Boekrecensie

Titel: Foley: The Spy Who Saved 10,000 Jews
Auteur: Michael Smith

Uitgeverij: Hodder & Stoughton
Londen, 1999
ISBN 0 340 71850 1
Pagina's: 358
Prijs: £ 20,-

Recensie door Tineke Goudriaan - 28 april 1999

Frank Foley, een vergeten
redder van duizenden joden

Frank Foley (1884-1958) was voor veel mensen wellicht een grijze papiermuis, maar hij behoort tot de grote helden uit de Tweede Wereldoorlog. De Britse ambtenaar redde ten minste 10.000 joden uit het nazi-Duitsland, maar zijn naam is onbekend. Pas enkele weken geleden kreeg hij de Yad Vashem-eretitel Rechtvaardige onder de Volkeren. Oskar Schindler en Raoul Wallenberg drukken andere oorlogshelden in de schaduw. Zelfs Foley, een spion met christenmissie.

De Brit van middelbare leeftijd, met klein postuur, innemende blik, kalend hoofd en ronde brillenglazen, maakte vermoedelijk geen bijzonder heldhaftige indruk in het Berlijn van de jaren dertig, de stad waar angst en geneugten zich onder het nazi-regime mengden. Maar Foley was niet degene die hij leek te zijn. Achter zijn ambtenaarsbestaan –hij was in Duitsland verantwoordelijk voor de uitgave van Britse visa– speelde zich een ander leven af: Foley fungeerde tot aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog als hoofd van de Britse inlichtingendienst.

De kleine man gebruikte zijn macht en invloed als Britse Passport Control Officer in Berlijn om ten minste 10.000 Duitse joden naar Groot-Brittannië en Palestina te helpen emigreren en dus voor de ondergang te behoeden. Met de gegevens die pas nu boven water komen, staat het vast dat hij de geschiedenisboeken zal ingaan als een van de grootste helden uit de holocaustperiode, wel zo groot als Oskar Schindler en Raoul Wallenberg. Terwijl Schindlers bedrijf profiteerde van de door hem geredde joden en Wallenberg onder diplomatieke bescherming handelde en dus niet elk moment kon worden gearresteerd, heeft Foley nooit enig persoonlijk voordeel genoten. Hij handelde als een christen die bezorgd was over de toekomst van de joden.

Sleutelpost
Francis of Frank Foley, die in 1884 werd geboren, was een veteraan uit de Eerste Wereldoorlog. Frans en Duits sprak hij vloeiend, wat hem geschikt maakte voor de Britse MI6-inlichtingendienst. Hij klom op tot de kapiteinsrang. Een ideale kandidaat voor een sleutelpost op de Britse Passport Control Office aan de Berlijnse Tiergartenstraße.

Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog waren Foleys wapenfeiten indrukwekkend. Hij was erin geslaagd tamelijk wat Duitse spionnen voor een dubbelagentschap over te halen. De operatie om de Noorse goudreserves voor nazi-roof te behoeden, staat op Foleys naam. Vooraanstaande Duitse wetenschappers bracht hij ertoe essentiële gegevens over atoomontwikkelingen niet aan hun nazi-leiders door te geven.

Terug in Groot-Brittannië had Foley verder de taak achter de bedoelingen van Rudolf Hess te komen. De rechterhand van Hitler was naar Schotland gevlogen in een bizarre poging op eigen houtje een vrede met Groot-Brittannië te bewerkstelligen op het moment dat de oorlog feitelijk al was verloren. Bovendien had Foley een belangrijke Russische spion gerekruteerd die Groot-Brittannië, tot ver na de oorlog, van informatie voorzag over Russische plannen om het Westen te ondermijnen.

De redding van Duitse joden –die gepaard ging met grote persoonlijke risico's– maakt echter Frank Foleys nagedachtenis blijvend. Het opmerkelijke verhaal is neergelegd in het onlangs verschenen boek ”Foley: The Spy Who Saved 10,000 Jews” (Foley, de spion die 10.000 joden redde), van de Britse journalist Michael Smith. Smith, werkzaam bij de Daily Telegraph, is een specialist op het gebied van de veiligheids- en inlichtingendienst.

