Boekrecensie

Titel: Relata Refero, verzamelde artikelen over liturgie en kerkmuziek. Feestbundel t.g.v. het 25-jarig bestaan als kerkmusicus van Hans Jansen
Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 1997
ISBN 90 239 0624 1
Pagina's: 212
Prijs: ƒ 37,50

Recensie door A. M. Alblas - 24 februari 1999

Liturgische muziek

Liturgische muziek moet zich dienstbaar ten opzichte van de tekst opstellen, vindt Hans Jansen. Ter gelegenheid van zijn het feit dat hij 25 jaar kerkmusicus was, werden 24 artikelen van zijn hand over liturgie en kerkmuziek gebundeld en onder de titel ”Relato Refaro” uitgegeven.

Hans Jansen is cantor-organist van de Evangelisch-Lutherse Kerk in Schiedam, cantor van de Kloosterkerk in Den Haag en leider van een aantal koren. Als componist schrijft hij voornamelijk liturgische werken voor koor. Met ”Relato Refaro” (Ik vertel wat ik heb gehoord) treedt Jansen in het spoor van zijn lutherse voorganger dr. Willem Mudde (”In de Hof der evangelische kerkmuziek” en ”Van kerkmuziek bevlogen”). Het hoeft weinig betoog dat Jansen een volbloed lutheraan is.

In de Evangelisch-Lutherse Kerk in Nederland werd in 1978 met vreugde de opname van de kerkmusicus in het ambt begroet. Vanuit deze context is kerkmuziek bij de luthersen eveneens verkondiging. In onze traditie zijn we geneigd om daar nogal snel Calvijn tegenover te plaatsen, die van mening geweest zou zijn dat muziek nooit de plaats van de verkondiging kan innemen. Toch vraagt deze waarheid de nodige voorzichtigheid in de toepassing ervan. Het zal waar zijn dat kerkmuziek nimmer in de plaats van het Woord kan treden. Dat kerkmuziek geen verkondigende functie zou kunnen hebben, is naar mijn mening echter een stelling die niet overeind kan blijven.

Zeggingskracht
Tekst komt tot leven door de muziek. De muziek zal op haar beurt verder tot leven komen door de zeggingskracht van de tekst. Het is daarom niet voor niets dat Hans Jansen zo veel aandacht besteedt aan de ”componist van de Bijbel”, Heinrich Schütz, die als geen ander de woord-toonverhouding binnen het liturgische kader tot ontwikkeling wist te brengen. Dat is ook de belangrijkste rode draad in de artikelen die zijn gebundeld: liturgische muziek moet zich dienstbaar opstellen ten opzichte van de tekst.

Voor wie door deze bril naar kerkmuziek kijkt, valt er het nodige af. Ook daarvan legt Hans Jansen getuigenis af: „Er zal overtuigend afwijzend moeten worden gereageerd als in de eredienst muziek tot klinken zou komen die wel de buitenkant van de mens aanspreekt, zijn gevoelsleven en zijn emoties, hem wegtrekt uit de werkelijkheid en hem tijdelijke ontspanning en verlichting schenkt, maar niet zijn diepste kern, zijn ziel aanspreekt en hem zo niet doet zien wat in diepste wezen van hem wordt verlangd, wat zijn eigenlijke bestemming, zijn opdracht is” (194). Daarom wijst de auteur romantische muziek in de eredienst af, omdat „...deze de neiging heeft de aandacht te richten op de eigen emotie en daarbij de gemeenschappelijke gerichtheid aantast” (199).

Koffieconcert
Jansen wijst deze muziek op zich niet af. Hij noemt het zelfs „...heel inspirerend om na de dienst een koffieconcert te organiseren of op een gemeentezangavond langere, romantische werken te laten horen” (200). Toch is niet alles met een goudschaartje te knippen. „Wat muzikaal haarscherp wordt aangevoeld, valt niet zomaar in woorden uit te drukken. Het is niet eenvoudig om vanuit de kerkmuziek onder woorden te brengen waar de grenzen van de spiritualiteit liggen” (192 en 193).

De feestbundel bevat prachtige artikelen, al behoeft niet alles voor zoete koek geslikt te worden. De inhoud is opgedeeld in enkele thema's: kerkmuziek en bijbel, kerkmuziek en kerkelijk jaar, liturgica, kerklied, personalia (Schein, Monteverdi, Nepomuk David, Distler en Frits Mehrtens) en diversen. Alleszins het lezen waard!