Recensie door dr. C. S. L. Janse - 23 december 1999
Gereformeerde
vrouwenactie
Jarenlang hadden de gereformeerde vrouwen hun eigen financiële actie voor de Vrije Universiteit: Vrouwen VU-Hulp. Gestart in de jaren dertig als eenmalige activiteit, kreeg ze aan het eind van de jaren dertig een permanent karakter. Het succes en de neergang van Vrouwen VU-Hulp werd op een heldere wijze beschreven door prof. dr. J. de Bruijn onder de titel Helpende handen.
De VU, die in 1930 haar vijftigjarig bestaan vierde, stond dat jaar voor de wettelijke verplichting om met een vierde faculteit te komen. De keus was daarbij gevallen op wis- en natuurkunde. Qua exploitatie was die duurder dan de alfafaculteiten (theologie, rechten, letteren en wijsbegeerte) die de VU reeds had, maar goedkoper dan een medische faculteit, waar de achterban eigenlijk meer om verlegen was.
De VU kon toen, in tegenstelling tot de rest van het christelijk onderwijs, nog geen aanspraak maken op overheidssubsidie. Zij was geheel en al aangewezen op financiële bijdragen uit de achterban. Die ging in de jaren dertig ook gebukt onder de gevolgen van de economische crisis.
Vandaar dat het college van directeuren graag inging op het plan van mevrouw S. Verdam-Okma om naast de bestaande financiële acties voor de VU een eigen vrouwenactie te organiseren. Aanvankelijk was het de bedoeling om die in 1937 af te sluiten op de honderdste geboortedag van Kuyper, de stichter van de universiteit. De actie liep echter zo goed dat besloten werd ze permanent te maken.
Niet ten onrechte ziet De Bruijn de activiteiten van mevrouw Verdam als een vorm van vrouwenemancipatie die paste binnen de gereformeerde traditie. Zij sloot aan bij de gedachte van de vrouw als hulpe tegenover de man, die de privé-sfeer van het gezin als haar specifieke werkterrein had. Vandaar de wens van de dames om de gelden ten goede te laten komen aan de medische faculteit. Het christelijk gezin had immers behoefte aan christenartsen. De uiteindelijke beslissing lag echter in handen van de heren VU-directeuren.
Tot in de jaren zestig was de vrouwenactie uiterst succesvol, zij het dat het niet lukte om buiten de kring van de Gereformeerde Kerken spaarsters te vinden. Na 1965 begon de aftakeling. Dat had te maken met het feit dat de VU, die in die jaren haar nieuwbouwcomplex compleet met Academisch Ziekenhuis in gebruik kon nemen, voor een steeds groter deel door de overheid gesubsidieerd werd. De gelden uit de achterban waren niet meer zo nodig.
Belangrijker was echter dat er uit de VU steeds meer dissidente geluiden klonken. Daardoor groeide de kloof met de gereformeerde achterban. Een achterban trouwens die zelf ook (zij het in wat langzamer tempo) op drift raakte. Plannen voor de bouw van een universiteitskapel met geld van Vrouwen VU-Hulp werden eind jaren zeventig door het universiteitsbestuur afgewezen. Er waren al lege kerken genoeg!
Typerend is in dit verband een verslag over de situatie in Uithoorn in 1980. De Uithoornse gereformeerden hadden niet zo veel zin meer om de VU te steunen, gezien het feit dat een aantal VU-mensen die daar woonden, zeer slecht of helemaal niet kerkelijk meeleefden.
Van meer dan 115.000 spaarsters in het midden van de jaren zestig liep het aantal terug tot 70.000 in 1980, 45.000 in 1990 en minder dan 15.000 aan het eind van de jaren negentig. Nadat een poging in 1990 om de actie nieuw leven in te blazen, geen succes had, nam men het verstandige besluit de neergang te accepteren. Vrouwen VU-Hulp zou doorgaan zolang de opbrengsten tegen de kosten opwogen.
|