Recensie door dr. B. Evers-Emden - 20 oktober 1999
Terug uit het
concentratiekamp
Dit jaar verscheen bij Het Spectrum een woedend boek over de opvang en herinburgering van de Nederlandse Joden na mei 1945: U wordt door niemand verwacht. Bij mij als kampoverlevende wordt bij het lezen weer een laaiende woede actief ik herken zo veel.
Het boek had als motto kunnen hebben: souffrir passe; ayant souffert ne passa jamais: lijden gaat voorbij; geleden hebben gaat nooit voorbij.
Hoewel de auteur een flinke tijd na de oorlog is geboren, heeft zij in de verhalen van haar grootvader, die door Auschwitz ging, aanleiding gevonden tot onderzoek van wat er gebeurd is met de weinige opgedoken en teruggekeerde Joden en hoe dezen de feiten beleefd hebben. Citroen is historica en programmamaakster bij de VPRO-radio. De aan de orde gestelde onderwerpen zijn chronologisch geordend, doorweven met via interviews verworven, schrijnende persoonlijke verhalen.
Verantwoordelijkheid
De auteur begon met een onderzoek naar de voorbereiding op de bevrijding: reeds in 1943 verzekerde de naar Londen gevluchte regering dat alles gedaan zou worden voor oorlogsslachtoffers. Niet dus. Alarmerende rapporten werden niet geloofd of terzijde geschoven. Al in 1943 wist Roosevelt van de concentratiekampen, maar hij spendeerde geen oorlogsinspanning om Joden te redden. (Was die ook achterwege gebleven als zich in de concentratiekampen Amerikaanse krijgsgevangenen hadden bevonden?)
Ook na de oorlog is er nauwelijks hulp aan de zwaarst getroffen bevolkingsgroep, de Joden, verleend, want de Joden mochten niet weer apart gezet worden. Een redenering die misschien kwaadaardig, in ieder geval onzinnig was, vooral als je nu ziet hoe een heel team uit de grond gestampt wordt als een kind seksueel misbruikt is.
Er was geen Nederlandse instantie, ook niet het Nederlandse Rode Kruis, de bij uitstek aangewezen organisatie, die de kampoverlevenden repatrieerde. Dit in tegenstelling tot de Belgen, de Fransen en de Scandinaviërs, die hun landgenoten snel terughaalden en hun een grootse ontvangst bereidden. Citroen wijt dit manco aan het feit dat de regering de verantwoordelijkheid afschoof op andere instanties, wier plannen echter ten onder gingen aan bureaucratie en machtsstrijd. Wel refereert Citroen aan de chaos in Europa (maar was die voor de Fransen en Belgen geringer?). In het ruim een halfjaar eerder bevrijde zuiden van Nederland organiseerden opgedoken Joden veel zelf, met name voor Joodse kinderen. Citroen wijdt veel aandacht aan de strijd om de opgedoken Joodse onderduikertjes.
Antisemitisme
Amerikaans-Joodse organisaties gaven veel geld en hulp aan de tot op het bot beroofde en getraumatiseerde Joden maar de Nederlandse regering deed weinig.
Enkele van de ellendigste feiten: de Joden hebben zelf betaald voor de moord op hen... Duits-Joodse vluchtelingen van voor 1940 werden in mei 1945 als Duitsers beschouwd en samen met SS'ers geïnterneerd. Veel Joden moesten een verbeten strijd leveren om hun gestolen bezittingen en rechten terug te zien en bitter genoeg ervaren dat veel keurig nette Nederlanders die uit waren (geweest) op verrijking, zich ongevoelig en onwillig toonden om te beseffen wat er gebeurd was.
Hoezeer de Nederlanders in allerlei posities hadden meegewerkt aan de vernietiging van hun Joodse medemensen werd veelal geloochend. Wellicht deels door schaamte niets of te weinig gedaan te hebben, verlaging van de morele standaarden door de oorlogsomstandigheden, gegroeid antisemitisme. Voorts blaming the victim, dat scheelt een stuk in het schuldgevoel. Ook voor andere groepen oorlogsgetroffenen was er weinig erkenning, alleen voor hen die in de illegaliteit actief waren geweest.
Tussen 1945 en 1953 vertrokken zo'n 4500 Joden uit Nederland; de meesten van hen konden de situatie niet langer verdragen. In de pers was er kort na de oorlog weinig aandacht voor de moord op de Joden, daarentegen wel bezorgdheid om de bevoorrechte posities die Joden wel weer zouden innemen.
Publiek probleem
Veel Joden waren te moe, te murw, te geslagen om zich voor hun rechten in te zetten, ze zwegen, hielden zich op de achtergrond; men wilde niet weten waar ze doorheen waren gegaan, ook in de onderduik. Ze moesten vooruitkijken, niet meer aan het verleden denken, hard werken om er min of meer bovenop te komen. Er was bij henzelf en bij de instanties in het algemeen nog geen begrip voor de lichamelijke en psychische schade die de meedogenloze vervolging had aangericht; dat groeide pas decennia later, toen uit veel onderzoek bleek dat tientallen jaren na het trauma late gevolgen zich voordeden. Pas heel langzaam werd het een publiek probleem. Meer nog dan materiële hulp was de erkenning van groot belang; uiteraard voor velen te laat.
De nieuwe generatie Joden toonde een andere mentaliteit, mede door het Eichmann-proces en het bekend worden van de passiviteit van de paus. Ze liet van zich horen. Toch, pas na de vondst van een deel van het LIRO-archief en de daaruit volgende grootschalige regeringssubsidie voor het werk van de Stichting Onderzoek Terugkeer en Opvang is er brede erkenning van het armzalige gedrag van Nederland. Dit geldt ten opzichte van alle oorlogsgetroffenen, ook die uit Indonesië.
U wordt door niemand verwacht is een boek dat aanzet niet te vergeten en niet te vergeven, dat pijnlijke feiten, gevoelens en ervaringen naar voren haalt en dat de mythe van het heldhaftige gedrag van 'de' Nederlanders tijden de Jodenvervolging wat corrigeert.
|