Boekrecensie |
Titel: Leer je kind omgaan met boosheid Auteur: Ross Campbell Uitgeverij: Gideon Hoornaar, 1999 ISBN 90 6067 729 3 Pagina's: 171 Prijs: 21,50
|
Recensie door drs. Sarina Bronsvan de Wekken 19 mei 1999Omgaan met boosheid is leerprocesWat kun je het beste doen als je boos bent? Je boosheid eruit gooien of onderdrukken? Voor een klein kind is het geen vraag. Als het boos is, merk je dat duidelijk aan tieren, schoppen of slaan. Veel ouders leren hun kind dat boos gedrag ongewenst is en moet ophouden. Ross Campbell wijst een betere manier aan om ermee om te gaan: de boosheid in goede banen leiden. Want opgekropte boosheid komt er hoe dan ook een keer negatief uit. Campbell is hoofd van een hulpverleningsinstelling en universitair docent kindergeneeskunde en psychiatrie in Amerika. Het boek Leer je kind omgaan met boosheid is doorspekt met voorbeelden uit zijn praktijk. De auteur zag hoe ouders verkeerd omgingen met de boosheid van hun kind, waardoor het zich agressief ging gedragen of geen enkele vorm van gezag meer duldde. Maar hij zag ook hoe zij met volle inzet hun kind weer op de goede weg hielpen. Waarom worden kinderen boos? Ze worden, net als volwassenen, boos als ze een situatie of persoon als frustrerend, bedreigend of kwetsend ervaren. In tegenstelling tot volwassenen kunnen kinderen niet veel aan die situatie veranderen. Ze hebben weinig invloed en ze zijn niet vrij om te doen wat ze willen. Ze hebben vaak geen duidelijk beeld van hun boosheid. Als ouders boos zijn, weten ze vaak wat er aan de hand is en wat ze willen veranderen. Als een kind boos is, weet het soms ook wel waarom, maar minder vaak dan zijn ouders. Daarom is het belangrijk te vragen wat het kind dwars zit. Wat wil het eigenlijk? Kan het ook? Is het redelijk? Wanneer je iets begrijpt van de woede van het kind, is het makkelijker er leiding aan te geven.
Machtspositie Het goed omgaan met boosheid is een leerproces. Een kinderlijke manier van omgaan met boosheid is afreageren door bijvoorbeeld te gaan slaan of schelden of dingen kapot te maken. De boosheid wordt vaak verlegd naar andere oorzaken of breder getrokken: Ik mag ook nooit..., het is ook altijd... Een volwassene die goed omgaat met boosheid, houdt de boosheid gericht op de oorzaak, zoekt naar oplossingen en denkt logisch na. Dit is niet destructief, maar constructief. Op een volwassen manier je boosheid beheersen, kan volgens de auteur pas als je ingezien hebt dat de kinderlijke manier uiteindelijk niet tot oplossingen leidt maar schade berokkent. Dat inzicht moeten ouders aan hun kind geven. Daarom hoeven ouders helemaal niet zo geschokt te zijn als hun kind zijn boosheid uit, want dat geeft de ouder gelegenheid het iets te leren. Een kind dat zijn boosheid niet laat blijken, is voor ouders minder makkelijk te bereiken.
Niet opkroppen Campbell wijst er verschillende keren op dat het zo belangrijk is het kind onvoorwaardelijke liefde te tonen. We weten dit allemaal, maar ongemerkt sluipen er gemakkelijk voorwaarden in. Bijvoorbeeld als een moeder alleen maar van haar kind houdt als het haar blij maakt. Als de moeder haar liefde alleen dan toont, zal haar kind zich niet werkelijk geliefd voelen. Campbell gebruikt het beeld van een emotionele tank van een kind die gevuld moet blijven door het ervaren van de liefde van zijn ouders. Liefde wordt voelbaar in bijvoorbeeld lichamelijk contact of door aandacht. Boosheid maakt de tank snel leeg. En met een lege tank raakt een kind sneller uit zijn evenwicht. Daarom moeten ouders vermijden hun boosheid over hun kind uit te storten. Praten over boosheid kan pas als het kind niet boos meer is. Dan is er vaak wel gelegenheid om uit te leggen waarom iets bijvoorbeeld niet mocht, want dan wil het kind vaak wel luisteren.
Beheersen Het boek geeft heel wat mee. Het doet ouders iets, omdat ook hún functioneren aan de kaak gesteld wordt. De auteur vraagt aandacht voor het kind, waardoor ouders zich hun afhankelijke positie bewust worden en die daardoor ook beter begrijpen. De vele (Amerikaanse) praktische voorbeelden illustreren zijn boodschap, die duidelijk in een christelijk kader staat. Het zou goed zijn als iedere ouder dit leest, omdat het stimuleert tot nadenken en tot het beheerst leidinggeven aan het kind. De praktische adviezen zijn goed bruikbaar, al hoef je het niet met alles eens te zijn. Zo gaat Campbell naar mijn idee ver in het tolereren van boos gedrag. Zolang het kind geen hoger niveau van omgaan met boosheid bereikt heeft, mag je het volgens hem nog niet veel verwijten. Maar een recalcitrant klein kind moet op een zeker moment wel gewoon luisteren, ook al begrijp je nog zo goed waarom het boos is.
|