Boekrecensie |
Titel: Slecht nieuws. Een handreiking bij de gespreksvoering Auteur: dr. D. J. Th. Wagner Uitgeverij: Bunge Utrecht 1998 Pagina's: 71 Prijs: 39,50 |
Recensie door drs. J. H. SchoutenStam - 31 december 1998 Slecht nieuwsDe titel Slecht nieuws maakt reeds duidelijk wat dit boek wil zijn: een instructie bij het voeren van een slecht-nieuwsgesprek. Hiermee bedoelt dr. Wagner een gesprek waarin een arts slecht nieuws aan een patiënt meedeelt. De auteur is hoogleraar oncologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Het boek is vanuit de klinische setting geschreven, waarbij vooral de oncologie aandacht krijgt. Opgemerkt wordt dat de adviezen ook kunnen worden toegepast in de eerstelijnssituatie, bijvoorbeeld door een huisarts. Het gesprek met de patiënt is het belangrijkste instrument waarover de arts beschikt. Training biedt de mogelijkheid een gesprek beter te laten verlopen. Bij een slecht-nieuwsgesprek kan een gebrekkige gespreksvoering grote gevolgen hebben. Beschreven wordt hoe de situatie is waarin de in een ziekenhuis opgenomen patiënt zich bevindt. Terwijl de dokter vooral denkt vanuit de ziekte en het beloop daarvan, denkt de patiënt meer in termen van zijn eigen levensgeschiedenis en kan hij geheel andere verwachtingen hebben. Samen met de enorme tijdsdruk en al het technische onderzoek, dat door een patiënt vaak als wezensvreemd wordt ervaren, maakt dit het ziekenhuis tot een systeem waarin alles een goede arts-patiëntrelatie in de weg lijkt te staan. Om tot een goede relatie te komen, is het essentieel dat beide partijen elkaars verwachtingspatroon kennen. Juist door alle onzekerheid die de patiënt heeft door en over zijn ziekte, is hij gebaat bij een open manier van communiceren hierover. De omstandigheden waarin een gesprek plaatsvindt en de meer 'technische' aspecten van een slecht-nieuwsgesprek worden door Wagner gedetailleerd beschreven. Centraal in het boek staat het hoofdstuk waarin het mededelen van het slechte nieuws inhoudelijk wordt beschreven. Veelzeggend is daarin de zin De waarheid aanbieden als een mantel en niet als een lap waarmee je iemand om de oren slaat. Het is belangrijk duidelijk te maken wat de dokter feitelijk verwacht en wat de patiënt verwacht. Er zijn verschillende fasen in dit gesprek en er moet een duidelijke tijdslimiet gesteld worden. Een arts moet zich realiseren dat wat de patiënt hoort en hoe hij de dingen hoort, bepaald wordt door angst voor verval, aftakeling en de dood. Ook na het slecht-nieuwsgesprek blijft de arts-patiëntrelatie bestaan. Tot slot noemt Wagner, wat in het ziekenhuis nogal eens wordt vergeten, dat naast de patiënt nog familieleden of andere naasten staan die met hem het proces van ziek-zijn meemaken. Zij moeten aangemoedigd worden om hun gevoelens te uiten, en ook zij zijn gebaat bij goede informatie omtrent de ziekte. Wat aan dit boek opvalt, is het sterk instructieve karakter, waardoor het wel wat belerends heeft. Ik mis de aandacht voor de persoon van de dokter zelf, voor zijn angst ten aanzien van ziekte en dood. Hoe kan een arts een patiënt in een rouwproces begeleiden als hij zichzelf geen rekenschap geeft van wat zijn eigen gevoelens over ziekte en dood zijn? Wel geeft de aandacht voor het detail blijk van een sterke zorgvuldigheid en warme betrokkenheid. Ik vraag me echter af of de fouten die in de gesprekken zoals in het boek beschreven zijn, niet vooral het gevolg zijn van te weinig reflectie op de eigen gevoelens van de arts. Als dat zo is, dan is een dergelijk instructief boek toch niet de juiste remedie voor het probleem. Ondanks deze kritische noten is Slecht nieuwsvanwege het belangrijke onderwerp en het beknopte karakter ervan zinvol om te lezen. |