Boekrecensie

Titel: De heren van Amstel 1105-1378. Hun opkomst in het Nedersticht van Utrecht in de 12de en 13de eeuw en hun vestiging in het hertogdom Brabant na 1296
Auteur: Th. A. A. M. van Amstel

Uitgeverij: Verloren
Hilversum, 1999
ISBN 9065502998
Pagina's: 250
Prijs: ƒ 49,00

Recensie door dr. R. P. de Graaf - 30 juni 1999

Gijsbrecht, een onscalc
en simpel man

Of het is vanwege de moord op Floris of het toneelstuk van Vondel, bekend zijn ze, de heren van Amstel. In hun machtsgebied ontstond het plaatsje dat nu de grootste en eerste stad van ons land is: Amsterdam. De heren van Amstel kwamen 900 jaar geleden op, ze schitterden ten tijde van de moord onder de vaderlandse moorden en ze gingen als gevolg daarvan weer ten onder als lokale machthebbers in Teeffelen, Oss en Rosmalen.

Th. A. A. M. van Amstel, inderdaad een verre nazaat van de bloedgierige Gijsbrecht, schreef een goed doorwrochte studie over dit roemrijke geslacht, getiteld ”De heren van Amstel 1105-1378. Hun opkomst in het Nedersticht van Utrecht in de 12e en 13e eeuw en hun vestiging in het hertogdom Brabant na 1296”, waarmee het boek van Van Spaen uit 1807 over deze heren nu echt als verouderd in het schap kan blijven rusten.

De aanduiding ”Amestelle” komt voor het eerst in een oorkonde uit 1105 voor en duidt een moerassig gebied aan in het noordwesten van de huidige provincie Utrecht. Over Utrecht (en nog veel meer) was de bisschop de baas en hij benoemde er ene Wolger tot schout. Wat betekende dat hij zorg droeg voor het beheer van landgoederen en belast was met de hoge en lage rechtsmacht in en om Muiden en Weesp. Van de oude Wolger is niets bekend, maar uit de oorkonden blijkt wel dat hij zijn gebied had vergroot en niet stipt de tienden aan zijn heer had afgedragen. Het kwaad zat er al vroeg in! Daarmee was precies de toon gezet voor bijna 200 jaar geschiedenis van de heren van Amstel.

Eigen zin
Deze heren waren weliswaar onvrije edelen, dienstmannen van de bisschop van Utrecht, maar ze deden in de praktijk vaak waar ze zelf zin in hadden. Ze overschreden grenzen, werden gecorrigeerd en trokken zich vervolgens maar ten dele terug uit hetgeen ze zich aangematigd hadden. Hun sterke punt was dat zij verworteld waren met de lokale omstandigheden, terwijl bisschoppen kwamen en gingen. Bovendien erfden bisschoppen dikwijls weinig lusten, maar vele financiële lasten van hun voorgangers.

Vooral de bekende Gijsbrecht IV (1230-1303, naar wie Vondel in 1637 zijn ”Gysbreght van Aemstel” noemde) was erin geslaagd om door middel van het lenen van geld aan de elect, of bijna-bisschop, tolinkomsten en rechten als onderpand te bemachtigen. Zijn vader, Gijsbrecht III, werd nog door bisschop Hendrik van Vianden in toom werd gehouden, maar elect Jan delfde tegenover Gijsbrecht IV het onderspit.

Voor graaf Floris V van Holland bood dit gestuntel de aanleiding om drie vliegen in één klap te slaan. Hij nam de schulden van de elect over en loste ze meteen af, waardoor alle onderpanden van de heren Herman van Woerden en Gijsbrecht van Amstel moesten worden ingeleverd. Maar deze wilden dat niet, dus Floris kon naar de wapens grijpen. In 1280 veroverde hij Vreeland en Montfoort, waarna de opstandige heren evenals de elect naar zijn pijpen moesten dansen. Het bezit van Amstelland was voor Floris strategisch noodzakelijk –iets wat de auteur wat meer had moeten benadrukken– om op veilige wijze zijn grote amfibische aanval op Westfriesland te kunnen ondernemen. Deze vond een jaar later plaats en zou een groot succes worden.

Messteken
Maar Gijsbrecht kon zijn nederlaag niet verkroppen en via een internationaal complot zou Floris worden verruild voor zijn zoontje Jan, die op dat moment onder Engelse hoede stond. De uitkomst van dit ontvoeringsdrama is bekend: Floris werd in 1296 bij Muiderberg met messteken vermoord.

Hoe verliep het met Gijsbrecht? Hij zag kans om naar Vlaanderen en later naar Brabant te vluchten. In Den Bosch, op de grens met Holland en Utrecht, werd Gijsbrecht beschermd door de Brabantse hertog – wiens vrouw een dochter van de Engelse koning was en wiens raadsheer Jan van Kuyc was (neef van Gijsbrecht en deelnemer aan het complot). Waarschijnlijk heeft Gijsbrecht gehoopt dat, al dan niet na aansporingen uit Engeland, in Holland spoedig een vergevingsgezinde wind zou opsteken – immers graaf Jan was nog jong en Engelse en Zeeuwse edelen die zelf ook niet brandschoon waren, konden ongetwijfeld het zaakje rechtbreien.

Hierop hebben de samenzweerders zich danig verkeken. De spanning was zo intens dat de Engelse koning het graafje Jan wel in januari 1297 met zijn dochter liet trouwen, maar hem eerder liet vertrekken naar Holland en zijn dochter achterhield. Naar verluidt uit angst voor represailles... Onderwijl brak in Utrecht een machtsstrijd uit, zonder dat een van de partijen het waagde om de „moordenaars van mijn vader”, zoals graaf Jan van Amstel en Woerden steevast omschreef, in de complotten betrok. Integendeel, juist nu ze persoonlijk van het strijdtoneel vertrokken waren en hun leengoederen verbeurd verklaard hadden, was dit het ”moment suprême” om een oude rekening te vereffenen: voor de bisschop, omdat de Amstels altijd zo eigengereid waren geweest, voor de edelen uit jaloezie.

Onscalc man
Volgens de bronnen was het Gerard van Velzen die Floris de dodelijke slagen toebracht. Er is een kroniekschrijver die zegt dat Gijsbrecht ten tijde van de staatsgreep een „onscalc man was ende simpel”, wat zich het beste laat interpreteren met: hij houdt niet van grapjes, maar is zelf niet al te intelligent. Kijk eens aan, zou hij dan toch tegen wil en dank zijn betrokken in een smerig zaakje zoals Th. A. A. M. van Amstel veronderstelt?