Het was Smiths missie om Foley postuum erkenning met de Yad Vashem-titel Rechtvaardige onder de Volkeren te bezorgen. „Deze man was zo uitzonderlijk,” liet hij The Jerusalem Post weten. „Hij heeft zo veel gedaan dat hij deze erkenning zeker moet ontvangen.” Inderdaad heeft Yad Vashem Frank Foley kort na het verschijnen van Smiths publicatie, op 25 februari, de onderscheiding toegekend.

Valse paspoorten
Geconfronteerd met een toevloed van joodse vluchtelingen die Duitsland trachtten te verlaten, legde de Britse regering een onmogelijk strenge begrenzing aan voor het aantal mensen dat Groot-Brittannië en Palestina wilde bereiken. Foley lapte alle regelgeving van de hand van nazi's en Groot-Brittannië aan zijn laars om joden het land uit te helpen. Smith: „Soms verzocht hij toegang tot concentratiekampen om hen eruit te krijgen, een enkele keer verborg hij hen in zijn eigen huis, hij gebruikte zijn mogelijkheden bij de Geheime Dienst om hen te voorzien van valse papieren en paspoorten.”

Een van degenen die het leven indirect aan Foley danken, was Emmy Hirschberg. Zij en haar moeder besloten in 1935 naar Palestina te emigreren. Spoedig realiseerden ze zich dat dat problematisch zou zijn. Emmy kon niet werken en haar moeder was te oud. „Ma was tachtig jaar,” zegt Emmy. „Ik nog maar vijftig, maar kreupel en afhankelijk van mijn moeder.” Hoewel ze met de strenge regels toentertijd niet voor visa in aanmerking kwamen, dienden de twee hiervoor toch een verzoek in.

Het duurde 2 jaar voordat ze het eind van de rij bereikten. Ze kregen te horen dat ze niet samen konden gaan. Maar Emmy was te zeer invalide om iets zonder hulp van haar moeder te doen. Emmy: „Ik was doodsbang. Wat moesten we doen? Onze advocaat adviseerde me mijn positie in een brief exact uiteen te zetten en te adresseren aan de Britse Passport Control Office, aan kapitein Foley. „Kort daarna arriveerden de visa met daarop ”Emmy Hirschberg en moeder”. „Foley had ons geregistreerd alsof we een gehuwd stel waren. De visa zorgden voor veel vermaak aan boord van het schip dat ons naar Palestina zou brengen, en toen we daar aankwamen, gingen ze bij de havenimmigratiedienst en het joodse agentschap van hand tot hand.”

Nederlandse assistent
Bij het toekennen van visa had Foley een Nederlandse assistent, Wim van Leer. De jongeman was door Quakers in Nederland naar Duitsland gestuurd om Duitse joden te helpen ontsnappen. Smith: „De hulp die Foley Van Leer bood, beperkte zich niet alleen tot de uitgifte van visa. Hij leerde hem allerlei trucs uit zijn 20-jarige ervaring bij de inlichtingendienst, zelfs het doorgeven van gegevens over de MI6-ontsnappingsmogelijkheden.” Van Leer, die later in Jeruzalem een legendarische verteller en bekende medewerker van The Jerusalem Post werd, erkende aan Foley veel verschuldigd te zijn. Hij leerde veel over „het bemachtigen van echte namaakpaspoorten –vooral uit Zuid-Amerikaanse bananenrepublieken–; de namen van kleine, handige drukkerijen die bereid waren eenmalige formulieren te drukken; betrouwbare producenten van rubberstempels; ontsnappingsroutes en -procedures, en namen en adressen van helpers en gidsen in de buurt van bepaalde Duitse grensovergangen.”

Een andere getuige is Benno Cohn, voormalig voorzitter van de Duitse zionistische organisatie en later lid van de Knesset, het Israëlische parlement. Toen topnazi Adolf Eichmann in april 1962 zijn rol in de holocaust moest verantwoorden, gaf Cohn een beschrijving van de terreur die op de Kristallnacht volgde. Hij zag hoe weinig mensen een hand hadden uitgestoken om joden te helpen.

„Eén man viel op als een baken,” zei Cohn. „Kapitein Foley (...) was in mijn opinie een van de grootste onder de volkeren. Hij gebruikte zijn invloed om ons te helpen. Het was mogelijk om via deze geweldige figuur een groot aantal mensen naar Israël te brengen. Hij redde duizenden joden uit de klauwen van de dood.”

