Boekrecensie

Titel: Vertrouwen in de dokter?
Auteur: drs. A. A. Teeuw

Uitgeverij: Groen
Heerenveen, 2000
ISBN 90 5829 184 7
Pagina's: 112
Prijs: ƒ 19,95

Recensie door drs. J. A. Spaan - 18 april 2001

”Vertrouwen in de dokter” biedt handvat in praktijk

„Zoek leven en welzijn van patiënt”

Het nemen van medisch-ethische beslissingen is niet altijd even gemakkelijk. De praktijk leert dat je veel beslissingen op je gevoel en je geweten moet nemen, gecombineerd met medische kennis. Zoek in zulke gevallen het „leven en welzijn” van een patiënt. Met andere woorden: neem geen beslissingen die het sterven bevorderen, maar neem ook geen beslissingen die tegen het welzijn van iemand ingaan. Dat is kort samengevat de boodschap van het boek ”Vertrouwen in de dokter”, geschreven door drs. A. A. Teeuw.

Het boekje is verschenen in de serie Praktisch & Pastoraal en beoogt op „begrijpelijke wijze praktische voorlichting te geven over levensvragen en -problemen.” Dit deel gaat over de relatie tussen dokter en patiënt. De auteur is verpleeghuisarts in verpleeghuis Salem in Ridderkerk. Daarnaast heeft hij een theologische opleiding gevolgd.

Ruim een jaar geleden heeft de Consumentenbond een onderzoek gedaan bij een grote groep mensen. Zij kregen de vraag voorgelegd: Wat vindt u het belangrijkste kenmerk van uw huisarts? Het kenmerk dat het hoogst scoorde was: „Dat hij/zij mij kent.” Het gegeven dat de huisarts iemands geschiedenis, leven, kenmerken kent, was erg belangrijk voor de patiënten. Men had het ook anders kunnen zeggen: het belangrijkste kenmerk is dat ik m'n arts vertrouw. Het vertrouwen in de dokter is de basis van de relatie. Is er aan een van beide kanten –arts of patiënt– geen vertrouwen, dan lukt de behandeling slecht of niet.

Medische onmacht
Vertrouwen in de dokter is er niet eenvoudiger op geworden. In de eerste plaats zijn mensen tegenwoordig mondiger: ze denken meer na over gezondheid, daarnaast weten ze veel meer uit kranten, tijdschriften, van internet enzovoorts. In de tweede plaats is het vertrouwen in de dokter afgenomen doordat de mogelijkheden in de gezondheidszorg zijn toegenomen. Hierdoor ontstaan er ook meer problemen, met name ethische problemen rond het levenseinde.

De medische kennis en macht zijn toegenomen, tegelijkertijd weet men geen raad met allerlei nieuwe vragen die hierdoor zijn ontstaan. De medische onmacht neemt ook toe. Het overgrote deel van artsen en patiënten richt zich bij de beantwoording van ethische vragen op de situatie. Als een arts een ander inzicht in de situatie heeft dan de patiënt, dan heeft hij andere normen en neemt hij op grond daarvan ook een andere beslissing. Er ontstaat een conflict en wantrouwen.

Ten slotte neemt het tekort aan artsen in Nederland schrikbarend toe. Degenen die werken, hebben steeds minder tijd per patiënt, waardoor de communicatieproblemen ook toenemen.

Conflictsituaties
Het boekje bestaat mijns inziens uit twee gedeelten. De hoofdstukken 1-10 behandelen problemen tussen arts en patiënt. Hoe moet je ermee omgaan? Op welke manier behoort een christen conflictsituaties te hanteren, wat zijn de wegen om een klacht in te dienen, waartoe moet een klacht dienen?

Het tweede deel, de hoofdstukken 11-16, behandelt diverse situaties die ethisch en gevoelsmatig zwaar zijn, waarvoor ook niet direct kant-en-klare oplossingen te geven zijn. Enkele onderwerpen die de revue passeren: wanneer en hoe lang sondevoeding geven, wat te doen als een demente voedsel weigert, wanneer en hoe lang beademen, wanneer reanimeren?

Al lezend kom ik onder de indruk van de manier waarop drs. Teeuw de diverse aspecten aanpakt. Het is duidelijk dat de ethische vraagstukken en de praktische beslissingen niet altijd even gemakkelijk zijn. De praktijk leert dat je veel beslissingen op je gevoel en je geweten moet nemen, gecombineerd met medische kennis. Teeuw noemt dit: zoek in de beslissing het „leven en welzijn” van een patiënt. Met andere woorden: neem geen beslissingen die het sterven bevorderen, maar neem ook geen beslissingen die tegen het welzijn van iemand ingaan.

Beademen
Stel, een demente man braakt bloed. Moet hij nu een scopie van zijn maag krijgen, een ingreep waarbij de arts met een kijkbuis via de slokdarm in de maag kijkt? Het is niet levensbedreigend als hij geen scopie ondergaat. Maar dient het zijn welzijn? Voor zo'n ingreep zal hij bijna onder narcose gebracht moeten worden, met alle gevaren van dien. De man begrijpt het niet en het zal hem alleen maar angst geven. In zo'n geval kun je beter geen scopie doen en de patiënt behandelen alsof hij een maagbloeding heeft. Je riskeert echter dat je een eventueel gezwel in de maag niet ontdekt. Bij elkaar kies je op dat moment het beste voor deze man. Zo worden er nog vele voorbeelden genoemd.

Toch heb ik daarbij ook bedenkingen. Soms lijken dingen te kloppen na een bepaalde manier van redeneren met goede motieven. Maar toch zou het dan voor je gevoel niet kunnen kloppen. Dat geeft Teeuw ook toe. Bijvoorbeeld in het hoofdstukje over beademen voel je de schrijver twijfelen over de concrete invulling: mag je stoppen met beademen of niet?

Als de patiënt geen elektrische hersenactiviteit meer heeft op het elektro-encefalogram (EEG) en dus hersendood is, is dit eenvoudig: de patiënt is reeds overleden. Maar wanneer dit niet zo is en herstel van de patiënt ook niet mogelijk is, mag je dan een beademing stopzetten? Ook al is het doel niet het overlijden van de patiënt maar het stoppen van een 'zinloze' behandeling, waardoor de patiënt uiteindelijk toch overlijdt?

Buitengewoon ingewikkeld, maar als je op een intensive care werkt zijn het concrete vragen die om concrete beslissingen vragen. Moeilijk en ingrijpend, ook voor familieleden die over zulke beslissingen mee moeten denken als bijvoorbeeld vader of moeder in zo'n toestand op de intensive care ligt.

Uitgangspunten
Ten slotte nog een opmerking. We leven in een tijd en een land waarin de visies op dood en leven soms sterk uiteenlopen. Een niet-christelijke arts beziet leven, sterven, lijden enzovoorts anders dan de christelijke patiënt. En is vertrouwen in een arts dan wel op z'n plaats, of is een gezond wantrouwen beter? Dat onderscheid had ik in het boekje graag wat meer teruggezien.

Dat de Nederlandse Patiënten Vereniging bestaat, is geen luxe maar zeer noodzakelijk. Wanneer we de uitgangspunten van de dokter kennen, weten we of we hem in ons hart kunnen vertrouwen of dat een gezond wantrouwen juist op zijn plaats is.

Samenvattend: een waardevol boekje om verder na te denken over vele onderwerpen en situaties die zich zeer concreet in het leven kunnen voordoen.

De auteur is huisarts te Sliedrecht