat de herkenning nagenoeg verdwenen was. Op de vraag waarin de identiteit zichtbaar was, werd meestal verwezen naar de zondagse kerkdiensten en de aanwezigheid van twee geestelijk verzorgers. Dat de beide pastores vrouwen zijn blijkt –aldus het onderzoek– weinig weerstand op te roepen, ook niet bij bewoners en hun familieleden van gereformeerdebondssignatuur.

Toilet
Het boekje laat op illustratieve wijze zien hoe moeilijk het is om binnen een verpleeghuis een kerkdienst of bijbelkring te leiden: bewoners die aanhoudend aangeven naar het toilet te moeten. Anderen die hoorbaar op zoek zijn naar het onvindbare en daardoor de rust op de kring verstoren. Tijdens het bijbellezen en het gebed werd de groep rustiger. Er was weer herkenning vanuit het verleden.

Het boekje is tekenend wat de huidige visie op pastoraat betreft. Het bieden van steun, het begeleiden van ernstig zieken en het zoeken naar zingeving zijn belangrijke aspecten van dit werk. Datgene wat bewoners zelf aanreiken, biedt stof voor het verdere gesprek. Van enige diepgang is nauwelijks sprake. Soms zijn het niet meer dan ”flarden” vanuit een ver verleden.

Van bewoners die nooit over de kernvragen van het leven hebben nagedacht, kan in de fase van dementie niet verwacht worden dat deze vragen wel opkomen. De gemêleerde bewonerspopulatie van De Rustenburg maakt het pastoraat niet eenvoudiger.

Of de levensvraag van Luther ook tot het pastoraat behoort, komt in dit boekje niet aan de orde. De pastores geven nergens aan dat de verzoening met God de kern van het geloof is. Daardoor vervalt de geestelijke verzorging tot het werken met symbolen en het bieden van een steunende hand.