Boekrecensie

Titel: De Kaap de Goede Hoop: een Nederlandse vestigingskolonie, 1680-1730
Auteur: Ad Biewenga

Uitgeverij: Prometheus/Bert Bakker
Amsterdam, 1999
ISBN 90 5333 802 0
Pagina's: 347
Prijs: ƒ 49,90

Recensie door dr. Pieta van Beek - 19 mei 1999

Nederlandse trekken in de Zuid-Afrikaanse samenleving

Kogelbaai, Vishoek, Eikendal

In Zuid-Afrika zijn meer dan 5 miljoen mensen lid van gereformeerde kerken die van Nederlandse oorsprong zijn. Ze staan weer open voor alle mensen, evenals in de tijd dat er een Nederlandse vestigingskolonie in de Kaap ontstond. Slaven konden naar de kerk en slavenkinderen werden gedoopt. Hoe dat veranderde, is te lezen in een goed geschreven proefschrift, ”De Kaap de Goede Hoop: een Nederlandse vestigingskolonie 1680-1730”. Het blijkt dat de kerk niet de enige Nederlandse factor in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis is, die heel sterk geweest is.

1 mei 1999: De Moederkerk in Stellenbosch zit zondags nog altijd vol, maar vandaag zelfs op een zaterdagochtend. De geliefde Hollandse pannenkoekenbakker Gerrit van Velze is onverwachts overleden. Vandaar. Zijn bedroefde weduwe laat gezangen zingen die 42 jaar geleden op hun bruiloft in Nederland gezongen zijn, onder andere ”Dankt, dankt nu aller God” en ”Wat de toekomst brengen moge”. Het is ontroerend om dit in het Nederlands op 10.000 kilometer van het vaderland te horen. Even is de Moederkerk weer Nederlands.

De predikant Hannes Koornhof –zijn grootvader emigreerde in 1890 uit Nederland– preekt in het Afrikaans en dat is voor de familie die voor de begrafenis is overgevlogen, gemakkelijk te volgen. Nederlands is immers de moedertaal van het Afrikaans, dat pas in 1925 officiële taal werd. De kerk volgde in 1933 met een Bijbelvertaling in het Afrikaans, de ”Psalms en Gesange” volgden een paar jaar later (1936). Tot die tijd waren de diensten in het ”Hooghollands”.

Niet alleen de taal is een erfstuk, ook de kerk (Nederduits Gereformeerde Kerk) en de kerkelijke opleiding hebben hun oorsprong in Nederland. Zo promoveerde Koornhof op Kuyper en deed hij zijn opleiding bij het Theologisch Seminarium in Stellenbosch, ook wel de ”Kweekskool” genoemd. Bij de stichting in 1853 had de faculteit theologie van de Universiteit van Utrecht er een groot aandeel in. In het timpaan van het fraaie gebouw hangt trouwens nog de spreuk ”Sol Iustitiae illustra nos”, die rechtstreeks uit Utrecht is overgenomen. De bibliotheek bestaat voor een groot gedeelte uit Nederlandse boeken, en ook bij de predikant is de boekenkast rijk gevuld met Nederlandse (theologie) boeken. De Moederkerk als baken van een Nederlandse traditie.

Nederlandse vlag
In Zuid-Afrika zijn meer dan 5 miljoen mensen lid van gereformeerde kerken die van Nederlandse oorsprong zijn. Ze staan weer open voor alle mensen, ongeacht ras of huidskleur. Dat was in de tijd dat er een Nederlandse vestigingskolonie in de Kaap ontstond ook zo. Slaven en niet-blanken konden naar de kerk, en slavenkinderen werden er ook gedoopt. Hoe dat veranderde, is te lezen in een uitstekend, goed geschreven en fraai uitgegeven proefschrift, dat onlangs verschenen is.

Het blijkt dat de kerk niet de enige Nederlandse factor in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis is die heel sterk was. In ”De Kaap de Goede Hoop: een Nederlandse vestigingskolonie 1680-1730” laat Ad Biewenga ook zien hoe in de rechtszalen tot op de dag van vandaag nog het Romeins-Hollands recht heerst, hoe boerderijen en huizen in de Kaap gebouwd zijn in de Kaaps-Hollandse stijl, hoe de kleuren van de Nederlandse vlag zowel in de oude als in de nieuwe vlag terug te vinden zijn, en hoe 6 miljoen mensen een taal spreken die direct van het Nederlands is afgeleid, het Afrikaans. Reis door het land en je ziet dat nog veel plaatsnamen, huis- en ”plaasname” Nederlands zijn: Uitgezocht, Vergelegen, Eikendal, Kogelbaai, Schoongezicht, Vishoek en Allesverloren.

Kapitale fouten
Die Nederlandse factor heeft men niet graag willen erkennen, ja, wilde men liever verdoezelen. Dat kan nu niet meer. Ad Biewenga die ”ad fontes”, dus naar de Nederlandse bronnen ging, behandelt het ontstaan, de aard en de kracht van die persistente Nederlandse factor in Zuid-Afrika. Ook over het waarom van die verdoezeling. Dat die verdoezeling bestaat, kan ik uit eigen ervaring bevestigen.

Toen ik in 1991 bij het Vergelegen-project van de Universiteit van Kaapstad tewerkgesteld werd (afdeling archeologie), had men medewerkers die voornamelijk Engels machtig waren. Vergelegen, het fraaie landgoed van de wijdbelezen gouverneur Willem Adriaan van der Stel, werd na 1700 binnen enkele jaren uit de grond gestampt. Er ontstond veel verzet, dat er uiteindelijk toe leidde dat Willem Adriaan van der Stel naar Nederland werd teruggestuurd. Er is veel over geschreven, maar niet in het Engels. Zo kon het gebeuren dat men slechts de ”Deductie” van gouverneur Willem Adriaan van der Stel bij het onderzoek gebruikte, omdat die in het Engels vertaald was. Maar aan de andere Nederlandse boeken uit diezelfde tijd (bijvoorbeeld de ”Contra-deductie”), en aan de meters Nederlands archiefmateriaal ging men voorbij. Men was geen Nederlands machtig en wilde dat ook niet worden. Te veel moeite. Wat voor kapitale fouten er dan gemaakt worden, laat zich raden. Wat er gebeurde toen de Nederlandse boeken wel opengeslagen werden? De oude wijnkelder kon bijvoorbeeld onmiddellijk gelokaliseerd en opgegraven worden. Proost.

Geweld
Biewenga heeft jaren in het archief gezeten en is nu met een diepgravend boek tevoorschijn gekomen. Hij geeft, zoals dat heet, een „sociaal-historische analyse van de culturele facetten van een Nederlandse koloniale samenleving.” Daaruit wordt duidelijk hoe het mogelijk is dat na meer dan drie eeuwen er nog zoveel Nederlandse trekken in de Zuid-Afrikaanse samenleving voorkomen.

Om redenen die duidelijk mogen zijn, beveel ik een degelijke Engelse vertaling aan. Dan kan men er onmogelijk om heen. De ”Hooghollanders” raad ik aan: neem en lees, en kom dan zelf kijken. Maar wees voorzichtig. „De Kaapkolonie was een samenleving vol conflicten en vol geweld. Lijfelijk geweld kwam vaak voor en was soms buitensporig wreed”, zo lees ik in ”De Kaap de Goede Hoop”. Dat is helaas nog steeds zo.