Boekrecensie

Titel: De moordzaak Floris de Vijfde. Hernieuwd onderzoek naar de ware schuldigen
Auteur: Ton Oosterhuis

Uitgeverij: Balans
Amsterdam, 1999
ISBN 90 5018 429 4
Pagina's: 228
Prijs: ƒ 35,00

Recensie door dr. R. P. de Graaf - 31 maart 1999

Ton Oosterhuis reikt als historisch detective boven zijn macht

Op zoek naar de
moordenaar van Floris V

Sommige moorden blijven altijd tot de verbeelding spreken, zeker die van machthebbers die relatief jong onder de hand van de doodslager gevallen zijn, zonder dat we weten wie het gedaan heeft of wie de opdracht daartoe gaf. De moord op Floris V geeft zelfs nog na 7 eeuwen aanleiding tot speculaties over de ware toedracht.

De moorden op Caesar, Willem van Oranje en Abraham Lincoln waren natuurlijk verschrikkelijk, maar in al deze gevallen kon de zaak worden afgesloten. Er zijn echter twee moorden die, als we het beleven mogen, zonder problemen het volgende decennium halen: die op John F. Kennedy in 1963 en die op graaf Floris V van Holland in 1296. Waarom? Bij Floris weten we wel wie het gedaan heeft, maar niet waarom, en bij Kennedy weten we geen van beide. Koren dus op de molen van eenieder die ook een keer in de krant wil. Voor de liefhebber volgt hier het recept. Maak eerst een zorgvuldige selectie uit de vele, vele feiten die eerdere onderzoekers al boven tafel hebben gekregen. Kies dan uw eigen moordenaar uit. Zet vervolgens deze feiten zo op een rij, dat ze het bewijs leveren dat uw kandidaat het heeft gedaan. Bel dan een uitgever, beloof de Definitieve Reconstructie en beslis vast hoe straks de aandelenportefeuille gevuld moet worden.

Eerder onderzoek
Al hebben we de Floris-herdenkingen inmiddels 3 jaar achter de rug, nu is dan eindelijk verschenen: ”De moordzaak Floris de Vijfde. Hernieuwd onderzoek naar de ware schuldigen”. De schrijver Ton Oosterhuis (1925), historicus en socioloog, van 1988-1996 voorzitter van BUMA en Stemra, heeft ook als journalist gewerkt en dit zal hem ongetwijfeld hebben geïnspireerd tot deze ronkende titel, waarmee een motie van wantrouwen wordt uitgesproken over eerdere onderzoeken die tot dusverre niet tot de ontknoping hebben geleid van de middeleeuwse ”whodunit in kwestie”.

Eerst even over de schrijver en de eerdere onderzoeken. Ton Oosterhuis heeft in het herdenkingsjaar ”Lumey, de vossenstaart. Admiraal van de geuzen” geschreven en dit is een vlot geschreven boek over iemand die nodig een biografie moest hebben, goed gedocumenteerd op basis van de belangrijkste bronnen en literatuur. Precies de drie dingen die ontbreken in ”De moordzaak”.

Over Floris zijn reeds twee goede biografieën en vele wetenschappelijke detailstudies beschikbaar. In 1996 is zowel een proefschrift over de moord verschenen (van J. W. Verkaik) als het boek ”Wi Florens”, dat beide de vorst en zijn tijd analyseert. Dit laatste heeft Oosterhuis niet eens geraadpleegd, wat tekenend is voor zijn literatuuronderzoek. Er is niets belangrijks aan Oosterhuis' bewijsvoering dat al niet eerder is ontdekt.

”De moordzaak” is bovendien veel te wijdlopig. Over Venetië en Sicilië tot George (sic: Geoffrey) Barraclough en de Royal Air Force. Zelfs wil hij en passant laten geloven dat de gehavende schedel uit Rijnsburg, die volgens de datering van dr. G. Maat en prof. dr. E. Cordfunke toch echt niet jonger is dan het jaar 1000, wel van Floris is. Is de schoenmaker z'n leest vergeten?

Het is bekend hoe bij de moord op Kennedy de wildste speculaties zijn gedaan over de vermoedelijke opdrachtgevers: de CIA, de maffia, Cuba en de communisten... Politiek, drank en vrouwen, het zijn dezelfde drie die we bij Floris tegenkomen. Natuurlijk had Floris van leenheer gewisseld: in plaats van voor de Engelse had hij voor de Franse koning gekozen. Natuurlijk had Floris het aan de stok gehad met Gijsbrecht van Amstel en Herman van Woerden, omdat hij hun macht had beknot, en met Gerard van Velzen, omdat Floris (zoals Oosterhuis denk ik terecht meent) een rokkenjager was.

Hertog Jan
Maar waar wij leerden dat deze combinatie geleid heeft tot het ontvoeringsplan en de moord als onbedoeld gevolg, toen allerlei voetvolk het Muiderslot had omsingeld en de gijzelnemers voor hun hachje vreesden –het was immers de bedoeling van ”d'edelen” om Floris naar Vlaanderen, Brabant of misschien zelfs naar Engeland te brengen–, dist Oosterhuis een andere toedracht op.

Hij bouwt voort op de ontdekking van Verkaik dat de edelman Jan van Cuyck aan de Bende van Drie moet worden toegevoegd, niet als ontvoerder, maar als organisator van een internationaal complot. Waar Cuyck bij Verkaik in dienst van Engeland als contactpersoon met de ontvoerders fungeert, is het Cuyck die bij Oosterhuis in dienst van hertog Jan van Brabant het contact legt. Vooropgesteld: het is niet onmogelijk dat de hertog van Brabant veel met de zaak te maken heeft gehad, Cuyck was tenslotte zijn leenman. Maar dat hertog Jan de „auctor intellectualis (het brein, RPdG) achter de samenzwering, de ontvoering en de dood” was, is helemaal niet bewezen. Om eens wat te noemen: het verdrag van Lier, dat onder toeziend oog van de Brabantse hertog in augustus 1294 gesloten werd tussen Floris' vijand Vlaanderen en Floris' bondgenoot Engeland (en dat in april 1295 in Wales werd overgedaan), zegt meer over de onbetrouwbaarheid van Edward dan over het moordplan van hertog Jan. Het geeft aan dat beiden elkaar gevonden hebben, meer niet.

Het zwakst is nog het motief. In 1290 was Floris in Biervliet door de Vlaamse graaf Gwijde gevangen genomen, waarop beiden op initiatief van hertog Jan aan het onderhandelen sloegen. Uiteraard heeft Floris toen allerlei zaken beloofd om weer vrij te komen, maar er zich later niets meer van aangetrokken. Oosterhuis ziet in dit niet nakomen van gedane toezeggingen woordbreuk en laat hertog Jan naar wraak zuchten. Fout, want de woordbreuk was jegens Gwijde en de Brabantse hertog zou juist op Vlaanderen boos moeten zijn, omdat Gwijde de spelregels had geschonden. Wie puzzelstukjes wil aanleggen, moet ze er niet met een hamer in hoeven slaan. Het wachten is op de volgende Ware Reconstructie.