Boekrecensie

Titel: Maurits, prins van Oranje, graaf van Nassau, redder van de Republiek (1567-1625)
Auteur: jhr. J. J. G. Beelaerts van Blokland

Uitgeverij: in eigen beheer
Blaricum, 1999
ISBN 90 9012557 4
Pagina's: 210
Prijs: ƒ 65

Recensie door drs. D. van Meeuwen - 22 september 1999

Ex-brigadegeneraal tekent prins als militair en mens

Maurits, de beste
kapitein van Europa

„Dees Prins is in den vorm gegoten, die met den aerdt van dit volk overeenkomt”, oordeelt de Engelse geschiedschrijver James Howell over prins Maurits. „Hij is langszaam, vol omzichtigheid en niet zonder vermenging van vreeze, ik meen niet van kleinmoedigheid, maar van staatkundige vreeze; hij is in zijn dagelijkse levensloop en ommegang de standvastigste van welke ik ooit gehoord of gelezen heb...” Howells typering is te lezen in een van de vijftien bijlagen uit ”Maurits, prins van Oranje” van jhr. J. J. G. Beelaerts van Blokland.

Maurits, de zoon van Willem van Oranje en diens tweede vrouw Anna van Saksen, is in de Nederlandse geschiedschrijving altijd wat onderbelicht gebleven. Over zijn vader zijn talrijke boeken geschreven maar ten aanzien van Maurits is de oogst mager te noemen. Hoe komt dat? Heeft hij minder betekend voor de Nederlandse Opstand? Heeft zijn conflict met Oldenbarnevelt een schaduw over zijn roem gelegd? Of is er verlegenheid met zijn privé-leven? Hij had immers een verbintenis met Margaretha van Mechelen en kreeg een aantal kinderen. Maar omdat zij rooms-katholiek en van lage adel was, kon het niet tot een officieel huwelijk komen, zodat zijn kinderen bastaardkinderen bleven.

Hoe dan ook, de historicus prof. dr. A. Th. van Deursen hoopt volgend jaar een biografie over Maurits te publiceren. Kort geleden heeft jhr. Beelaerts van Blokland een poging gedaan de leemte op te vullen. Hij zag het als zijn opdracht om met een militaire hand over Maurits te schrijven. Als voormalig brigadegeneraal is dit hem wel toevertrouwd. De nadruk valt dan ook op de militaire operaties van Maurits met als uitgangspunt dat Maurits daarmee de kersverse en wankele Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden redde.

Schop
Na de dood van Willem van Oranje in 1584 werd Maurits in 1585 stadhouder, kapitein-generaal en admiraal van de Zeeuwse en Hollandse legers. Van meet af aan legde hij zich toe op de krijgskunde. Samen met zijn neef Willem Lodewijk bestudeerde Maurits veldslagen uit de Oudheid en bootste die in miniatuur na. De veelzijdige geleerde Simon Stevin onderwees hem in wiskunde en bouwkunde en zou later zijn belangrijkste adviseur bij belegeringen worden.

Bij Maurits' aantreden als stadhouder stond het er ten aanzien van de strijd tegen Spanje allesbehalve gunstig voor. De jonge Maurits begon met een grootscheepse hervorming van het staatse leger. In plaats van een stelletje ongeregelde huurtroepen kwam er een staand leger, altijd paraat en goed getraind. Geordende troepenbewegingen gingen de ieder-voor-zichstrategie vervangen. De cavalerie werd Maurits' meest gevreesde wapen. Snel, verrassend en doeltreffend. Bij elkaar telde dit leger ongeveer 25.000 man. Van hen moest 15.000 man verdeeld worden over de garnizoenen die de versterkte steden moesten verdedigen. In feite bleef er dus maar een klein leger over van 10.000 soldaten, verdeeld over 75 procent infanterie en 25 procent cavalerie.

Maurits haalde voor die tijd wonderbaarlijke manoeuvres uit met dit leger. Snelle verplaatsingen, schijnaanvallen en ingenieuze belegeringstactieken om steden in te nemen. Hierbij gebruikte men meer de schop dan het geweer. Soldaten groeven zich als mollen naar de stad en mijnen werden tot ontploffing gebracht, zodat gedeeltes van de stadsmuur weggevaagd werden. Meestal werd een stad na een beleg van enkele maanden ingenomen.

Beste kapitein
Overigens laat de schrijver ons duidelijk zien dat Maurits het meestal moest opnemen tegen een tweemaal zo sterke vijand. Bij het beleg van het strategisch belangrijke Oostende (1601) wist Spanje 80.000 man op de been te brengen! Door de toenemende welvaart in de Republiek kon Maurits pas aan het eind van zijn leven een leger van ongeveer dezelfde sterkte als dat van de Spanjaarden vormen. Daarom wilde Maurits liever geen veldslagen in het open veld. Hij kon dan namelijk in één klap zijn mobiele leger kwijt zijn en hij had geen tweede veldleger achter de hand. De Spanjaarden wél.

