Boekrecensie

Titel: Willem Mengelberg (1871-1951). Een biografie 1871-1920
Auteur: Frits Zwart

Uitgeverij: Prometheus
Amsterdam, 1999
Pagina's: 498
Prijs: ƒ 60,00

Recensie door S. M. W. Bezemer - 17 februari 1999

Mengelberg

Hoe omstreden Willem Mengelberg ook is, het Concertgebouw, het Concertgebouworkest en de namen op het balkon van de Grote Zaal bewijzen het stempel dat de periode Mengelberg op het Nederlandse muziekleven heeft gedrukt. De dissertatie van Frits Zwart maakt duidelijk dat zonder deze dirigent het Nederlandse muziekleven nooit zou zijn geworden wat het nu is.

Frits Zwart promoveerde gisteren op een proefschrift dat Mengelbergs leven van 1871 tot 1920 beschrijft. Hij is als conservator van het Haags Gemeentemuseum, dat het Mengelberg-archief beheert, vertrouwd met Mengelberg. Veel van de benodigde gegevens stonden in 'zijn' kast. Toch kom je bij het langslopen van de uitgebreide bronnen- en literatuurlijst onder de indruk van het werk dat Zwart heeft verzet. Laat ik allereerst opmerken dat de auteur een uitstekend verteller is. Ondanks de enorme hoeveelheid gegevens die over de lezer wordt uitgestort, laat zijn boek zich lezen als een roman, althans voor wie in het onderwerp is geïnteresseerd.

Hoe omstreden Mengelberg nog steeds is; je kunt niet om hem heen. Hij is een sleutelfiguur, een spil om wie alles wat in ons land gedurende deze eeuw op muzikaal gebied totstandkwam, draaide. Zwarts proefschrift maakt duidelijk dat Mengelbergs betekenis veel verder reikt dan het dirigentschap van het Concergebouworkest.

Zwart beschrijft de periode tot 1920, het jaar waarin het grote Mahler-feest plaatshad, dat hij beschouwt als de top van Mengelsbergs carrière. Uit de beschrijving van dat evenement blijkt zonneklaar welke reputatie Mengelberg internationaal genoot. Vrijwel de hele top van het Europese muziekleven gaf acte de présence.

Gedegen vakman
Wie was Willem Mengelberg? Mengelberg was een romanticus, maar wat een romanticus precies voor soort mens is, is een niet eenvoudig te beantwoorden vraag. Dat blijkt wel uit het portret dat Zwart ons van deze bijzondere figuur tekent. Mengelberg was een gedegen vakman, die zijn vak tot in de details beheerste. Hij kende zijn partituren, zodat hij volledig voorbereid op de repetities kwam. Alle orkestinstrument kende hij door ze niet alleen grondig te bestuderen, maar door ze eveneens vrijwel allemaal te bespelen. Hij nam daartoe lessen bij orkestleden.

Mengelberg was veeleisend. Hij vroeg van zijn orkestleden dezelfde inzet als die hij zelf aan de dag legde. Met musici die hun partijen op de repetitie niet beheersten, veegde hij onbarmhartig de vloer aan. Dat leverde de nodige weerstanden op. Mengelberg was echter een volstrekt autonoom musicus. Hij was zich bewust van zijn kwaliteiten en wist met kritiek om te gaan. Terechte kritiek, die hij soms van vakgenoten kreeg, nam hij serieus. Onterechte kritiek liet hem weliswaar niet onberoerd –men leze het hoofdstuk over de Duitse criticus Paul Hekkel– maar inhoudelijk deed hij er niets mee.

Misverstanden
In feite was Mengelberg goedhartig, vriendelijk en gastvrij. Hij hield van mensen en was erg op vriendschappen gesteld. Soms schreef hij lange brieven om gerezen misverstanden recht te zetten. Daarnaast zette hij zich in voor zijn orkestleden. Hij was driftig en opvliegend, maar hij was ook een prater. Veel verhalen over zijn orkestrepetities getuigen van eindeloze monologen tijdens welke geen noot klonk.

Mengelberg staat bekend als een eigenzinnig man. Enerzijds hield hij zich angstvallig aan de aanwijzingen van de componist. Wanneer hij in de gelegenheid was om een repetitie van zijn idool Mahler bij te wonen, tekende hij al diens opmerkingen nauwgezet aan in zijn eigen partituur. Anderzijds schroomde hij niet om later in diens werk en in dat van anderen coupures toe te passen om te lengte te beperken of zelfs wijzigingen in de instrumentatie aan te brengen, wat tegenwoordig geen dirigent meer zou wagen. Over zijn aanpak van de Matthäus Passion, een werk dat door hem in ons land is geïntroduceerd waarmee hij een traditie van groot belang heeft gevestigd, wordt nu nog gediscussieerd.

Mengelberg was in zijn tijd niet onomstreden. Men beschuldigde hem er bijvoorbeeld van dat hij alleen maar streefde naar virtuositeit, wat ten koste van het geestelijk gehalte van het werk ging. Men vond ook Mengelbergs tempi vaak niet in overeenstemming met de geest van het stuk, te snel of te langzaam. Opvallend zijn echter de getuigenissen van componisten die hun werk door Mengelberg lieten uitvoeren. Gustav Mahler en Richard Strauss staken hun bewondering voor de Amsterdamse maestro niet onder stoelen of banken.

Definitieve conclusies ontbreken in het proefschrift van Zwart. Dat is, ondanks de breed opgezette voorlopige balans, een gemis. Het wachten is daarom op deel 2.