Satan op aarde
„Toentertijd was het voor velen een vraag van leven of dood. Kapitein Foley openbaarde zich destijds in al zijn medemenselijkheid. Hij stond dag en nacht ter beschikking van degenen die zijn hulp nodig hadden. Hij gaf allerlei visa op grote schaal uit en droeg er zo aan bij dat velen aan de concentratiekampen ontkwamen.”

De grote vraag voor Cohn en zijn collega's van de zionistische beweging was waarom Foley toch zo veel toewijding aan de dag legde en zo veel persoonlijke risico's voor lief nam om joden te redden. „Vóór alles,” zegt Cohn, „was Foley humaan. Het was in die donkere dagen in Duitsland geen gewone zaak om een méns te ontmoeten. Foley vertelde ons dat hij als een christen handelde en dat hij ons wilde laten zien hoe weinig de christenen die in Duitsland aan de macht waren, met het christendom te maken hadden. Hij walgde van de nazi's en beschouwde hun politieke systeem –zoals hij me eens vertelde– als de regering van Satan op aarde.”

Foleys werk in Berlijn was, zoals Smith zegt, een ongelooflijke daad van medemenselijkheid, die niet voortkwam uit politieke noodzaak of moreel bevel. „Duizenden joden kwamen naar het kleine kantoor in de Tiergartenstraße, bevreesd, paniekerig en ten einde raad. In het minuscule kantoor vonden ze een minimale staf, worstelend met een papierstorm, en in het midden een kleine, gezette man met een bril. Hij kon hen niet teleurstellen.”

Volgens Margaret Reid had de staf van de Passport Control Office ongeveer twee keer de normale omvang toen zij in december 1938 aan de Tiergartenstraße arriveerde. De 26-jarige studente van de universiteit van Cambridge, die door de inlichtingendienst tot secretaresse van Foley werd aangewezen, vertelt in een brief aan haar moeder over haar eerste kantoordag: „Toen we vanmorgen om 9 uur aankwamen, stond er een rij te wachten en ik geloof dat sommigen daar al vanaf 4 uur in de morgen stonden.” Haar eerste indruk van Foley was die van een „actieve, kleine man ... (die) 14 uur op een dag lijkt te werken en goedgehumeurd blijft.”

Klop op de deur
Foleys echtgenote Kay herinnert zich hoe hij zonder een pauze van 7 uur 's morgens tot 10 uur 's avonds werkte. Hij handelde zo veel mogelijk aanvragen persoonlijk af, stond zijn staf bij of gaf advies en troost aan degenen die wachtten op de behandeling van hun aanvraag. De rij buiten was op den duur 1,5 kilometer lang, volgens Kay. „Sommigen waren hysterisch, velen huilden. Allen waren wanhopig. Met hen kwam een vloed van telegrammen en brieven uit andere delen van het land, allemaal smekend om visa en bedelend om hulp.”

„Voor hen,” zegt ze, „betekende Franks ja of nee werkelijk het verschil tussen nieuw leven en de concentratiekampen. Maar er waren veel bezwaren. Hoe kon je zo veel mensen spreken voordat bij hen die gevreesde klop op de deur klonk?”

Toen de omstandigheden voor joden in Berlijn verslechterden, nam Foley steeds meer risico's door sommige joden in zijn eigen huis aan de Lessingstraße 56 te laten bivakkeren. „Mensen belden op en vroegen om hulp en Frank glipte 's nachts naar beneden naar de deur en liet hen binnen,” zegt Kay. „Ze wisten dat als ze 's nachts in hun eigen huizen bleven, ze het risico liepen om door de Gestapo weggesleept te worden... Ik weet niet wat de nazi's zouden hebben gedaan als ze hadden ontdekt dat we joden verborgen.”

Tussen 1933 en 1939, aldus Hubert Pollack, een van de joodse werknemers die probeerden joden in Palestina te krijgen, gingen visa naar duizenden joden meer dan gezien de regels mogelijk was.

Zelfs nadat hij de deur van zijn kantoor aan de Tiergartenstraße voor de laatste keer op slot deed, op 25 augustus 1939, ging Foley door met het helpen van joden om te ontsnappen. Tijdens de eerste week van de oorlog gebruikte de Amerikaanse ambassade door Foley getekende certificaten van Youth Aliya, de organisatie die jonge mensen naar Palestina hielp, om honderden joodse kinderen in Scandinavië en via de Italiaanse haven Triëst naar Palestina in veiligheid te brengen.

