Recensie door dr. C. M. Schulten - 1 december 1999
Paus Pius XII beschuldigd van medeplichtigheid aan holocaust
Het Vaticaan en
de Jodenvervolging
De rol van het Vaticaan in de Tweede Wereldoorlog is sinds de jaren zestig onderwerp van heftige discussies geweest. Het hete hangijzer was en is de houding van paus Pius XII Eugenio Pacelli ten aanzien van de vervolging van de Joden door de nazi's. Sommigen verweten hem zijn passieve opstelling en zijn stilzwijgen, anderen voerden aan dat Pius XII de overtuiging was toegedaan dat duidelijke uitspraken de toestand alleen maar zouden verergeren en dat met stille diplomatie meer te bereiken viel. John Cornwell levert met Hitlers Paus een bijdrage aan de discussie.
De Duitse toneelschrijver Rolf Hochhut zorgde in 1963 voor veel opschudding met zijn toneelstuk Der Stellvertreter (de plaatsbekleder), waarin hij Pius XII voor het voetlicht bracht als een sluwe cynicus voor wie de financiën van het Vaticaan belangrijker waren dan het lot van de Joden. De discussie over de houding van Pius XII ging onverminderd verder.
John Cornwell brengt daarom minder nieuws dan de titel van zijn boek Hitlers Paus. De verborgen geschiedenis van Pius XII doet vermoeden. Toch heeft deze, overigens goed leesbare en informatieve publicatie over paus Pius XII (1939-1958), in de media grote aandacht gekregen. De verklaring hiervoor is ongetwijfeld de suggestieve titel Hitlers Paus en de volgende tekst op de achterflap: Hitlers Paus is het onthullende en onheilspellende levensverhaal van een van de meest invloedrijke figuren uit de geschiedenis van deze eeuw: Eugenio Pacelli. Een uiterst gecompliceerde, ook tragische, man die zijn ambitie naar macht en spirituele aspiraties met grote geslepenheid en diplomatieke tactieken in de praktijk bracht. Een fascinerend boek met talloze onthullingen en nieuwe feiten.
Medeplichtig
Een dergelijke presentatie heeft uiteraard grote commotie tot gevolg. Paus Pius XII, voor velen een heilige, voor anderen een machtswellusteling die door zijn passieve opstelling met betrekking tot de moord op miljoenen Joden door nazi's Hitler een goede dienst bewees! De schrijver is van oordeel dat Pius XII een zeer kwalijke rol heeft gespeeld en windt daar geen doekjes om: Uit mijn onderzoeksmateriaal bleek dat Pacelli in zijn streven naar ongeëvenaarde pauselijke macht de Katholieke Kerk in 1933 medeplichtig had gemaakt aan de wandaden van het Hitlerregime.
In deze recensie zal worden besproken in hoeverre de stelling van John Cornwell geloofwaardig is. Met betrekking tot de eerder vermelde onthullingen en nieuwe feiten zal volstaan worden met de opmerking dat het boek weinig nieuws brengt.
Cornwell laat ons zien hoe de sober en ascetisch levende Pacelli carrière maakte in de diplomatieke dienst van het Vaticaan. In 1917 werd hij nuntius in München, waar hij in 1918 de ineenstorting van het Duitse rijk meemaakte en zich pijnlijk bewust werd van het communistische gevaar. Het gaat echter te ver te suggereren, zoals Cornwell doet, dat Pacelli daardoor een gunstig oordeel had over de nazi's die een kruistocht tegen dit communisme voerden. In zijn angst voor het communistische Rusland stond Pacelli niet alleen. Deze vrees was binnen Europa wijdverbreid en heden ten dage weten wij dat de communistische dreiging verre van denkbeeldig was en dat de misdaden van Stalin niet onderdeden voor die van Hitler.
Antisemitisme
Mogelijke invloeden van antisemitisme worden voortdurend gesignaleerd om het latere handelen van Pius XII te verklaren vanuit een vermeende anti-Joodse gezindheid. Een enkele opmerking van Pacelli over de Joden is koren op de molen van Cornwell in zijn streven Pius XII tot een antisemiet te maken. Volgens de achterflap zou Pacelli in de tijd dat hij nog geen paus was een sterk anti-Joods geschrift geschreven hebben. Jammer genoeg besteedt Cornwell hieraan in de tekst geen aandacht.
Van 1920 tot 1930 was Pacelli nuntius in Berlijn. Tijdens zijn langdurig verblijf in Duitsland groeide zijn liefde tot dit land, maar daaruit mag men niet de conclusie trekken dat hij dus ook nazi-gezind was. In Rome teruggekeerd, werd hij kardinaal, in 1929 werd hij belast met de buitenlandse politiek van het Vaticaan. Van betekenis was zijn bemoeienis met het concordaat dat in 1933 tussen het Vaticaan en Duitsland werd gesloten. Voor Pius XI, die als toenmalige paus eindverantwoordelijk was, schiep dit verdrag de voorwaarden voor een vrije uitoefening van de katholieke godsdienst en het katholieke onderwijs in Duitsland.
