Boekrecensie

Titel: Niet meer jong, nog niet oud. Leven na vijftig
Auteur: Edith Dupré-Cardoen

Uitgeverij: Kok/Davidsfonds
Kampen/Leuven, 2000
ISBN 90 435 0200 6
Pagina's: 141
Prijs: ƒ 34,90

Recensie door drs. J. M. van Ganswijk - 27 september 2000

Levenslessen voor
mensen van vijftig

Een ”nieuwe” groep ouderen is in de belangstelling komen te staan. Mevrouw Edith Cardoen, doctor in de pedagogische wetenschappen, richt zich in haar boekje ”Niet meer jong, nog niet oud” tot mensen van 50 jaar en ouder. Als ervaringsdeskundige schrijft zij voor tochtgenoten. In haar voorwoord stelt zij, dat het boek bedoeld is voor ontwikkelde mannen en vrouwen, mensen met een open geest en een wakkere belangstelling.

In het eerste hoofdstuk wordt een nadere aanduiding gegeven van de levensfase waarover geschreven wordt. Het gaat om de late volwassenheid of de late rijpingsjaren. Dit is volgens de schrijfster de periode die begint rond de leeftijd van 45-50 jaar en gaat tot 60-65 jaar. In deze fase van het leven vindt geleidelijk (soms gaat het ook met crises gepaard) een overgang plaats naar een nieuwe taak: leren omgaan met het verouderingsproces.

Het volgende hoofdstuk is een kennismaking met veranderingen die zich voordoen ten gevolge van lichamelijke veroudering en de consequenties die dat met zich meebrengt in de werksituatie en het sociale leven. Er bestaat een neiging om zich vast te klampen aan wat voorbij is. Daarnaast kan het gevoel ontstaan klem te zitten tussen verschillende, conflicterende taakgebieden: de positie in de werksituatie proberen vast te houden, zorgtaken voor kleinkinderen op zich nemen en/of hoogbejaarde ouders begeleiden en ondersteunen. Wanneer mensen te lang boven hun krachten leven dreigt er uitputting. Evenwicht tussen inspanning en ontspanning is belangrijk om na te streven.

Verdeeld over veertig bladzijden en twee hoofdstukken wordt de lezer ingewijd in de denkbeelden van Carl Gustav Jung. Centraal staat de nieuwe uitdaging, die bij het ouder worden op ons afkomt: op zoek gaan naar ons echte zelf om van daaruit te groeien naar een gerijpt bestaan.

„Leer ons zo onze dagen waarderen, dat we er wijze mensen van worden” (naar Psalm 90). Zo begint het vijfde hoofdstuk: ”Zinvol verouderen: een kunst en een gunst”. In de periode van 55-60 jaar gaat het om afscheid nemen van opbouwen en presteren en het beoefenen van de levenskunst: aanvaarden en loslaten.

De veranderingen die dit meebrengt –onder meer in de huwelijksrelatie– worden beschreven. Het recept voor een nieuwe levensstijl is: een wakkere geest en een levendige belangstelling. Wat betreft dit laatste gaat het om een levenshouding, die van binnen uit al jaren tevoren vorm en inhoud gekregen moet hebben.

Ook wordt er nadruk op gelegd, dat we ons verzoenen met de pijnlijke kanten van ons verleden: het ervaren en toelaten van pijn en verdriet in plaats van wrok en verbittering. Meer en meer ontstaat er ruimte en aandacht voor de zingevingsvragen. Het leven is een gekregen leven, waarvan de grenzen en beperkingen moeten worden aanvaard. Geloof in God kan mensen de moed en de kracht geven om het verouderende leven aan te kunnen. Het laatste hoofdstuk gaat over spiritualiteit. De verschillende betekenissen van dit begrip worden besproken, terwijl een pleidooi wordt gevoerd voor een levenshouding van overgave en het toelaten van verstilling en bezinning.

Zo veel mogelijk heb ik geprobeerd iets van de stijl en inhoud van dit boekje weer te geven. Mevrouw Cardoen probeert op een positieve manier het proces van het ouder worden te beschrijven. Veel bezinningspunten worden aangereikt. De realiteit van de gebrokenheid van het bestaan, de pijn en het lijden die chronische (zowel lichamelijke als psychische) aandoeningen met zich meebrengen, komen er erg bekaaid vanaf. Het boek lijkt geschreven te zijn voor een selecte groep mensen.