Recensie door drs. Sarina Brons-van der 24 maart 1999
Psychologe beschrijft onderzoek met kleinste mensen
Visie op baby's is
verschoven Wekken
Wat kunnen baby's allemaal, als ze op de wereld komen? Niet veel meer dan slapen, drinken, huilen en om zich heen kijken. Wie een wakkere baby bekijkt, merkt op dat er al veel in dat kleine hoofdje lijkt om te gaan. Wat zal de baby nu denken?, blijft meestal een onbeantwoorde vraag. Want hoe kom je dat te weten? Psychologe Sylvia Nossent laat in haar boek Babyvisie zien dat er heel wat onderzoek gedaan is met baby's.
De auteur beschrijft gedetailleerd hoe de onderzoeken plaatsvinden. Dat moet ook wel, anders zou je allerlei conclusies niet geloven. Aan de versnelling van de hartslag is bijvoorbeeld af te lezen dat een baby opgewonden of angstig is. Bij onderzoek naar het geheugen is bijvoorbeeld belangrijk hoeveel tijd een baby gebruikt om een plaatje te bekijken. Wanneer je een nieuw plaatje na een bekend plaatje laat zien, zal de interesse van de baby vooral uitgaan naar de nieuwe prikkel, totdat hij daar ook weer aan gewend is. Door hetzelfde plaatje na een uur of een dag weer aan te bieden en te vergelijken hoeveel tijd er dan aan besteed wordt, kun je iets te weten komen over het geheugen van baby's.
Het onderzoek wordt vrijwel steeds in de geschiedenis geplaatst: hoe dacht men er vroeger over en welk beeld van de baby komt er tegenwoordig naar voren. Zo is te zien dat de visie op baby's behoorlijk verschoven is. Tot in de jaren zestig dacht men nog over baby's als over hulpeloze wezentjes die nog niets weten, niets kunnen en niets gerichts willen. Nu komt uit allerlei onderzoek naar voren dat ze juist wel van alles kunnen. Een greep uit de vermogens.
Tweelingen
In de baarmoeder maakt de baby al veel bewegingen. Hij loopt door de baarmoeder als hij zich wil verplaatsen. Hij blijkt heel gericht te kunnen grijpen. Bij tweelingen ontstaat er al heel veel communicatie door aanraking. Niet toevallig, maar expres! Aanraken gaat zo makkelijk doordat de baby niet wordt gehinderd door de zwaartekracht. Na de geboorte moet die zwaartekracht overwonnen worden, waarvoor veel meer spieren nodig zijn. Het loopreflex is bij een pasgeborene nog even aanwezig en ook grijpt hij tamelijk gericht. Deze vaardigheden krijgt hij pas veel later weer onder de knie.
Baby's kunnen geluiden herkennen en onthouden. Als er tijdens de zwangerschap al een blaffende hond in huis is, schrikt de baby er niet meer van als hij geboren is. De stem van de moeder herkent hij direct na de geboorte, die van de vader kort daarna. Tussen 3 en 10 weken kan hij de stemmen van broertjes of zusjes al onderscheiden van anderen.
Baby's kunnen situaties onthouden. Kinderen van 3 jaar bleken zich nog de experimenten te kunnen herinneren die gedaan werden toen ze tussen de 2 en 10 maanden waren. Hoe onthouden ze dit? Ze hebben immers nog geen taal. Nossent geeft aan dat er geen beelden onthouden worden, maar patronen. Echt begrijpelijk vond ik de gegeven verklaring niet.
Baby's zijn sociaal actief en geïnteresseerd. Ze zien liever echte personen dan afbeeldingen van iemand. Ze kunnen onderscheid maken tussen blij, droevig, verrast, geïnteresseerd, boos en bang. Ze maken vrijwel direct onderscheid tussen verschillende personen. Al vanaf het begin zijn ze actief bezig om te ontdekken hoe ze met mensen om kunnen gaan.
Wetenschappers
Babyvisie is bedoeld voor vaders, moeders, oma's, opa's, en andere opvoeders, maar het is ook een boek voor mensen die professioneel met babyzorg te maken hebben, leert de achterflap. Inderdaad is de thematiek boeiend voor een ieder die met baby's omgaat. Maar gewone vaders en moeders beschikken niet over een psychologisch referentiekader om de vele verwijzingen naar psychologische theorieën te kunnen begrijpen. Ik zie het dan ook meer als een boek voor wetenschappers. Zij kunnen hun hart ophalen aan de onderzoeksbeschrijvingen en meegaan in de aloude psychologische vraag of de vermogens van een baby aangeboren of aangeleerd zijn.
In het laatste hoofdstuk worden wat praktische kanten belicht. Een ervan is erg kort door de bocht. En dat in verder zo'n gedegen opgebouwd boek. Aan het feit dat baby's al snel meerdere personen kunnen herkennen, verbindt Nossent de conclusie dat baby's niet bij de moeder thuis hoeven te blijven, maar al vroeg naar de crèche kunnen. Alsof herkennen hetzelfde is als een hechte relatie hebben!
Maakt het uit hoe we een baby benaderen voor het verloop van zijn ontwikkeling? Moeten we de hele dag met de baby communiceren om te zorgen dat hij goed bij blijft en zich goed ontwikkelt? De auteur is daarover nuchter. Baby's kunnen op veel manieren opgevoed worden, en al die manieren kunnen even goed zijn. Een baby geboren in een cultuur waarin men de baby stevig in doeken wikkelt en op een plank vastzet om hem op die manier overal mee naar toe te kunnen nemen, is niet slechter af dan een baby van een moeder die hem op allerlei manieren stimuleert. Waarschijnlijk verloopt de ontwikkeling in het eerste geval wat trager, maar wat doet dat ertoe?
|