Cornwell ziet in het afsluiten van dit concordaat een erkenning van Hitler door het Vaticaan, waardoor Hitlers daden als het ware gelegitimeerd werden. Dat de laatste ongetwijfeld het sluiten van het verdrag propagandistisch goed heeft uitgebuit, is een feit. Maar Cornwell laat buiten beschouwing het gegeven dat tot het uitbreken van de oorlog in 1939 alle mogendheden Hitler als een aanvaardbare onderhandelingspartner erkenden. Wat dit laatste betreft denke men aan de besprekingen in München in september 1938, waar Chamberlain en Daladier onderhandelden met Hitler en Mussolini. De Olympische Spelen die in 1936 in Berlijn werden gehouden, werden niet geboycot.
Neutraliteitspolitiek
Nederland en België volhardden tot 10 mei 1940 in hun krampachtige neutraliteitspolitiek en de Belgische koning Leopold III deed op 23 augustus 1939 namens de Oslo-groep (de Scandinavische landen, België, Nederland en Luxemburg) een vredesoproep. Door een eenzijdige belichting van het optreden van Pacelli maakt Cornwell deze los van de historische context, waardoor een onjuiste beeldvorming ontstaat.
De Duitse bisschoppen hadden het nationaal-socialisme op ondubbelzinnige wijze afgewezen, maar door het concordaat zagen zij zich gedwongen hun verzet tegen het nationaal-socialisme te matigen. Pacelli, van zijn kant, hoopte door toe te geven de kerkelijke belangen veilig te stellen.
Overigens werd Pacelli wat de bedoelingen van Hitler betreft snel uit de droom geholpen. De Duitse bisschoppen maakten voortdurend melding van de wandaden van het nazi-regime. Pacelli volgde echter een vaste lijn: de schade door het niet uitspreken van een harde veroordeling van het nationaal-socialisme zo veel mogelijk te beperken.
Wanneer men het artikel Mussert bij Mussolini en Pacelli naleest, gepubliceerd in 1955 door de rooms-katholieke historicus L. J. Rogier, zal men vaststellen hoezeer Pacelli een tegenstander van de nazi's was. Mussert bezocht in 1936 Rome en bracht een bezoek aan Pacelli om zich te beklagen over de houding van de Nederlandse bisschoppen. Deze hadden, eerst in 1934 en vervolgens met nog meer nadruk in 1936, hun kerkleden gewezen op de verderfelijkheid van het nationaal-socialisme. Toen Mussert naar voren bracht dat het nationaal-socialisme de strijd tegen het communisme had aangebonden, reageerde Pacelli aldus Mussert: Ik zou niet weten waarom nationaal-socialisme beter zou zijn dan communisme.
Rondzendbrief
Toen de spanningen tussen de kerk in Duitsland en de nazi's zeer hoog waren opgelopen, schreef paus Pius XI de encycliek Mit brennender Sorge. Schreef is eigenlijk niet het juiste woord, want Pacelli was in feite de belangrijkste opsteller van deze, voor het Duitse kerkvolk bestemde, rondzendbrief. Hierin werd het nazisme weliswaar voorzichtig, maar toch heel duidelijk veroordeeld.
De Reichskristallnacht (9 november 1938) was noch voor het Vaticaan, noch voor de Duitse geestelijkheid volgens Cornwell een reden tot protest: Maar (aldus de auteur) het Vaticaan bleef vooral uit onverschilligheid zwijgen over de joodse kwestie. Uit de correspondentie tussen Pacelli's staatssecretariaat en de Duitse geestelijkheid blijkt dat men vond dat de joden maar voor zichzelf moesten zorgen. Helaas is de schrijver niet ingegaan op de wijze waarop de verschillende landen op de afschuwelijke pogrom al dan niet officieel hebben gereageerd. Een dergelijke vergelijking zou een juister oordeel mogelijk hebben gemaakt.
Vredestichter
Toen Pacelli op 2 maart 1939 tot paus werd gekozen, vormde hij het hoogste gezag in de Rooms-Katholieke Kerk. Volgens Cornwell legde hij aan ieder zijn wil op en was hij wars van iedere vorm van bisschoppelijke collegialiteit.
Zichzelf zag Pius XII de rol van vredestichter toebedeeld. Het lenigen van de nood van de oorlogsslachtoffers, de hulp aan de vervolgden stonden hoog in zijn agenda. De wijze waarop hij zijn doelstellingen trachtte te realiseren, was volgens sommigen die van stille diplomatie, maar anderen, onder wie Cornwell, bestempelden die tactiek tot een onaanvaardbare passiviteit.
