Boekrecensie

Titel: Het leven van Karel de Grote
Auteur: Einhard

Uitgeverij: Athenaeum-Polak & Van Gennep
Amsterdam, 1999
ISBN 90 253 1127 X
Pagina's: 75
Prijs: ƒ 36,50

Recensie door drs. Hubert Slings - 26 mei 1999

„Een met reden
zeer begaafde koning”

Door de eeuwen heen is de biografie een gewild genre geweest. Vooral als de biograaf erin is geslaagd in zijn boek het midden te bewaren tussen objectiviteit en betrokkenheid en als hij in staat is gebleken de diepere drijfveren van zijn hoofdpersoon boven water te krijgen, mag hij rekenen op een positief onthaal. Wie met deze laatste verwachtingen begint aan de onlangs verschenen biografie van Karel de Grote, komt echter bedrogen uit.

Het lijkt een ontwikkeling van de laatste jaren dat de scheidslijn tussen literatuur en een goedgeschreven levensbeschrijving enigszins aan het vervagen is. In veel boekhandels staan deze biografieën niet langer in achterafkastjes maar gewoon tussen literaire werken in; ook het feit dat de biografie van Jacob van Maerlant enkele jaren geleden een voluit literaire prijs in de wacht sleepte, is voor deze ontwikkeling een signaal.

Literaire traditie
Biograaf Einhard schreef ”Het leven van Karel de Grote”, een onvervalste successtory waarin van een objectieve weergave van de historische gang van zaken geen sprake is. Daar moet dan wel direct bij gezegd worden dat het geen nieuwe uitgave betreft, maar een heruitgave van een tekst uit circa 830. Toch stond ook Einhard met zijn werk in een roemruchte literaire traditie. Hij modelleerde zijn beschrijving van Karel namelijk naar het voorbeeld van Suetonius, die aan het begin van onze jaartelling de levens van twaalf Romeinse keizers beschreef: kort, thematisch van opzet, vol met anekdotes en geschreven in klassiek Latijn. In de toenmalige geschiedopvatting speelde objectiviteit nog niet de vooraanstaande rol die zij tegenwoordig inneemt.

Karel de Grote –die ruim een millennium geleden tot stand bracht wat sindsdien niemand meer gelukt is: een echt verenigd Europa– verzamelde veel geleerden om zich heen, van wie sommigen het tot de status van vriend, vertrouweling en raadgever brachten. Onder hen zijn Alcuinus en Einhard wel de bekendsten. De laatste schreef zo'n 15 jaar na Karels dood de ”Vita Caroli Magnus” ofte wel ”Het leven van Karel de Grote”. Het is aan Patrick De Rynck te danken dat daarvan nu een uitstekende Nederlandse vertaling verschenen is.

Hoewel het toch een vorst met een grote naam betreft, is alles aan het werkje kort en beknopt. Het stijlvol uitgegeven boekje van De Rynck telt een luttele 75 pagina's. Slechts 29 daarvan worden ingenomen door Einhards biografie. Verder bevat het een keurige inleiding, een chronologische tabel, een uitvoerig notenapparaat (waarin de tekst verklaard, aangevuld of op grond van andere bronnen weersproken wordt), een namenregister, de stambomen van het Karolingische vorstenhuis en een kaartje.

Militaire carrière
Einhard vraagt eerst excuus voor het feit dat zijn Latijn gebrekkig is en zijn stijl ontoereikend. Alleen de overtuiging dat „mijn heer Karel, de uitmuntende en met reden zeer befaamde koning” (blz. 21) het verdiende aan de vergetelheid ontrukt te worden, heeft hem ertoe gebracht deze tekortkomingen voor lief te nemen. Volgens geleerden valt het trouwens erg mee met Einhards kwaliteiten en hebben we hier te maken met gespeelde nederigheid.

De tekst vervolgt met een beschrijving van de opkomst van de Karolingers en de militaire carrière van Karel. We lezen hoe die stap voor stap Europa aan zijn voeten weet te krijgen, onder meer door strijd te voeren tegen de Saksen en de Moren. Daarbij passeert ook de slag bij Roncevalles, die de aanleiding vormde voor het beroemde Roelandslied.

Het tweede gedeelte is gewijd aan Karels privé-leven, aan hoe hij eruitzag, wat hij graag at, en dergelijke. Het zijn vooral deze details die mij het meest hebben geboeid. „Zijn dagelijkse hoofdmaaltijd bestond uit vier gangen, afgezien dan van het wildbraad dat jagers aan het spit opdienden en dat hij liever at dan elk ander voedsel. Tijdens de maaltijd luisterde hij naar een muziekuitvoering of een voorlezer. Men las hem verhalen en daden van oude helden voor. Hij beleefde ook veel genoegen aan de boeken van de heilige Augustinus, vooral aan het werk met de titel De stad Gods” (blz. 41).

Onmisbare bron
Je vraagt je onwillekeurig af waarom Einhard, die gedurende 25 jaar tot de vertrouwelingen van Karel heeft gehoord, niet méér over hem vertelt. Het antwoord op die vraag is niet makkelijk te geven. Een feit is in elk geval dat de woorden die hij wél noteerde een onmisbare historische bron vormen voor onze kennis van een van de grootste christelijke vorsten en nog steeds erg aardig zijn om te lezen.