Boekrecensie

Titel: Tussen licht en donker, 1943-1945
Auteur: Edgar Asselberghs

Uitgeverij: Van Gruting
Westervoort, 1997
ISBN 90 75879 02 4
Pagina's: 120
Prijs: ƒ 29,90

Recensie door W. M. Bakker - 27 januari 1999

Een tocht naar de vrijheid

De broers Edgar en Victor Asselberghs bereiken in 1944 na vele omzwervingen Engeland, waar ze zich bij de Prinses Irene Brigade aansluiten. Ruim 50 jaar later blikt Edgar terug, in de vorm van een monoloog richting zijn inmiddels overleden broer.

Edgar komt net van het gymnasium en Victor heeft zijn priesterstudie afgebroken, als ze in 1943 naar Frankrijk vertrekken. Na de nodige tegenslagen keren de jongens naar huis terug. Een dag voor thuiskomst blijkt de politie aan de deur te zijn geweest om te informeren waar ze gebleven zijn. Kort daarna verlaten ze Nederland voor de tweede maal. Tijdens hun tocht door België en Frankrijk „was er vrijwel ononderbroken de dreiging van ontdekt en gearresteerd te worden met de mogelijke fatale gevolgen daarvan. Een enkele keer kon je waakzaamheid even verslappen, maar nooit lang.” De broers verblijven enige tijd bij iemand in huis van wie ze op een dag horen dat hij met de Duitsers zou sympathiseren. De volgende ochtend trekken ze verder.

Normandië
„We hadden het gevoel dat we, zonder dat er een duidelijke organisatie was, telkens van de ene hand naar de volgende werden doorgegeven. Toch geloof ik dat het toevallige ontmoetingen waren en geen echte schakels van een met opzet gevormde keten”, schrijft Asselberghs. „Ik dacht aan de herders, aan de pastoors met hun wijze huishoudsters, aan de zwijgende treinreizigers en ik was hen dankbaar. In hun schaduw konden we onzichtbaar blijven en de tocht naar de vrijheid maken.”

Die tocht leidde via Spanje naar Portugal en uiteindelijk per schip naar Engeland. In Liverpool horen Edgar en Victor dat hun broer Eric, die eerder uit Nederland vertrokken was, in Spanje in een kamp heeft vastgezeten. „Daar heeft hij maandenlang kou en honger geleden en werd hij door Noord-Afrikaanse medegevangenen mishandeld en verkracht. Negentien jaar oud was hij toen en misschien nog niet 'slim' genoeg.” Na een verblijf op het eiland Man, „het beruchte oord waar politiek onbetrouwbare figuren opgeborgen werden”, werd hij in de laatste maanden als soldaat in de Nederlandse krijgsmacht opgenomen.

Edgar en Victor landden op 6 augustus 1944 als soldaten bij de Prinses Irene Brigade („een legertje van individuen”) in Arromanches, Normandië. Het gebrek aan informatie noemt Asselberghs een grote ergernis. „Het was alsof je geblinddoekt verder ging, verplicht vertrouwend op de wijsheid van je superieuren. Dat is heel wat anders, laat heel wat minder indruk na, dan zelf beslissen in situaties waarin dood en leven beide aanwezig zijn.” Later schrijft hij: „Natuurlijk werden er acties uitgedacht en voorbereid, maar dat speelde zich helemaal buiten mijn gezichtskring af en ik kan je zeggen dat dat een bijna permanente frustratie was.”

Onweer
Op sommige momenten is het verslag behoorlijk gedetailleerd. Toch laat de auteur ook puzzelstukjes open, als hij zich gebeurtenissen niet meer precies herinnert. Terugkijkend spreekt Edgar Asselberghs regelmatig zijn overleden broer Victor aan. Daarbij zijn de nodige kanttekeningen te plaatsen.

„Een onweer trok over en de donderslagen echoden tegen de bergen rondom. Weet je het nog?” Als lezer zit je daar wat merkwaardig tussen. Over de Prinses Irene Brigade was al veel geschreven. De waarde van dit egodocument is dat de geschiedenis nog eens vanuit een heel persoonlijke invalshoek wordt ingekleurd.