Boekrecensie

Titel: Stemming en stoornis. De publieksuitgave van DSM-IV, het handboek van de psychiater
Auteurs: Allen Frances en Michael B. First

Uitgeverij: Nieuwezijds
Amsterdam, 1999
ISBN 90 5712 059 3
Pagina's: 424
Prijs: ƒ 49,90

Recensie door drs. P. Eikelboom - 25 januari 2000

Psychiaters willen helpen problemen zo snel mogelijk vast te stellen

Stemming en stoornis
van de medemens

„Mensen vinden andere mensen altijd mateloos interessant – vooral wanneer die zich gedragen op een wijze waar geen touw aan vast te knopen lijkt. Onberekenbaar gedrag van een medemens geeft een al even onrustig gevoel als de onvoorspelbaarheid van het weer, en kan bijna net zo gevaarlijk zijn.” Met deze woorden beginnen de twee Amerikaanse psychiaters Frances en First hun boek over psychische stoornissen. Het boek wil de indeling van stoornissen volgens de classificatie van de DSM-IV toegankelijk maken.

In begrijpelijke (maar niet altijd eenvoudige) taal wil het mensen helpen om psychiatrische problemen in een zo vroeg mogelijk stadium bij zichzelf of anderen te kunnen vaststellen. Daarbij wordt wel gewaarschuwd dat het boek niet misbruikt moet worden om „uw vrienden een etiket op te plakken of te scoren bij een discussie. Het stellen van psychiatrische diagnoses mag geen sjieke manier van schelden worden.” Ik wil daaraan toevoegen dat je het diagnose stellen aan deskundigen over moet laten.

De opbouw van dit boek is helder. Het begint met een Inleiding waarin onder meer uitgelegd wordt hoe je het kunt gebruiken. De toelichting daarbij op de indeling van de hoofdstukken over de verschillende klachtgebieden maakt de lezer stapsgewijze vertrouwd met psychiatrische terminologie. Een goede diagnose is nodig om psychische stoornissen te behandelen. De rol van de DSM-IV („de bijbel” van de psychiatrische diagnostiek) wordt daarbij geschetst.

Manie
Na de Inleiding krijgt de lezer ”Twintig vragen om u op weg te helpen”. Elke vraag correspondeert met een van de twintig hoofdstukken die volgen, waardoor je als lezer snel kunt bepalen waar er iets over bepaalde psychische klachten gezegd wordt. Deze aanpak maakt de psychiatrische classificatie ook voor leken toegankelijk.

De hoofdstukken over twintig klachtgebieden die hierna volgen, kennen alle dezelfde opbouw. Omdat het niet zinvol is elk hoofdstuk na te lopen, beschrijf ik ter illustratie hoofdstuk 2, ”Eufoor of prikkelbaar”.

Hoofdstuk 2 volgt logischerwijze op een hoofdstuk over de depressieve stoornissen. Het opent met een algemene inleiding op het klachtengebied dat beschreven wordt. Het gaat in op de manie (klemtoon op de laatste lettergreep). De manie is een verhoogde gemoedsstemming met ongeremd gedrag. Dagen, weken en soms maanden is iemand in een jubelstemming, (extreem) actief en prikkelbaar. Als iemand één duidelijke manische episode heeft meegemaakt, dan is de kans groot dat er meer manische en depressieve aanvallen volgen.

De manische, eufore en/of prikkelbare stemming kent verschillende verschijningsvormen. In de DSM-IV wordt onderscheid gemaakt tussen de bipolaire I-stoornis, de bipolaire II-stoornis en de cyclothyme stoornis. Bij de bipolaire I-stoornis („manisch-depressieve” stoornis) zijn zowel de hoogte- als dieptepunten extreem en ontwrichtend van aard. Deze stoornis begint meestal ergens tussen de puberteit en 35 jaar en blijft levenslang bestaan. Mannen die deze stoornis hebben, krijgen meestal eerst een manische episode, vrouwen meestal eerst een depressieve. De auteurs sommen de criteria op waaraan iemand moet voldoen, wil er sprake zijn van een bipolaire I-stoornis.

Schizoaffectief
Na de opsomming van deze criteria volgt een heldere beschrijving. Een citaat: „Manisch kan men op twee manieren zijn – eufoor en dysfoor. Bij de eufore vorm voelt u zich een en al optimisme, creativiteit, macht en tomeloze energie. Het leven lijkt vol onweerstaanbare mogelijkheden, zo veel dat het uw verbeeldingskracht te boven gaat. De dysfore vorm komt vrijwel even vaak voor, maar is veel minder leuk. U voelt u niet alleen high, maar ook prikkelbaar, geagiteerd, opgefokt, ongeduldig, nerveus, gefrustreerd, gedeprimeerd, paranoïde of een combinatie van al deze dingen. Soms loopt de beleving van eufoor en dysfoor door elkaar heen. U begint uitgelaten en vol energie, maar uw stemming slaat snel om wanneer u tegen de een of andere hindernis oploopt.”