Bij zo'n open veldslag als bij Nieuwpoort (1600) in de Zuidelijke Nederlanden ging het ook maar net goed. Volgens de schrijver was deze overwinning vooral te danken aan de goed opgeleide Nederlandse cavalerie. Maurits zelf was zo onder de indruk van deze overwinning dat hij naast zijn paard knielde en dankte: „Oh God, wie zijn wij mensen, dien Gij zulk een eere gedaan en overwinning gegeven hebt.”

Maurits oogstte met zijn aanpak veel bewondering in Europa. Regelmatig verschenen gasten uit het binnen- en buitenland in zijn legerkamp om de verrichtingen van het leger te bewonderen. Met name de belegering van een stad was een toeristische trekpleister. Het staatse leger werd in het begin van de zeventiende eeuw als voorbeeld gezien en Maurits werd betiteld als Europa's beste 'kapitein' (lees: opperbevelhebber).

Snel driftig
De schrijver toont ons Maurits als streng, rechtvaardig maar vooral wijs in het oorlogvoeren. Om een leger met soldaten uit diverse landen in de hand te houden, liet hij een soort reglement maken, waaruit blijkt dat strenge straffen op de kleinste vergrijpen stonden. Er mocht niet gevloekt worden en op de minste plundering stond de doodstraf. Wijs was hij in zijn omgang met de vijand. Hij behandelde hen altijd goed, waardoor belegerden zich ook eerder overgaven.

In zijn dagelijkse omgang met mensen was hij voorzichtig, bescheiden, sober en minder gesloten dan zijn vader. Soms kon hij snel driftig worden. De protestantse godsdienst was voor hem geen bijzaak. Verschillende keren riep hij de Staten-Generaal op om een biddag te houden in verband met de noodsituatie van het land of een overwinning.

Tot 1600 behaalde Maurits de meeste militaire successen en werd de positie van de Republiek steeds sterker. De schrijver wijst op verschillende moeilijkheden die Maurits ondervond. Zo vergiste men zich steeds weer in de slagkracht van het Spaanse leger. Door de Spaanse zilvervloten, die ieder jaar vanuit Amerika binnenliepen, kon Spanje het leger weer op grotere oorlogssterkte brengen. Daar stonden de armzalige financiële middelen van de Republiek tegenover.

Soms moest een beleg worden opgebroken wegens geldgebrek. Maurits heeft zelfs een keer bij zijn eigen familie een collecte gehouden als voorschot op de soldij. De financiële problemen werden nog eens extra versterkt door de wisselende houding van het buitenland. Engeland en Frankrijk steunden ons als het hen uitkwam.

Oldenbarnevelt
Ten slotte was er het toenemende verschil in opvatting tussen de twee machtigste mannen in de Republiek, Maurits en Oldenbarnevelt, de raadpensionaris van Holland die veertig jaar de politiek van de Republiek beheerste. Aanvankelijk gingen zij heel goed met elkaar om, vulden elkaar aan, maar op den duur ging Maurits zich steeds meer verzetten tegen sommige besluiten van de landsadvocaat, die boven hem stond.

Zo verzette Maurits zich als militair tegen het sluiten van het Twaalfjarig Bestand. Spanje zou te veel op adem kunnen komen. Maar Oldenbarnevelt zag ook onder andere de Hollandse handelsbelangen en zette door. Bij de onderhandelingen bleek dat hij erin toestemde dat de blokkade door onze oorlogsschepen van de Spaanse en Portugese havens opgeheven zou worden. Maurits en ook de Fransen snapten hier niets van. Het sterkste onderhandelingswapen werd uit handen geslagen, omdat nu de zilvervloten weer ongehinderd binnen konden komen, wat prompt gebeurde.

Uiteindelijk bereikte het conflict tussen beide mannen z'n hoogtepunt, toen Oldenbarnevelt partij koos voor de remonstranten en er haast een burgeroorlog ontstond. Zoals bekend werd de landsadvocaat ter dood veroordeeld. De schrijver kiest hier overigens duidelijk partij voor Maurits. De laatste jaren van Maurits tot aan zijn dood in 1625 zijn niet de gemakkelijkste voor hem geweest. Er werden aanslagen op hem beraamd en grote militaire successen bleven uit.

Maurits devies was: ”Tandem fit surculus arbor” (Zo werd de tak een boom). Dit kan zeker van de jonge Republiek gezegd worden. Maurits stelde alles in het werk om het voortbestaan van de Republiek veilig te stellen. Zijn militaire staat van dienst was indrukwekkend. Zo wist hij bijvoorbeeld 43 steden en 55 forten te veroveren. Als zodanig heeft hij veel voor ons land betekend.

Gedetailleerd
Hier kom ik ook bij de waarde van dit boek. Het is niet een allesomvattende biografie over Maurits geworden. Daarvoor heeft de schrijver een aantal bronnen niet en andere bronnen te veel gebruikt. Het is ook jammer dat een aantal spelfouten de tekst ontsieren en er passages dubbel in voorkomen. De grootste bijdrage van dit boek ligt in de gedetailleerde beschrijving van de militaire operaties van Maurits. Hier ligt veel speurwerk aan ten grondslag. In combinatie met de diverse kaartjes kan men een goed beeld krijgen van sommige belegeringen en veldslagen. Zo komt men veel te weten over Maurits als militair en als mens.