Recensie door drs. Monique Hanrath - 8 december 1999
Verslag van omvangrijk restauratieproject
Het Loo, van
paleis tot museum
Het Paleis Het Loo is het symbool van de eeuwenoude band tussen het Nederlandse volk en het geslacht van Oranje-Nassau. Het paleis heeft vanaf 1970 het middelpunt gevormd van diepgaand onderzoek en een grootscheepse restauratie. Doel: het gebouw open te stellen voor het publiek. Die openstelling is sinds 1984 een feit. Dr. Adriaan W. Vliegenthart, die als voormalig directeur van het Paleis Het Loo de gebeurtenissen van nabij heeft meegemaakt, heeft een verslag van dit omvangrijke project vastgelegd in het boek Het Loo, een paleis als museum.
Het blijkt een ingrijpend besluit om het Paleis Het Loo, dat bijna 300 jaar bewoond is geweest door de koninklijke familie, in een museum te veranderen. Met name speelt begin jaren zeventig in de politiek de vraag of paleis en tuin in de actuele staat behouden dienen te blijven of dat zij hun oorspronkelijke zeventiende-eeuwse gedaante moeten terugkrijgen. Lastige vragen doen de emoties en de discussies hoog oplaaien. Bijvoorbeeld: Zijn er voldoende gegevens bekend over de zeventiende-eeuwse situatie om een ingrijpende restauratie te verantwoorden? En: Is het niet beter het paleis in de huidige staat te conserveren? Met name de tuin blijkt een struikelblok: Wat weten we nog van de oorspronkelijke zeventiende-eeuwse tuin? Opgravingen en onderzoek door experts geven hier de doorslag.
Uiteindelijk wordt er gekozen voor de zeventiende-eeuwse situatie voor gebouw en tuin. De inrichting houdt echter rekening met de stadhouders, koningen en koninginnen die na de bouwheer stadhouder-koning Willem III hun stempel op het paleis hebben gedrukt. De bezoeker krijgt de kans via de historische interieurs door de tijd te wandelen en kennis te maken met de verschillende Oranjes die Het Loo hebben bewoond. Tentoonstellingen, tijdelijk en permanent, zullen het beeld van de oorspronkelijke bewoners aanvullen.
Zorgzame rentmeester
De reconstructie van de oorspronkelijke situatie blijkt een spannende speurtocht. In het paleis worden oorspronkelijke plafonddecoraties en gemarmerde lambriseringen uit de zeventiende eeuw onder diverse lagen verf ontdekt. Deze zijn nu respectievelijk te bewonderen in de zitkamer van koningin Wilhelmina en de slaapkamer van Mary II.
Onder de keldervloer van het oude Loo worden de vier marmeren dolfijnen van de fontein De Dolfijnensprong teruggevonden. Bijna 200 jaar geleden werden ze daar, na het vertrek van stadhouder Willem V naar Engeland, door een zorgzame rentmeester verborgen. In afwachting van betere tijden. Na de restauratie heeft de fontein haar oorspronkelijke plaats voor het paleis weer ingenomen.
De door Lodewijk Napoleon afgebroken schelpengrot van koningin Mary wordt teruggevonden en blijkt voldoende informatie te leveren om een reconstructie te rechtvaardigen. Oude ooggetuigenverslagen van zeventiende- en achttiende-eeuwse bezoekers zoals Constantijn Huygens, plattegronden uit de bouwperiode, enkele prenten van Daniël Marot en schilderijen vormen evenzeer stukjes van de puzzel waarmee het beeld van het zeventiende-eeuwse paleis gecompleteerd wordt.
Een beeld waar ook keuzes gemaakt moeten worden: een vertrek kan door de tijd heen verschillende bestemmingen gehad hebben, elk met een boeiend verhaal. Zo is de werkkamer van koningin Wilhelmina opnieuw ingericht, echter niet in de oorspronkelijke kamer...
Te formeel
Als kunsthistoricus heb ik het verslag met veel plezier gelezen. De schrijver is erin geslaagd de veelheid aan gebeurtenissen op overzichtelijk wijze in zijn boek te verwerken, door ze per jaar te rangschikken. De lezer krijgt een goed inzicht in de discussies, de besluitvorming en het onderzoek die ten grondslag hebben gelegen aan de restauratie. Vliegenthart heeft zich duidelijk veel moeite getroost om van de gebeurtenissen een grondig beeld te schetsen.
Het is daarom jammer dat hij er niet in geslaagd is het boek voor een breed publiek toegankelijk te maken. Daarvoor is het taalgebruik te formeel. Bovendien maakt dr. Vliegenthart veelvuldig gebruik van zeventiende- en achttiende-eeuwse citaten zonder die te vertalen in hedendaags Nederlands of een vertaling op te nemen in het notenapparaat. Ik ervaar dit als een gemiste kans om de geïnteresseerde leek meer inzicht te verschaffen in de achtergrond van een dergelijke restauratie.
Gelukkig zijn de foto's prachtig en vormen ze een verhaal op zich. Dat alleen al maakt de aanschaf van het boek de moeite waard.
Catalogus
Behalve Vliegentharts publicatie is dezer dagen ook een catalogus van de collectie van Het Loo verschenen. In de 75 jaar van haar bestaan heeft de Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau een grote collectie kunstvoorwerpen bijeengebracht met betrekking tot de historie van de koninklijke familie. Het dubbelnummer 1998/'99 van het Jaarboek van de Vereniging bevat een bestandscatalogus van de collectie schilderijen, pastels, miniaturen en ingelijste aquarellen. Veel portretten en historische schilderstukken.
De catalogus is voorzien van fraai fotomateriaal en de beschrijvingen zijn summier en grondig met literatuur verwijzingen. De indeling is op volgorde van de aanwinst en toont het verzamelbeleid van de vereniging in de afgelopen 75 jaar. Met behulp van het register van voorgestelde personen en kunstenaars zijn de schilderijen in de catalogus terug te vinden.
De verzamelingen van de Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau in Paleis Het Loo, door Marieke Spliethoff en L. J. van der Klooster (ed.); uitg. Barjesteh van Waalwijk van Doorn, Rotterdam, 1999; ISBN 90-5613-045-5
Pagina's: 144
Prijs: 49,50
|