Wanneer de schanddaden van de nazi's veroordeeld dienden te worden, wat dan te doen met die van Stalin, die tot het geallieerde kamp behoorde? Waren de terreurbombardementen op de Duitse steden wel toelaatbaar? Evenzoveel vragen, evenzoveel dilemma's.
In algemene termen veroordeelde Pius XII de wandaden van het nazi-regime, zonder zich duidelijk uit te spreken over de vervolging van de Joden. Als verklaring is aangevoerd dat hij vreesde het alleen maar erger voor de Joden te maken wanneer hij de nazi's aan de schandpaal nagelde. Ook wordt gesteld dat hij beïnvloed werd door het gebeuren in Nederland. Daar hadden de gezamenlijke kerken stelling gekozen. Toen de rooms-katholieke aartsbisschop van Utrecht, dr. J. de Jong, in de rooms-katholieke kerken het protesttelegram dat de gezamenlijke kerken naar Seyss-Inquart hadden gestuurd, liet voorlezen, liet de rijkscommissaris een honderdtal Joden die gehuwd waren met katholieken, en op grond daarvan van deportatie waren vrijgesteld, alsnog wegvoeren. Of dit van grote invloed is geweest op de besluitvorming van de paus valt niet onomstotelijk te bewijzen.
Vrees
Voor Cornwell is alles duidelijk. Door zijn zwijgen speelde Pius XII Hitler in de kaart. Een verhelderend, en historisch meer verantwoord beeld van dit alles heeft dr. L. de Jong gegeven in Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, waar hij schrijft: Wij onderschrijven de conclusies die door Saul Friedländer in '64 en door Carlo Falconi in '65 gepubliceerd zijn: een belangrijke factor in het beleid van de paus werd gevormd door vrees, vrees dat publieke protesten zijnerzijds tot een verscherping der Jodenvervolging zou leiden, vrees dat uit die protesten moeilijkheden zouden voortvloeien voor de 45 miljoen Duitse katholieken, vrees dat de leiders van het Derde Rijk in geheel Europa de organisatie van de katholieke kerk (welker behoud hij voor de toekomst van de gehele wereld van fundamenteel belang achtte) zouden aantasten... Hij achtte het trouwens niet verantwoord, publiekelijk van Duitslands misdaden te gewagen en de misdaden van het Stalinistische regime te verzwijgen.
Verder is De Jong van mening dat, wanneer de paus openlijk Hitler en de zijnen veroordeeld zou hebben, dit geen invloed gehad zou hebben op de loop der dingen.
Kerkelijk gezag
In zijn beschrijving van het leven van Eugenio Pacelli besteedt de auteur veel aandacht aan de toename van het pauselijk gezag. Volgens hem heeft deze paus een gecentraliseerde kerk nagelaten en was deze een persoon die alleen met God overlegde.
Het monolitische beeld dat Cornwell schetst, is wat overtrokken. Het valt niet te betwisten dat de pausen voorstanders waren van een sterk kerkelijk gezag, maar van de andere kant kregen tegenkrachten toch ook de nodige speelruimte. Het laatste hoofdstuk van het boek behandelt de pausen ná Pius XII. De tegenstellingen tussen conservatieven en progressieven krijgen aandacht. De schrijver concludeert: De boodschap van dit boek is onder andere dat als de paus te sterk wordt ten koste van het volk van God, de katholieke Kerk in morele en spirituele zin de verliezer is, en wij dus allen verliezers zijn.
Met deze en dergelijke ontboezemingen, hoe interessant ze ook mogen zijn, verlaat Cornwell het eigenlijke thema van dit boek. Deze uitweidingen hadden beter achterwege gelaten kunnen worden. Immers, wanneer men een zo suggestieve titel als Hitlers Paus gebruikt, is het beter zich tot het eigenlijke onderwerp, dat al moeilijk genoeg is, te beperken.
Zwart-wit
Dit boek zal de lezer niet onverschillig laten. De beschuldigingen zijn daarvoor te sterk. De vraag blijft of Cornwell zich niet te veel heeft laten leiden door verontwaardiging en te weinig oog heeft gehad voor de historische context waarbinnen het leven van Pius XII zich afspeelde. Het is alles te veel zwart-wit.
Of men het met de schrijver eens is of niet, zijn boek confronteert ons in ieder geval met een historisch probleem waarover het laatste woord vermoedelijk nooit gezegd zal worden. Terugkomend op mijn inleiding blijf ik van mening dat Cornwell te veel oude wijn in nieuwe zakken aanreikt. Zijn onthullingen betreffen details en brengen geen fundamentele wijzigingen in het bestaande beeld van Pius XII. Te veel laat hij merken dat hij weinig op heeft met het huidige pausdom.
|