Boekrecensie

Titel: De negentiende eeuw. Een betwiste erfenis
Auteur: Sabine Alexander

Uitgeverij: Pelckmans/Agora
Kapellen/Baarn, 1998
ISBN 90 391 0774 2
Pagina's: 143
Prijs: ƒ 29,90

Recensie door dr. O. W. Dubois - 19 mei 1999

Kunsthistorica pleit voor evenwichtiger beeld negentiende eeuw

Het fundament
van de samenleving

De negentiende eeuw was een burgerlijke eeuw. Deze constatering van tijdgenoten en latere geslachten behelst een negatief waardeoordeel. Negentiende-eeuwse victoriaanse moraal en hypocrisie zijn in de gangbare opvatting synoniem geworden. De Belgische kunsthistorica Sabine Alexander acht deze beeldvorming eenzijdig en pleit in ”De negentiende eeuw. Een betwiste erfenis” voor een evenwichtiger beeld.

De auteur gaat daartoe terug naar „de tijd toen de burgermaatschappij zich in al haar vitaliteit ontplooide, om te zien hoe die tegenstrijdigheden zich ontwikkelden en om te begrijpen welke eigenschappen destijds, net als vandaag, tegelijk bewondering en verachting oogstten” (blz.10).

In West-Europa, waar Frankrijk, Duitsland en Engeland de toon aangaven, was inderdaad sprake van grote dynamiek. De Industriële Revolutie veranderde de samenleving ingrijpend en schiep de nieuwe klasse van het proletariaat, waarvan de bittere armoede scherp afstak tegen de grote rijkdom van een kleine bovenlaag. De dynamiek uitte zich ook in de stichting van grote koloniale rijken. Ingrijpend waren tevens de veranderingen op politiek en wetenschappelijk gebied, terwijl de West-Europese literatuur en schilderkunst vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw tot grote bloei kwamen. Voorbeelden van dit laatste zijn de roman, naar schrijfsters mening misschien wel de meest authentieke schepping van de negentiende eeuw, en het impressionisme.

Deugdzaam bestaan
De burger was het fundament van de negentiende-eeuwse samenleving. Burgerlijk was ook de moraal. In de ogen van kritische tijdgenoten, waartoe vooral schrijvers, kunstenaars en filosofen behoorden, en latere generaties was deze hypocriet. Al te groot was bijvoorbeeld de tegenstelling tussen de officiële puriteinse seksuele moraal en de bloeiende prostitutie in grote steden. Mevrouw Alexander bekritiseert deze soms al te gemakkelijke veroordeling. Het streven van de burger naar een deugdzaam bestaan was oprecht. Het was hem echter moeilijk te ontkomen aan de tegenstrijdigheden van zichzelf en van zijn tijd, zo merkt zij op.

Tot de diepe overtuigingen van de burger behoorde ook die van de superioriteit van de westerse beschaving, een gedachte die, zij het in andere vorm, ook nu nog wijdverspreid is. Hierin en in andere opzichten is de twintigste-eeuwse mens verwanter aan de negentiende-eeuwse burger dan hij wil toegeven: „Wij zijn de nazaten van hen die we verachten en we zijn behept met hun deugden en ondeugden. Deugden die we verfoeien omwille van hun degelijkheid, ondeugden omwille van hun laffe trots en schijnheiligheid” (blz.45).

Romantiek
In een boek over de negentiende eeuw mag de Romantiek, door de schrijfster ten onrechte met een kleine letter geschreven, niet ontbreken. Naar haar mening bewoog de Romantiek zich tussen de polen van zuiverheid en onzuiverheid van gevoel, en openbaarde zich ook hier de voor de negentiende eeuw zo typerende ambivalentie.

Mevrouw Alexander geeft een tamelijk afgewogen beoordeling van de zo vaak verguisde negentiende-eeuwse burger. Door het nogal veelvuldig gebruik van historisch-sociologisch jargon is haar boek echter niet bijzonder leesbaar. Ook krijgen we geen werkelijk beeld van de negentiende-eeuwse burger. Wat hier, passend in de opzet van de schrijfster, geboden wordt, is de idee van de burger in literatuur, filosofie en (latere) geschiedschrijving. Dit gebeurt aan de hand van citaten uit werken van onder meer Flaubert, Fontane, Nietzsche en de historisch georiënteerde socioloog Norbert Elias.

Gevolg hiervan is dat citaten uit hun verband worden gerukt, zeker als ze, zoals hier meer dan één keer gebeurt, uit secundaire literatuur worden aangehaald, en de gulden historische regel ”ad fontes” (terug naar de bronnen) dus niet in acht wordt genomen. Daardoor is de betekenis van dit werk voor de historicus gering, terwijl de belangstellende leek een en ander niet altijd op de juiste waarde zal kunnen schatten. Samenvattend: dit boek is een niet onverdienstelijk doch kritisch te lezen overzicht van de beeldvorming over de negentiende-eeuwse burger.