Boekrecensie |
Titel: Op het gevaar af (en andere geestverruimende columns) Auteur: drs. Kees Roest Uitgeverij: Plateau Barneveld, 1998 ISBN 90 5804 401 7 Pagina's: 77 Prijs: 19,75 |
Recensie door drs. H. G. de Graaff - 4 november 1998 Verboden te bijtenEen slang uit een dorp in India viel steeds mensen lastig door hen te bijten. De Swami verbood de slang dit nog langer te doen. Toen duidelijk werd dat de slang geen kwaad meer deed, begonnen de jongens het dier te mishandelen. Na verloop van tijd trof de Swami de slang in bloedende toestand aan. De slang vertelde dat dit het gevolg was van het verbod om te bijten. De Swami antwoordde: Ik heb je wél verboden om te bijten, maar niet om te sissen. Dit verhaaltje staat op pag. 60 in Op het gevaar af van de hand van drs. Kees Roest, als klinisch psycholoog verbonden aan het GPZ. Het Nederlands Dagblad vroeg hem als columnist de maandelijkse rubriek Psyche te verzorgen. De columns riepen veel reacties op. Met die reacties in zijn achterhoofd heeft hij de columns bewerkt voor publicatie in dit boekje. Ook heeft hij een aantal nieuwe columns geschreven, zodat Op het gevaar af zeventien hoofdstukjes bevat. Het gegeven voorbeeld staat in het stukje waarin de auteur het verschil uitlegt tussen subassertiviteit en assertiviteit. Mensen die subassertief zijn, houden hun irritatie voor zich. Ook al loopt die op tot het kookpunt, omdat ze iets al vijf keer hebben gevraagd aan hun partner zonder dat dit resultaat had. De zesde keer doen ze het verzoek op dezelfde vriendelijke toon. Drs. Roest zegt dan dat het passend zou zijn om je irritatie en boosheid te laten merken. In dat kader vertelt hij dit verhaaltje. Bijten in onbeheerste drift uitvallen is verboden, maar sissen met boosheid en verontwaardiging je verzoek herhalen is goed. Zo komen allerlei zaken aan de orde waar je bij jezelf tegenaan loopt en die je bij anderen aantreft. Het gaat in deze columns over mensen die geconfronteerd worden met angstgevoelens, die lijden onder religieuze faalangst, die tobben met een gemaskeerde depressie, die gebukt gaan onder dwanggedachten, die door stress zijn opgebrand, die last hebben van een doorgeschoten rechtvaardigheid enz. In andere stukjes gaat het over de manier waarop je het beste kritiek kunt geven en hoe je er op een goede wijze mee kunt omgaan, over de manier waarop je je tijd efficiënter kunt besteden, over de wijze waarop je goede voornemens een grotere kans van slagen geeft enz. Al met al komt een scala van onderwerpen aan de orde. Ik heb om een aantal redenen waardering voor deze columns: 1. De auteur verstaat de kunst om zaken waar mensen geweldig mee kunnen tobben en waar ze zich diep voor kunnen schamen, zoals het hebben van dwanggedachten, op een open en niet-veroordelende manier aan de orde te stellen. Hij geeft voortdurend nuchtere informatie over het ontstaan en het functioneren van wonderlijke gedachtekronkels en storend gedrag. Het inzicht dat daardoor ontstaat, kan bevrijdend werken en mensen de moed geven om met hun soms wonderlijke gedachtespinsels en vreemde gevoelens naar buiten te komen. 2. Er worden veel voorbeelden uit het dagelijks leven gebruikt. Daardoor wordt het levensecht en herkenbaar. Je komt jezelf tegen. Wanneer je bereid bent over jezelf na te denken en je eigen gedrag ter discussie te stellen, dan kun je in dit boekje het een en ander opsteken over de psychische processen waaraan we allemaal blootstaan én over de manier waarop die je gedrag (negatief) beïnvloeden. Daardoor word je milder ten opzichte van je naaste. 3. De titel van het boekje luidt Op het gevaar af en is afkomstig uit het stukje over (fobische) angsten. Roest wil ermee aangeven dat iemand zich niet mag neerleggen bij zijn ongezonde gedachtekronkels, maar er iets aan moet doen. De zaak staat er niet hopeloos voor! Een mens kan dingen leren en kan veranderen. Deze optimistische ondertoon is kenmerkend voor de columns. Soms gaat dit me te gladjes! Ik ken mensen die zó diep geschonden zijn dat de waardevolle handreikingen die hier worden gedaan, niet (meer) aankomen. Zij missen de kracht om op het gevaar af te gaan, omdat ze te zeer zijn lamgeslagen. Deze mensen behoren niet tot de doelgroep die de auteur hier op het oog heeft. 4. Drs. Roest gaat uit van de bijbelse gedachte dat God de mens geschapen heeft met een lichaam, een ziel én een geest. Wat leeft in onze gedachtewereld en wat omgaat in ons gevoelsleven, heeft invloed op onze geest, op ons geloofsbeleven. Vandaar dat hij ook schrijft over religieuze faalangst, over niet-werkelijk schuldgevoel, over de vrees om de zonde tegen de Heilige Geest te hebben bedreven en over het feit dat de Bijbel boosheid niet afwijst, zie Efeze 4:26. Ik zou als gelovige én als predikant graag meer horen over deze invloed op de menselijke geest, op de geloofservaring en op de beleving van de relatie met God. Misschien wil Roest daar bij het schrijven van nieuwe columns rekening mee houden! Of overvraag ik dan de psycholoog? |