Erkenning
Frank Foley overleed in 1958 op 73e-jarige leeftijd aan een hartaanval. Zijn verscheiden passeerde bijna onopgemerkt in Groot-Brittannië. Maar zodra het nieuws van zijn dood Israël bereikte, stapelden de eerbewijzen zich op en voormalige leiders van de joodse gemeenschap in Duitsland besloten dat de bescheiden Engelsman herdacht moest worden door degenen die hij heeft gered.

Op de heuvels net buiten Jeruzalem zijn in het jaar van Foleys sterven tot zijn gedachtenis duizenden bomen geplant. Elke boom was betaald door iemand die door de Britse held was gered. Geld stroomde binnen. Onder andere van Emmy Hirschberg. „Als ik had geweten dat Foley nog zo lang heeft geleefd, dan had ik hem graag willen bedanken. Nu wil ik, ondanks mijn behoeftige omstandigheden, bijdragen aan het Foley-bos,” schreef ze in 1958.

Smith stuitte voor het eerst op Foleys verhaal, toen een voormalige MI6-agent hem vertelde over de officier van de inlichtingendienst uit oorlogstijd, wiens briljante operationele vaardigheden aan nieuwe rekruten ten voorbeeld werd gehouden. „Een van de interessantste dingen van Foley,” vertelde de voormalige agent aan Smith, „is dat je voor een geslaagde officier gewoonlijk een schoft moet zijn. Maar Foley slaagde erin om een geslaagde officier én een bijna heilige te zijn. Hij had een uitzonderlijk karakter. Schindler verbleekt in onbelangrijkheid naast zijn werk. Hij was een zeer, zeer bekwaam man, die, denk ik, nooit de erkenning heeft gekregen die hij verdiende.”

Pollack: „Ik weet, wellicht beter dan enig ander levende jood, hoeveel dank wij verschuldigd zijn aan deze eerlijke en moedige man. Had een overgedienstige bureaucraat op Foleys plek gezeten, dan zouden er duizenden joden minder uit Duitsland zijn gered.”

„Foley boog de regels om om mensen voor wie geen uitweg was een visum te verschaffen,” zegt Pollack. „Een groot aantal van degenen die hij heeft gered zou niet eens zijn naam weten. Velen van die dat wel deden, zijn nu gestorven. Toch vond ik nog vijftien levende getuigen die zeggen dat ze nu alleen leven dankzij wat Foley voor hen deed.”

Onbekend
Kwam het eenvoudig door Foleys bescheidenheid dat zijn rol in het Berlijn van de jaren dertig niet boven tafel kwam? Was hij bang voor mensverheerlijking? Waarom is zijn verhaal zo lang onbekend gebleven? Volgens de auteur Smith heeft Foleys band met de Britse inlichtingendienst bespreking van alle activiteiten in die dienst verhinderd. „Hij mocht met niemand praten toen hij in Groot-Brittannië terugkwam,” zegt Smith in The Jerusalem Post. „Zijn leven in Berlijn moest geheim blijven.”

De Britse journalist schreef in de Daily Telegraph over zijn bezoek aan Yad Vashem. „De plaquettes gedenken Oskar Schindler, Raoul Wallenberg en een reeks minder bekende helden, maar één naam ontbreekt tot nu toe: die van Frank Foley.” De auteur is bang dat het ontbreken van Foleys naam er ook mee te maken heeft dat Foley behoorde tot het gehate Britse establishment, dat door de stichters van Israël zo hard bevochten is.

Het staat buiten kijf dat Smith er een belangrijke hand in heeft gehad dat Foley onlangs postuum door Yad Vashem voor zijn daden is geëerd. Yad Vashem zegt regelmatig te hebben geprobeerd mensen te vinden die over Foley konden getuigen. „Maar we vonden niemand. Eind januari kregen we een lijst met overlevenden die door Foley waren geholpen. Het was voor het eerst mogelijk details van zijn daden te verifiëren en verslagen van ooggetuigen te horen. Het was duidelijk dat Foley deed wat hij kon en meer dan dat. Hij handelde in veel gevallen in strijd met de wetgeving om joden die naar Britse gebieden, waaronder Palestina, wilden emigreren.”