Boekrecensie

Titel: Gevangen op de Veluwe, De ervaringen van ondergedoken geallieerde militairen op de Noordoost-Veluwe 1944-1945
Auteur: W. Noordman

Uitgeverij: Voorhoeve
Kampen, 1998
ISBN 90 297 1603 7
Pagina's: 192
Prijs: ƒ 29,90

Recensie door B. L. P. Tramper - 27 januari 1999

”Gevangen op de Veluwe” gaat in op ervaringen van vliegers

Een noodsprong boven Nederland

In het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog werden tal van Britse bommenwerpers die op weg waren naar Duitse industrie- en havengebieden boven Nederland neergeschoten. Vliegers die zich in veiligheid wisten te brengen, doken onder en probeerden met hulp van verzetsgroepen de eigen troepen op het vasteland te bereiken. Over hun belevenissen schreef Wolter Noordman het boek ”Gevangen op de Veluwe”.

„Herbergt de vreemdelingen, meldt de omzwervenden niet.” Volgens Noordman is dit Bijbelwoord, dat „in menig Veluws huis aan de muur hangt, in oorlogstijd populair geworden.” De auteur sprak met tientallen geallieerde vliegers die in 1944 en 1945 boven bezet gebied in Nederland een noodsprong moesten maken en bij burgers en boeren een schuilplaats vonden. Geen van de Britten, Canadezen en Amerikanen klaagden volgens hem over gebrek aan loyaliteit en herbergzaamheid.

De geallieerden, die letterlijk uit de lucht kwamen vallen, werden door verzetsgroepen opgevangen en verstopt in orgels, kerken, onderaardse hutten, kasten, geheime kamertjes, gierkelders en hooibergen. Onder druk van toenemende opsporingsactiviteiten van de Duitsers verhuisden zij van hot naar haar. In het boek komen plaatsen zoals Barneveld, Ermelo, Voorthuizen, Kootwijk, Apeldoorn en Heerde met zekere regelmaat voor. Ook het 'verscholen dorp' bij Vierhouten, een nederzetting van hutten in het bos tijdens de oorlog, komt ter sprake.

Twee operaties
Noordman meldt dat het verzet samen met de geallieerden in bevrijd gebied twee operaties heeft georganiseerd om de ondergedoken vliegers naar Brabant te loodsen. De eerste, Operatie Pergasus I op 22 oktober 1944, slaagde: 138 geallieerden staken de Rijn bij Renkum over en wisten de eigen linies te bereiken. De tweede poging, Operatie Pergasus II op 18 november, mislukte doordat de Duitsers lucht van de actie kregen.

Daarna werden tal van kleinschalige acties door plaatselijke verzetsgroepen uitgevoerd om de geallieerde onderduikers de Veluwe uit te werken. Het kader waarin die vluchtpogingen plaatsvonden, is in het boek overigens niet helder. Hoeveel geallieerden hielden zich eigenlijk schuil in 1944 en 1945? Hoeveel zijn er krijgsgevangen gemaakt en gesneuveld?

In de werkwijze van het verzet geeft Noordman nauwelijks inzicht. Het gaat hem hoofdzakelijk over de ervaringen van de vliegers. Negen hoofdpersonen komen uitvoerig aan het woord en Noordman brengt uitsluitend vanuit hun perspectief verslag uit. Voor de lezer is dat niet altijd gemakkelijk. Zoals de vliegers het destijds met gebrekkige gegevens moesten doen, zo moeten de lezers van nu het eveneens stellen met lacunes in de informatie. De schrijver probeert dat euvel met voetnoten te verhelpen, maar het komt de leesbaarheid van het boek niet overal ten goede.

Pastorieën
Noordman volgt onder meer het spoor van Frank Batterbury, navigator van een lichte bommenwerper. Boeiend vertelt Batterbury hoe het toestel waarin hij op 5 oktober 1944 een vlucht maakte naar Duitsland, door afweergeschut wordt getroffen. Hij weet zich in veiligheid te brengen en komt na een zwerftocht door het bos terecht bij een boerderij in Olst. De boer staat kennelijk in contact met het verzet, want na enkele dagen komen twee mannen Batterbury ophalen. Vervolgens begint een lange zwerftocht van het ene onderduikadres naar het andere. Op 17 februari 1945 weet hij, na een crossing door de Biesbosch, zijn strijdmakkers in Lage Zwaluwe te bereiken.

In het boek valt op dat diverse Veluwse pastorieën een bergplaats boden aan geallieerden, bijvoorbeeld die van de hervormde gemeente in Veessen, waar de kruipruimte bovendien als opslagplaats voor wapens en explosieven diende. Enkele vliegers zeggen zijdelings ook iets over de religie op de Veluwe. „Het valt ons op dat er zowel voor al na het eten een lang gebed wordt uitgesproken, waarbij de boer meestal zijn hoofd achter de pet verschuilt. Ook het lange bijbellezen springt in het oog; dit zijn we in Engeland niet gewend”, aldus voormalig bommenrichter Kenneth Parsons.