Na nog ruim twee bladzijden uitleg komen de twee bipolaire spectrumstoornissen aan bod, die wel verwant zijn aan de beschreven bipolaire I-stoornis, maar er toch van verschillen. Bij de bipolaire II-stoornis zijn de manische episodes minder ernstig en ligt het accent meer op diepere depressieve periodes. Bij de cyclothyme stoornis zijn er zowel talrijke manische als depressieve episodes die echter minder ernstig zijn. Deze stoornissen moeten goed onderscheiden worden (ook ten opzichte van een unipolaire depressie), omdat er anders ten onrechte antidepressieve medicatie gebruikt kan worden die manische episodes juist uitlokt.

Na de beschrijving van de beelden volgt er een paragraaf over de „differentiaaldiagnose”: zijn er alternatieve, betere verklaringen voor uw klachten dan de gestelde diagnose, in dit geval een bipolaire stoornis? Het gebruik van bijvoorbeeld cocaïne lokt episodes uit die niet van een manie te onderscheiden zijn, behalve dan dat de stemmingsverhoging verdwijnt zodra de cocaïne uitgewerkt is.

Een ander voorbeeld dat genoemd wordt is de schizoaffectieve stoornis (hoofdstuk 15) die vaak moeilijk te onderscheiden is van een bipolaire stoornis. Beide stoornissen kennen slapeloosheid, grootheidsideeën, agitatie, hallucinaties, maar toch is er verschil. Er is sprake van een schizoaffectieve stoornis als deze symptomen zich ook buiten de manische en depressieve episodes voordoen.

Schokkende ervaring
In de paragraaf ”En ik?” nemen de auteurs de lezer bij de hand om behulpzaam te zijn bij het onderzoek of er sprake is van de beschreven stoornis. „Als u ooit een echte manische episode hebt gehad, zult u dat vrij zeker weten en die periode noch de gevolgen ervan ooit meer kunnen vergeten. Ofschoon ze haar leuke momenten heeft, vooral in het allereerste begin, is een manische periode gewoonlijk een uitermate schokkende ervaring, zowel voor u als voor de mensen om u heen.” Het maken van onderscheid tussen een hypomane periode en gewone opgewektheid ligt een stuk ingewikkelder.

De laatste paragraaf van het hoofdstuk gaat in op de ”Behandelingsopties”. In ruim drie bladzijden wordt opgesomd wat er aan mogelijkheden is. Het hoofdstuk noemt aan het eind nog een adres waar meer informatie te krijgen is, in dit geval de Nederlandse Stichting voor Manisch Depressieven en biedt een literatuurlijst om verder te lezen.

De opbouw die zojuist beschreven is, komt in elk hoofdstuk terug. Het gehele gebied van de psychische problematiek komt aan de orde, zoals angsten, dwangstoornissen, traumatische gebeurtenissen, eetstoornissen, seksuele stoornissen, slaapproblemen en persoonlijkheidsstoornissen. De laatste vier hoofdstukken gaan in op de problemen van kinderen (waaronder ontwikkelingsstoornissen, gedragsproblemen bij kinderen en ADHD). In een ”Tot besluit” aan het einde van het boek worden de tien meest gestelde vragen opgesomd en beantwoord. Veel patiënten en hun familie zullen de vragen herkennen en iets hebben aan de antwoorden.

Evolutionistisch
Dit boeiende boek kenmerkt zich door helderheid en leesbaarheid, maar het is niet eenvoudig. Het is een compact, populair-wetenschappelijk geschrift over een ingewikkeld vakgebied.

Ik ben positief over de kwaliteit van het geschrevene maar wil kritiek niet verhelen. Ronduit kritisch ben ik over het evolutionistische kader waarin iedere stoornis geplaatst wordt. De auteurs verklaren allerlei stoornissen uit verkeerd afgestelde aanpassings- en overlevingsmechanismen die we in onze evolutie zouden hebben ontwikkeld. Het verband tussen problemen en de zondeval komt totaal niet in beeld. En dat adaptief gedrag een geschenk is van de Schepper en niet het resultaat van een blinde evolutie, is een gedachte die de auteurs vreemd is.

Een tweede kritische opmerking betreft de positieve, optimistische toon van het boek. Ik waardeer het dat hulpverleners positief schrijven over de mogelijkheden om psychische stoornissen te behandelen. Het is echter evenwichtig ook te vermelden dat mensen soms niet te helpen zijn. Dat er veel goeds door adequate hulpverlening bereikt kan worden, blijft overigens gelden.

De laatste kritische noot betreft de soms dramatische insteek waardoor problemen in de zwaarste variant getekend worden. De DSM-IV laat ruimte voor nuances; de auteurs schenken daar soms onvoldoende aandacht aan.

Patiënten en hun omgeving kunnen hun winst doen met dit boek. Het vergemakkelijkt het gesprek met een hulpverlener en maakt rapportage begrijpelijker. Hulpverleners kunnen het benutten voor psycho-educatie. Voor ambtsdragers is het een overzichtswerk waar vraag naar is.