Boekrecensie

Titel: Abraham Kuyper: vast en veranderlijk. De ontwikkeling van zijn denken
Auteur: C. Augustijn en J. Vree

Uitgeverij: Meinema
Delft, 1999
ISBN 90 211 3714 3
Pagina's: 256
Prijs: ƒ 37,50

Recensie door drs. A. A. van der Schans - 1 september 1999

Kuypers denken voorzichtig becommentarieerd

Om het sentiment te overwinnen

Abraham Kuyper (1837-1920) leeft nóg. Op de predikantencontio van de Gereformeerde Bond (1998) was hij in het kader van het thema ”De toekomst van de gereformeerde theologie” onderwerp van onderzoek en discussie. In de onderbouwing van een reformatorische staatsvisie van de RPF komt Kuyper al snel bovendrijven. In het proefschrift van K. van der Zwaag over artikel 36 van de NGB valt zijn naam voortdurend. Wie kan de kerkelijke (Samen op Weg), maatschappelijke (verzuiling) en politieke (pluriformiteit) constellatie van Nederland begrijpen, zonder daarbij de invloed van Kuyper te beschouwen?

Opvallend hierbij zijn vaak de emoties die Kuyper weet los te maken. Voor velen in de gereformeerde gezindte is hij op theologisch gebied de man van de veronderstelde wedergeboorte, op kerkelijk gebied heeft hij de eenheid van de vaderlandse kerk op berekenende wijze verbroken en op politiek gebied heeft hij de brug naar Rome geslagen en artikel 36 van de NGB ernstig verminkt. Het zijn allemaal impliciete veroordelingen.

Anderen zien in hem de man die reeds in de vorige eeuw koos voor het omsmelten van de calvinistische beginselen in de pasmunt van de eigen tijd. Men is ten aanzien van Kuyper veelal onverzoenlijk tegen of onvoorwaardelijk voor. Kuyper roept blijkbaar op tot een scheiding der wegen. Dat was al tijdens zijn leven zo en dit zal nog wel even voortduren.

Taboe
Overigens, niet als het aan C. Augustijn en J. Vree ligt. Deze kerkhistorici pleiten er in hun bij Meinema verschenen boek ”Abraham Kuyper: vast en veranderlijk. De ontwikkeling van zijn denken”, voor om de sentimenten te overwinnen. Het is de hoogste tijd voor geduldig historisch onderzoek, waarbij afkeer of verering jegens de hoofdpersoon taboe zijn, en distantie onmisbaar is, zo vinden de auteurs. Het is echter wel opvallend dat een oproep tot verantwoorde oordeels- en meningsvorming, in plaats van het hebben en houden van vooroordelen, tachtig jaar na de dood van Kuyper nog steeds verricht moet worden.

Evenzeer valt het op dat nog steeds geen moderne biografie over hem verschenen is. Ook Augustijn en Vree wagen zich niet aan deze titanenarbeid. Immers, wie zal het aandurven deze reusachtige taak op zich te nemen. Meer dan tweehonderd publicaties en duizenden brieven en driestarren van Kuyper zelf, vormen naast een overstelpende hoeveelheid secundaire literatuur, het onderzoeksterrein voor de biograaf. De veelzijdigheid, grilligheid en complexiteit van Kuypers persoonlijkheid vormen evenzeer een verzwarende factor bij het schrijven van een biografie. Want hoezeer verschillen de (kerk)politieke machinaties van de meditaties van dezelfde persoon. Kuyper kon grof en machtswellustig zijn (de mens heeft tenen om er op te gaan staan, zo lijkt het bij Kuyper), maar Miskotte merkte op dat er sinds Kuyper nooit meer zo innig gemediteerd is.

Opstellen
Augustijn en Vree zouden overigens geen slechte kandidaten voor een Kuyper-biografie zijn, want ze doen zich in dit boek kennen als deskundige schrijvers, serieus en consciëntieus. Maar bescheiden als ze zijn, hebben ze zich niet verder gewaagd dan een belichting van een aantal facetten van Kuypers denken en handelen. Het boek is een bundel van reeds eerder verschenen opstellen. Daar is niets op tegen, maar er blijft altijd te wensen over.

In de negen artikelen die ons hier geboden worden, komen onder andere Kuypers theologie van de samenleving, de verhouding tussen het Réveil en het (neo-)calvinisme, de ontwikkeling in Kuypers denken over de ideale kerk(vorm), de schriftkritiek, het evolutiedenken, de antithese en de spiritualiteit van de dolerenden aan de orde.

Centraal in deze negen studies staat het onderzoek naar de tijd en de omstandigheden waarin het denken van Kuyper ontstond en zich ontwikkelde. Vooral om dat laatste gaat het de schrijvers. Heel terecht wijzen zij er nog eens op dat Kuyper weliswaar uitgaat van onopgeefbare beginselen (vastheid), maar dat deze beginselen wel in zich steeds veranderende omstandigheden verwezenlijkt moeten worden (veranderlijkheid). Vandaar de titel van hun bundel.

Paradox
In het boek van Augustijn en Vree staan geen sappige of anekdotische verhalen over Kuyper, waarvan er legio zijn. Niet voor niets is de ondertitel van het boek ”De ontwikkeling van zijn denken”. Voor een eerste kennismaking met Kuyper is dit boek pittige kost, voor diegenen die reeds meer van en over hem lazen, komt het meer tot zijn recht. Van de negen studies in deze bundel, die zich goed laat lezen, licht ik er twee uit.

In Kuypers theologie van de samenleving behandelt de kerkhistoricus Augustijn de ogenschijnlijke paradox van het scheidende en verbindende bij Kuyper. Aan de ene kant krijgt het eigen volksdeel een afzonderlijke plaats (antithese), aan de andere kant benadrukt Kuyper het vasthouden van het gehele Nederlandse volk als een van oorsprong christelijke, of zo men wil, gereformeerde natie. Op boeiende en overtuigende wijze laat Augustijn zien dat de nog steeds gangbare begrippen als gemene gratie, antithese, wedergeboorte en kerk als organisme en instituut, die door Kuyper geijkt zijn, vaak anachronistisch gebruikt worden. Hij maakt duidelijk wanneer, waarom en hóe deze begrippen door Kuyper gebruikt worden.

Volkskerk
In ”Organisme en instituut. De ontwikkeling van Kuypers spreken over kerk-zijn (1867-1901)” verduidelijkt de VU-kerkhistoricus Vree, Kuypers denken over de volkskerk. Dit denken is, naar het mij voorkomt, een van de kernpunten van Kuypers levens- en wereldbeschouwing. Kernachtig merkt Vree op dat, hoe men ook over Kuyper moge denken, men moet toegeven dat veel van de problemen waar wij mee bezig zijn, reeds door Kuyper gezien zijn.

Tot slot een hartenkreet. Ook deze bundel komt, naar een woord van de schrijvers zelf, niet verder dan een aanzet tot een serieuze analyse van Kuypers denken. Wanneer komt nu eindelijk de synthese, een samenvattende beschouwing van de persoon, het leven en denken van deze hoofdrolspeler in de negentiende-eeuwse (kerk)geschiedenis?