Boekrecensie

Titel: Lof der geneeskunde
Auteur: Desiderius Erasmus

Uitgeverij: Donker
Rotterdam, 1998
ISBN 9061004470
Pagina's: 64
Prijs: ƒ 19,50

Recensie door drs. A. A. Teeuw - 20 januari 1999

De lof der geneeskunde

Een arts heeft zulk een schone taak, dat zij geen enkele bewieroking nodig heeft. Duizenden stervelingen lopen vandaag de dag in blakende gezondheid rond, die niet eens zouden zijn geboren als de medische wetenschap geen behandelingen had uitgevonden tegen de vele gevaren bij bevallingen. We zijn dank verschuldigd aan hen die ons de vijanden van het lijf houden, hoeveel meer dank verschuldigd aan de arts, die om ons te redden dagelijks slag levert met zovele doodsvijanden van het leven. Met deze en vele andere woorden geeft Erasmus hoog op van de geneeskunde.

Al had de toenmalige artsenij weinig therapeutische middelen tot haar beschikking, dat weerhield de grote humanist er niet van de loftrompet te steken. De geneeskunde is immers de edelste van alle wetenschappen.

Erasmus weet hoe hij de geneeskunde moet aanprijzen. Mensen die al met één been in het graf staan, worden door grote vakbekwaamheid, medische zorg, vernuft en toewijding uit de klauwen van de dood verlost. Artsen tonen zich in ware vriendschap. Want als zelfs vrouw en kinderen de ernstig zieke verlaten, bijvoorbeeld vanwege krankzinnigheid, steken artsen de helpende hand toe. Hoe zouden koningen kunnen regeren, wanneer artsen geen ordening zouden aanbrengen in hun verwardheid en hen behoeden voor razernij?

Welk een schone taak! Ja, zelfs een taak die de goedgunstigheid van God het dichtst nadert. Zelfs Christus heeft Zichzelf vergeleken met een medicijnmeester. Hoe zouden theologen zondaren kunnen oproepen tot bekering, wanneer de levenstijd niet verlengd werd door toedoen van de geneeskunde?

Jonge studenten
Op deze toon heeft Erasmus zijn hele rede geschreven. Zijn rede, uitgegeven in het jaar 1518, had tot doel jonge studenten te motiveren tot de studie van geneeskunde. „U spoor ik aan, beste jongelui, de geneeskunde aan het hart te drukken, en zich met al wat u in zich hebt haar over te geven, daar zij u aanzien, roem, gezag en rijkdom zal doen toekomen, en u op uw beurt met haar hulp aan uw vrienden, aan uw vaderland, ja aan de gehele mensheid geen geringe voordelen zult schenken.”

In die dagen was het gebruikelijk dat professoren bij de opening van het academisch jaar een redevoering hielden om hun eigen faculteit aan te prijzen. Met die doelstelling heeft Erasmus zijn lofrede geschreven, bestemd voor ene Ghisbert Hessels.

Erasmus beschouwde zijn rede als een oefening in de retoriek, niet als een verslag van de toenmalige geneeskunde. De lezer zal daarom geen inhoudelijke informatie van de artsenstand van die tijd tegenkomen. Onderzoeksmethoden, diagnosen en therapieën zal de lezer tevergeefs zoeken. Het ging Erasmus hoofdzakelijk om het taalspel. De ene volzin volgt op de andere. Zinswendingen, stijlfiguren en woordspelingen maken zijn rede tot een boeiend geheel.

Kwaaltjes en klachten
Erasmus heeft zijn rede geschreven in het Latijn. Pas in deze eeuw is ”Lof der Geneeskunde” in het Nederlands vertaald (1907 en 1950). Deze vertalingen, die alleen antiquarisch nog verkrijgbaar zijn, missen een inleiding of toelichting. Nu heeft Istvan Bejczy zijn lofrede opnieuw vertaald en van een inleiding en een notenapparaat voorzien. Prof. dr. M. J. van Lieburg heeft een toelichting geschreven.

”Lof der Geneeskunde” is, zoals in de naam al tot uiting komt, een lofrede. Ze is niet ironisch of spottend bedoeld, zoals wel het geval was in Erasmus' bekende werk ”Lof der Zotheid”. Daar worden de geestelijken op de korrel genomen, hier worden de artsen op een taalkundige wijze hoog geprezen.

Plaatsen we ”Lof der Geneeskunde” naast het leven van Erasmus, dan bleef zijn respect voor artsen slechts beperkt tot het papier. Zoals we weten had Erasmus te kampen met talrijke kwaaltjes en klachten. Hij probeerde artsen zo lang mogelijk te mijden. Soms moest hij zich onder doktersbehandeling stellen, maar dan was het bittere noodzaak. En zodra besmettelijke ziekten uitbraken, zocht Erasmus een veilig heenkomen. Hij zocht eerder genezing door aanpassing van zijn dieet en leefgewoonten dan door het raadplegen van een arts.

”Lof der Geneeskunde” is een papieren lofrede op de artsenij van die dagen, die contrasteert met het dagelijkse leven van Erasmus. Deze tweedeling was voor Erasmus geen enkel beletsel om de loftrompet te steken. Voorwaarde was dat zijn rede taalkundig goed in elkaar stak. Beoordeeld naar de Nederlandse vertaling van Bejczy is Erasmus daar goed in geslaagd.