Boekrecensie

Titel: Twintig eeuwen Utrecht
Auteur: R. E. de Bruin e.a.

Uitgeverij: Het Utrechts Archief
Utrecht, 1999
ISBN 90-5479-040-7
Pagina's: 104
Prijs: ƒ 14,50

Recensie door G. Th. A. Janssen - 3 november 1999

In sneltreinvaart door de tijd heen

„Een gigantische vorm
van hoogmoed”

Het had niet veel gescheeld of Utrecht had nooit zijn beroemde domtoren gehad. Tenminste, als het aan de 14e-eeuwse kerkhervormer Geert Grote had gelegen. „Een gigantische vorm van hoogmoed en geldverspilling”, vond hij. Het gisteren gepresenteerde boekje ”Twintig eeuwen Utrecht” biedt meer van dit soort aardige anekdotes.

”Twintig eeuwen Utrecht” is overigens wel een heel grote broek voor een boekje dat zo'n 100 bladzijden telt. ”Utrecht in een Notendop”, was wellicht een betere titel voor de dikke folder geweest. Toch is hiermee lang niet alles gezegd. Het is juist een verrassend aardig werk met leuke wetenswaardigheden.

De schrijvers signaleren in hun ”Ten geleide” hetzelfde probleem: „Er staat meer niet in dan wel.” Het is ook niet bedoeld om de lezer een volledig beeld te geven van de historie van Utrecht in de afgelopen 2000 jaar. De schrijvers willen slechts de belangstelling wekken. En wie meer wil weten, kan de enorme literatuur die over de stad bestaat gaan bestuderen.

”Twintig eeuwen Utrecht” begint –hoe kan het ook anders– met de Romeinse bezetting. Dat onderwerp is overigens op dit moment akelig actueel. Zo worden er op de nieuwe woningbouwlocaties in en rond Utrecht tal van overblijfselen gevonden die uit deze periode dateren.

De rol die Utrecht bij de kerstening van het Friese gebied heeft gespeeld, is een aspect dat evenmin wordt vergeten, zij het dat die periode slechts één pagina omvat. Logisch eigenlijk, het gaat tenslotte om de geschiedenis van de stad. Vandaar ook dat de bisschoppen van Utrecht en hun bouwdrift wat meer in beeld komen.

Domtoren
De grote stadsbrand van 1253 zorgde er mede voor dat de oude Romaanse dom plaatsmaakte voor de nieuwe gotische kerk. Daaraan werd met tussenpozen gebouwd tot 1517. De bouw van de domtoren startte in 1320, ondanks de grote armoede in de stad. Geert Grote, die de kerk terug wilde brengen tot haar oude staat van nederigheid, schreef een fel schotschrift tegen deze gigantische vorm van geldverspilling en hoogmoed. Hij vond dat het geld beter aan de armen gegeven kon worden. Er werd niet naar hem geluisterd. Al in maart 1368 beklommen de eerste toeristen de nog niet afgebouwde toren.

Ruim aandacht krijgt de Hervorming en de invloed daarvan op de stad Utrecht. De beeldenstorm onder leiding van Petrus Dathenus, het verbod op de katholieke eredienst, de strijd tussen de remonstranten en de contraremonstranten en de machtsgreep van Maurits, het wordt allemaal –zij het in sneltreinvaart– beschreven.

Oorlogen
Ook de vijandelijkheden waarmee Utrecht in de loop der eeuwen te maken heeft gehad, worden niet vergeten. De verovering door Maarten van Rossum, in opdracht van de hertog van Gelre, was bijna fout afgelopen voor Utrecht. Van Rossum negeerde het bevel van zijn chef om de stad plat te branden voordat ze in handen kwam van Karel V. Minder goed liep het met de stad af toen ze weigerde in 1672 in opdracht van stadhouder Willem III de voorsteden plat te branden. Daardoor zou Utrecht zich door een beter schootsveld beter kunnen verdedigen tegen de oprukkende Fransen. De stad moest zich uiteindelijk overgeven en werd vrijwel leeggeplunderd.

Zo stuift het boek in een sneltreinvaart door de eeuwen heen. Uitgelegd wordt waarom Utrecht tijdens de oorlogsjaren het stempel van NSB-stad kreeg opgelegd. Zelfs de bouw van Leidsche Rijn wordt aan het eind aangehaald.

”Twintig eeuwen Utrecht” is veelzijdig maar –hoe kan het ook anders– niet volledig. Het boek leest lekker vlot weg en in een kort tijdsbestek krijgt de lezer een redelijk objectief overzicht van de gebeurtenissen. Een aanbevelenswaardig werk voor een zeer alleszins redelijke prijs.