Boekrecensie

Titel: Cantemus Voetiani!
Auteur: J. H. van de Bank, A. J. Mensink, C. C. de Vreugd

Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 1999
ISBN 90 239 065 94
Pagina's: 122
Prijs: ƒ 39,50

Recensie door dr. A. van Brummelen - 20 oktober 1999

Het exclusieve van de studenten

De gereformeerde theologenstudentenvereniging Voetius bestaat honderd jaar. Ter gelegenheid daarvan is een jubileumbundel uitgegeven. We gaan aan de namen van alle medewerkers voorbij, niet dat hun bijdragen niet de moeite waard zijn. Integendeel, als er één ding de moeite waard is, dan is het de toon en de geest van ”Cantemus Voetiani!”

Overzien wij het opschrift in vogelvlucht, dan onderscheiden wij een drietal hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk beschrijft de jaren van ontstaan en wording van het studentengezelschap. We zijn dan in de geest in het tijdperk van Bavinck en Kuyper. Weliswaar behoorden deze geleerden tot de Gereformeerde Kerken in Nederland, maar hun geschriften oefenden veel invloed uit op de hervormden van gereformeerde opvatting. De Doleantie was toen nog vers. Het officiële onderwijs aan de Utrechtse academie was toen niet-kerkelijk en zeker niet confessioneel. Vandaar dat er behoefte ontstond aan een vereniging die door onderlinge oefening en vorming zich wilde oriënteren op de gereformeerde theologie.

Collega J. H. van de Bank beschrijft het eerste begin gedetailleerd. Er waren uiteraard nogal eens verschillen van inzicht, ook allerhande kibbelpartijen. Enige ontevredenheid kwam openbaar in het accent dat men legde inzake de gereformeerde theologie. Vooral ds. P. Zandt, toen nog jong, deed van zich spreken. De vereniging kende ook zeer moeilijke jaren. Maar door kwaad en goed gerucht heen kwam er toch eenheid. Dit eerste hoofdstuk kent twee intermezzo's. Een opstel waarin een niet-lid een indruk geeft over Voetius, en een waarin de verhouding Voetius en de Hongaren besproken wordt.

Plaatsbepaling
Het tweede hoofdstuk, van de hand van ds. A. J. Mensink, is getiteld ”Temper Reformanda”. Het gaat over de jaren 1930-1960. Dat zijn de jaren van toenemende invloed van Karl Barth. Voetius moest toen zijn plaats bepalen. Al gauw erkende men het pneumatologisch manco bij de Zwitserse theoloog. Daartegenover verdiepte men zich in de vaderlandse theologie van onder meer Bavinck en andere theologie uit ons erfgoed.

Steeds valt op de interesse voor het pastoraat en de dogmatiek. De voorwerpelijke en onderwerpelijke prediking vroeg de jaren door de aandacht. Toen zo omstreeks de jaren vijftig de nieuwe kerkorde werd ontworpen, kwamen allerlei onderwerpen ter tafel, zoals het sacramentsgebruik, de gereformeerde identiteit, terwijl door alles heen de praktische vorming bovenaan stond. Bekende namen als prof. H. Jonker, prof. H. Berkhof en ds. G. Boer komen telkens voor op de sprekerslijst.

Aan het einde van deze periode komt de kwestie van de vrouw in het ambt op de agenda. Ook dit hoofdstuk kent een intermezzo, over Willibrord en Voetius – in Voetius is steeds de interesse voor de zending levend gebleven. Dit tweede hoofdstuk munt eveneens uit door een nauwkeurige en liefdevolle weergave van de geschiedenis.

Heden
Het laatste hoofdstuk handelt over de jaren 1960 tot heden. Grote veranderingen op kerkelijk en wijsgerig gebied doen hun invloed gelden. Dat blijkt onder meer in allerlei gewoonten van stijl en vorm. Het geheel van dit hoofdstuk weerspiegelt de lossere toon van de samenleving. En vooral: de vrouw doet haar intrede op Voetius.

