Recensie door drs. G. A. Oosterom - 24 november 1999
Het zelfvertrouwen van
Alexander de Grote
Met 40.000 soldaten en 7000 ruiters een leger verslaan dat 1 miljoen soldaten en 400.000 ruiters telt en ook nog eens over 200 zeiswagens en 15 olifanten beschikt, mag met recht een ongelooflijke prestatie worden genoemd. Alexander de Grote leverde die. In 331 voor Chr. deed Alexander vriend en vijand versteld staan door in de vlakte van Gaugamela de Perzische koning Darius een verpletterende nederlaag toe te brengen.
Alexanders militaire successen beperkten zich niet tot deze ene veldslag. Geïnteresseerden zullen daarom blij zijn dat nu een complete Nederlandse vertaling beschikbaar is van de Anabasis (en de Indike) van een geschiedschrijver die nog de beschikking had over bronnen die nu verloren zijn gegaan, Lucius Flavius Arrianus. Onder andere puttend uit werk van een van Alexanders generaals beschrijft Arrianus, een Romeins staatsburger in de Klein-Aziatische provincie Bithynië, met enthousiasme iedere beweging van het leger en de overwegingen die Alexander maakte in iedere fase van zijn veldtocht vanuit Macedonië naar India.
Vooral dat laatste geeft interessante kijkjes achter de schermen. Zo lezen we bijvoorbeeld dat Alexanders hoogste legerofficier hem vóór de slag bij Gaugamela adviseerde de Perzen 's nachts aan te vallen, waarop Alexander antwoordde dat het eerloos was de overwinning te stelen. Hij moest de overwinning openlijk en zonder list behalen. Hoe aanlokkelijk het ook leek Darius' leger bij verrassing aan te vallen en gebruik te maken van de te verwachten paniek onder de onvoorbereide soldaten, Alexander was nuchter genoeg om de risico's van zo'n onderneming in te zien. Arrianus vindt daarom Alexanders benadering eerder van zelfvertrouwen getuigen dan van arrogantie.
Edelmoedig
Dat Alexander zijn vijand hoog had staan, blijkt bovendien uit een andere passage waarin hij een van de moordenaars van Darius laat ombrengen als straf voor zijn verraad jegens Darius, die hij reeds eerder een koninklijke begrafenis had gegeven. Maar wanneer de schrijver beweert dat Alexander niet uit persoonlijke vijandschap oorlog voerde met Darius en slechts op wettige wijze met hem streed om de heerschappij over Azië, bekruipt de lezer een enigszins ongemakkelijk gevoel: in hoeverre is Alexanders edelmoedigheid bewust aangedikt en hoe betrouwbaar is de historiciteit van ieder detail in dit werk van de Alexander-fan Arrianus?
Ondanks deze (kleine) reserve moet onomwonden gezegd worden dat Arrianus een groots en meeslepend verhaal vertelt van een militaire tour de force die zijn weerga niet kent. Onwillekeurig gaat de sympathie uit naar de hoofdpersoon, die haast een magisch aureool krijgt, al is Arrianus een nuchter verteller. Maar juist dat laatste bewerkstelligt bij de lezer bewondering voor het feilloze tactische inzicht dat Alexander, waar hij zich ook bevindt, laat zien. Het is dan ook niet verbazingwekkend te lezen dat volkeren reeds op de vlucht sloegen als zij hoorden dat Alexanders leger in aantocht was.
Het indrukwekkendste element van dat leger was de zogenaamde falanx. Deze infanterieopstelling was gewapend met 6 tot 8 meter lange lansen, sarissa's. Een in het gelid aanstormende linie van deze falanx moet een huiveringwekkend gezicht geweest zijn. Gecombineerd met de grote precisie en discipline die de soldaten aan de dag legden, was de Macedonische falanx nagenoeg onverslaanbaar.
Minutieus
Van de wijze waarop het geschiedwerk van Arrianus is vertaald en geannoteerd mag hetzelfde gezegd worden. Ook hier zijn kenmerkend de zeer grote precisie en de ijzeren discipline die, gelet op het resultaat, wel ten grondslag moeten liggen aan deze uitgave. Ik zou haast willen zeggen: onverslaanbaar, alleen al wanneer slechts gelet wordt op het register (zeventig pagina's!), dat zeer minutieus alle in het boek voorkomende namen noemt en toelicht en alle vindplaatsen vermeldt van het desbetreffende woord. Geen geringe prestatie.
De vertaling zelf (en daar gaat het tenslotte om) munt uit door helderheid. Het oorspronkelijke Grieks lokt uit tot een weergave met veel bijzinnen en deelwoordconstructies. De vertaalster, Simone Mooij-Valk, is niet in deze valkuil gelopen. Haar Nederlands is zeer correct, vlot leesbaar en bovenal doorzichtig. Een resultaat wellicht van wikken, wegen, schaven en polijsten. Toch geeft de vertaling een natuurlijke, ongecompliceerde en bevredigende indruk, waarbij tevens vastgesteld moet worden dat het Griekse origineel volledig recht wordt gedaan en soms stilistisch wordt overtroffen door de Nederlandse weergave!
Aan de tekst gaan een uitgebreide inhoudsopgave en een interessante inleiding vooraf, die de lezer voorzien van een duidelijke samenvatting en de nodige historische, filosofische en filologische informatie bieden waardoor Arrianus' geschiedwerk in een overzichtelijk kader wordt geplaatst. In de bibliografie vallen de vele recente publicaties op. Het mooist echter zijn de kaarten, getekend door Jona Lendering (ook verantwoordelijk voor het register) en technisch vormgegeven door Thecla Hersbach. Stuk voor stuk kunstwerken. Enkele appendices completeren het boek.
Pallas
Op één onjuistheid moest ik de vertaalster betrappen. In het woord vooraf beweert zij dat Arrianus op de gymnasia en gymnasiale afdelingen niet wordt gelezen. In de nieuwe, reeds op veel scholen gebruikte methode Pallas zijn echter diverse teksten van Arrianus opgenomen. Hopelijk draagt de nu verschenen vertaling ertoe bij dat vele docenten Grieks, al dan niet in de Tweede Fase, hun leerlingen kennis laten maken met het intrigerende verhaal van Alexanders veldtocht tegen de Perzen. Succes verzekerd.
|