Boekrecensie

Titel: Het labyrint van de wereld. Leven en werk van Umberto Eco
Auteur: Daniel Salvatore Schiffer

Uitgeverij: Bert Bakker
Amsterdam, 1999
ISBN 90 351 2045 0
Pagina's: 280
Prijs: ƒ 45,-

Recensie door Enny de Bruijn - 27 oktober 1999

”Labyrint van de wereld” maakt lezers radeloos

De bibliotheek van Umberto Eco

Wie, nieuwsgierig gemaakt door ”De naam van de roos”, meer wil weten over de Italiaanse schrijver Umberto Eco, kan beter níét de biografie lezen die bij Bert Bakker verscheen. De flaptekst belooft veel: wetenswaardigheden omtrent „de mens Umberto Eco”, „een boeiend portret”, een „toegankelijk geschreven biografie.” Zelden heeft een uitgever zoveel onwaarheden gedebiteerd.

Umberto Eco (1932) is een van de interessantste schrijvers van onze tijd. Zijn roman ”De naam van de roos” hoort niet voor niets bij de honderd Boeken van de Eeuw, die onlangs tijdens de Frankfurter Buchmesse werden gepresenteerd. Zijn ontwikkeling kan model staan voor die van de intellectueel van deze postmoderne tijd. Tal van schrijvers en wetenschappers zullen zich aan hem spiegelen.

Het is dus heel verantwoord dat Daniel Salvatore Schiffer een „intellectuele biografie” van de man heeft willen schrijven. Behalve romanschrijver is Eco immers ook historicus, semioticus, polemist, filosoof en moralist. Hij is wat in deze moderne tijden bijna onmogelijk geworden is: een ”homo universalis”, een mens die allerlei kennis op alle terreinen des levens in zich verenigt.

Onleesbaar
Hoewel het ongetwijfeld Schiffers bedoeling is deze intellectuele bagage van Eco te ordenen en te rangschikken, er lijnen in aan te brengen, is hij er slechts in geslaagd de opgestapelde kennis nog ondoorzichtiger en ontoegankelijker te maken dan ze al is. Dat komt vooral door zijn taalgebruik.

Biografische gegevens biedt ”Het labyrint van de wereld” nauwelijks. De auteur concentreert zich volledig op de ontwikkelingen in Eco's denken. In zijn inhoudsopgave geeft hij de hoofdlijn aan: Eco verandert van een estheticus met katholieke achtergrond –hij promoveerde op de schoonheidsleer van Thomas van Aquino– in een areligieus voorvechter van de moraal. Dat lijkt boeiend genoeg. Maar wie het boek vervolgens openslaat, verdrinkt algauw in eindeloze zinnen vol filosofisch jargon.

”Inleiding tot een toekomstige ethiek” heet het laatste hoofdstukje. Dat is een belangwekkend thema, maar het proza waarin het wordt uitgewerkt, geeft de lezer het gevoel voor altijd in dit ”Labyrint van de wereld” verloren te zijn. Schiffers wollige taalgebruik –het is topzwaar door een overvloed van niet terzake doende bijvoeglijke naamwoorden, bijzinnen, abstracte begrippen, slechts hier en daar verhelderd door een citaat van Eco zelf– weet inhouden zó te verdoezelen dat ze niet eens herkenbaar meer zijn.

Bewondering
Daar komt bij dat Schiffer nauwelijks afstand van zijn onderwerp genomen heeft. Hij bewondert Eco mateloos, dat is op bijna elke bladzijde zichtbaar. Met nauwelijks verholen trots meldt hij op de laatste pagina van zijn boek, dat de meester zelve zijn zegen aan deze biografie heeft gegeven: „Mijn dank gaat uit naar Umberto Eco, die (...) bereid was het manuscript van dit boek te lezen, zorgvuldig van opmerkingen te voorzien en te corrigeren met de wetenschappelijke nauwgezetheid die hem in zijn eigen werken kenmerkt.”

Maar wie Umberto Eco echt wil leren kennen, kan beter bij die boeken beginnen die in ”Het labyrint van de wereld” zo gewetensvol worden opgesomd: ”Kunst en schoonheid in de middeleeuwen”, ”De structuur van de slechte smaak”, ”Als we niet geloven, wat geloven we dan?”, ”Vijf morele dilemma's”. Of een van Eco's vele andere studies. Of zijn beste roman: ”De naam van de roos”.