Dit hoofdstuk geeft meer dan de voorgaande capita allerlei kleinigheden uit het verenigingsleven. Vermoedelijk is de oorzaak daarvan dat zij nog te zeer op het tijdsgebeuren betrokken zijn. De afstand ontbreekt nog te zeer. Desalniettemin, ook dit hoofdstuk geeft blijk van intensieve studie in de voorhanden bescheiden. Als intermezzo komt hier een artikel over de relatie Voetius en de Gereformeerde Bond.

Twee bijlagen besluiten deze jubileumbundel. Er is een lijst van leden der vereniging naar jaar van aankomst 1899-1999. Voorts passeren in een tweede bijlage de besturen van al die jaren de revue. Deze lijsten achten wij van grote waarde. Hoe velen zijn reeds heengegaan!

Details
Dit jubileumboek valt op door zijn nauwkeurigheid. Alle scribenten hebben hun best gedaan de archieven zorgvuldig te raadplegen. En al is er dan zo nu en dan wel eens te veel detail, het leest niet minder prettig. Ook dat is een kunst: leesbaar te schrijven. Met name is de geest waarin het gehele boek geschreven is voornaam van gehalte. Natuurlijk zijn er wel pietluttigheden, maar waar zijn die in het leven niet?

Het valt ons op dat de redenen waarom de vereniging is gesticht, de jaren door fundamenteel blijven. Als zodanig is het bestaan van de vereniging telkens weer een reactie op de heersende theologische tendensen doleantie – barthianisme – postmodernisme. Want het laatste tijdperk toont een veelheid, zelfs een kakofonie van invloeden. Zou dat een teken van onze tijd zijn?

Het is van grote waarde een studentenarchief goed bij te houden. Daardoor alleen kan zulk een bundel ontstaan. Want wie weet alles nog? Voor de toekomst moet dit een wenk zijn. Tal van aantekeningen, bewaarde brieven, dagboeknotities worden zo het middel om iets van het verleden te bewaren. De lezing van dit boek geeft een diep gevoel van weemoed. Wat waren wij toen nog jong en wat haden we fiere gezichten! Maar het leven schiep groeven in menig gezicht.

Foto's
En dan nog die foto's. Zij spreken diepe taal. Er staan figuren op die totaal vergeten werden. Zij moesten jarenlang in één gemeente staan. Zij verdwenen in de stilte. Wie zal hun trouw tellen? Anderen gingen een volkomen andere weg dan waarop zij aanvankelijk begonnen. Ook dat is triest, maar dan in een geheel andere zin. Wij ontroerden zeer toen wij een foto zagen van een predikant die voor ons van grote betekenis werd. Wat was die toen jong! Alleen zijn ogen hadden dezelfde beheerstheid reeds in zijn jeugd. En vooral: als u eens de herenmode beziet van die jaren door. Het begint met hoge boorden, snorren en knevels zonder tal. Men zit plechtig aan tafel. Bijna als in een collectief aaneengesloten.

Naarmate we in onze tijd komen, wordt de opstelling los, ongedwongen, hier en daar rommelig. Zou die professor toch gelijk hebben die zei dat de kleding de uitdrukking is van de geest van de maatschappij? Door alles heen blijft de vriendschap. Ook dat is merkbaar, maar dit wordt ook aangevochten.

Exclusief
Deze bundel is zeer de moeite waard. De auteurs verdienen lof, omdat zij het beste gegeven hebben. Door dit boek zien wij een studentengezelschap, een universiteit, nee een wereld aan ons voorbijtrekken. Dat is onze wereld. Een studentenwereld heeft iets exclusiefs. Dat is nodig voor vorming en toerusting. Maar ook iets inclusiefs. De goede lezer draagt toch de theologische student op. Door de dienaar des Woords moet de kerk blijven bestaan. Wj hebben hier een onmetelijke bron van feiten, een aansporing tot nadenken en ook zo hier en daar een weinig mallotigheid.