Boekrecensie

Titel: Man en vrouw
Auteur: Larry Crab

Uitgeverij: Navigator Boeken
Driebergen, 1997
ISBN 9070656787
Pagina's: 233
Prijs: ƒ 29,95

Recensie door ds. W. P. Emaus - 3 maart 1999

Crabb belicht hoofdschap en onderwerping in het huwelijk

De zonde van de ikgerichtheid

Bij veel huwelijksproblemen wordt de diagnose niet juist gesteld. Dat stelt Larry Crabb in ”Man en vrouw”. Hij zoekt de oorzaak in onze ikgerichtheid. Door de voortdurende vergeving van onze ikgerichtheid leren we ons binnen het huwelijk te richten op de ander, schrijft de psycholoog, die tot de evangelische richting in Amerika behoort. Hij heeft inmiddels verschillende boeken over praktisch-pastorale onderwerpen op zijn naam staan.

Als het om ikgerichtheid gaat, wijst Crabb twee denkwijzen af. In de eerste plaats de benadering die streeft naar zelfontplooiing. Hierbij wordt gewerkt aan herstel van de beschadigde identiteit (via psychotherapie). In de tweede plaats wijst hij de moralistische benadering af, die spreekt over het nakomen van plichten en geboden. Bij beide zienswijzen wordt hét probleem, namelijk de ikgerichtheid, over het hoofd gezien.

Het wezen van de zonde is ikgerichtheid. We moeten leren onze (gerechtvaardigde!) ikgerichtheid als schuld te belijden. We kunnen niet volstaan met een goedkope verontschuldiging noch met een grondig onderzoek naar innerlijke beschadiging. In beide gevallen wordt de ikgerichtheid niet verstoord.

We hebben voor onze ikgerichtheid vergeving nodig. Alleen de hamer van Gods wet kan onze ikgerichtheid in stukken slaan. Zo gaan we deze houding als schuld belijden voor God. We vragen om dagelijkse vergeving. Door de voortdurende vergeving van onze ikgerichtheid leren we ons binnen het huwelijk te richten op de ander.

Verscheidenheid
De noodzakelijke gerichtheid op de ander fundeert Crabb in de goddelijke Drie-eenheid. Het voorbeeld van de Drie-eenheid leert ons dat het kenmerk van een goede relatie de totale gerichtheid op de ander is. Dan komt de volgende vraag aan de orde: is er in de gerichtheid op de ander verschil tussen mannen en vrouwen? Deze vraag wordt in het tweede hoofddeel van het boek beantwoord.

De auteur is op grond van intuïtieve redenen, ervaringsredenen en theologische redenen van mening dat er een wezenlijk verschil is tussen mannen en vrouwen, en dat deze specifieke verscheidenheid tot uiting dient te komen in het omgaan met elkaar. Opnieuw zoekt hij zijn theologische fundering in de leer van de Drie-eenheid. Zoals de Zoon Zich onderwerpt aan de Vader, mogen we binnen het huwelijk een soortgelijke ordening verwachten „van onderscheiden, maar gelijkwaardige verantwoordelijkheden.” Zo komt Crabb uit bij de kernwoorden ”hoofdschap” en ”onderwerping”.

Zijn standpunt komt hierop neer: mannen en vrouwen hebben beiden gezag in het huwelijk. Onder gezag verstaat hij: door God bevoegd verklaard zich aan elkaar te geven. Ze hebben onder God evenveel gezag om de ander te dienen. Anderzijds is er een verschil. Het gezag van een man om zijn vrouw te dienen wordt ingegeven door zijn specifieke mannelijke eigenschap en omgekeerd. Zo wordt het hoofdschap van de man gekenmerkt door een actieve betrokkenheid en besluitvaardigheid. Onderwerping, het kernwoord voor het gezag van de vrouw, wordt gekenmerkt door de uitnodigende en ondersteunende instelling, zoals die met het vrouw-zijn verweven is.

Diepe tonen
Welke indruk heeft dit boek bij mij nagelaten? Op een ontmaskerende wijze legt de auteur het grondprobleem open: onze zondige ikgerichtheid. Hier worden diepe bijbelse grondtonen aangeslagen: ontmaskering door de wet en vrijspraak door het Evangelie. In een tijd waarin zelfs geestelijke problemen vaak (alleen maar) psychologisch benaderd worden, doet het weldadig aan dat de auteur de oorzaak van huwelijksconflicten zoekt in de ikgerichtheid.

In het gebroken worden van het eigen ik komt er gerichtheid op de ander, met alle heilzame gevolgen van dien. Dat neemt mijns inziens echter niet weg dat daarnaast via deskundige hulpverlening gezocht mag worden naar genezing van geslagen wonden. De auteur roept dan ook een onnodige tegenstelling op als hij stelt „dat we God zoeken met het oog op zijn heerlijkheid in plaats van onze heelheid.” (blz. 105) Er bestaat toch geen tegenstelling tussen vergeving van zonden en genezing van wonden?

Vervolgens begrijp ik waarom Crabb de bijbelse fundering van de relaties zoekt in de Drie-eenheid. Dit is namelijk het enige voorbeeld van een volmaakte relatie. Toch acht ik het beroep op Johannes 17:21b niet overtuigend. Het gaat in dat verband om de eenheid onder de ware gelovigen. Mijns inziens was de bijbelse onderbouwing voor het huwelijk sterker geweest vanuit Efeze 5:22-33: het huwelijk als een afschaduwing van de relatie tussen Christus en Zijn gemeente.

Deze vragen nemen niet weg dat ik dit boek met belangstelling en grotendeels met instemming gelezen heb. Ik zie het daarom graag in handen van iedereen die positief wil omgaan met het verschil tussen man en vrouw. De achter in het boek opgenomen gespreksvragen geven de mogelijkheid de stof vruchtbaar te verwerken. Wellicht kan bij een eventuele volgende druk een aantal taal- en stijlfouten alsnog gecorrigeerd worden.