Boekrecensie

Titel: Utrechters. Het dagelijks leven in de Domstad tijdens de laatste twee eeuwen
Auteur: dr. A. van Hulzen

Uitgeverij: Erven J. Bijleveld
Utrecht, 1997
ISBN 90 6131 357 0
Pagina's: 189
Prijs: ƒ 29,90

Recensie door dr. C. S. L. Janse - 20 januari 1999

Buurkerk kende ooit vroege kerkdienst voor dienstboden

Utrecht zoals het vroeger was

De uitgever kondigde het boek ”Utrechters” aan als „de nieuwe Van Hulzen over Utrecht.” Dr. A. van Hulzen schreef immers al meer populaire studies over de Utrechtse geschiedenis. Ditmaal gaat het, zoals de ondertitel luidt, over het dagelijks leven in de domstad tijdens de laatste twee eeuwen.

Het is met name de beschrijving van allerlei veranderingen die zich in die periode voltrokken, die het boek interessant maken. Veranderingen die veelal geleidelijk plaatsvonden, maar in een tijdsbestek van een of twee eeuwen de stedelijke samenleving onherkenbaar wijzigden.

Koffietafel
De vroegere maatschappij was geordend in rangen en standen. Dat werkte door tot in de kerk. Zo was er aan het begin van deze eeuw in de Buurkerk zondagsmorgens een vroege dienst, speciaal voor dienstboden. Die waren dan een halfuur eerder thuis dan de mensen bij wie ze dienden. Als die uit de kerk kwamen, konden ze er zeker van zijn dat hun dienstbode inmiddels de koffietafel in gereedheid had gebracht!

Om aan een dienstbode te komen, kon je je wenden tot een dienstbodenkantoor. Ze moesten hard werken en werden karig betaald. Om verbetering te brengen in die situatie, werd aan het eind van de vorige eeuw een dienstbodenvereniging opgericht onder de naam ”Allen voor elkander”. Een van hun doelstellingen was het verkrijgen van meer zondagsrust voor het huispersoneel. Of die wens ook ingegeven was door principiële motieven, vermeldt het boek niet. In 1901 deed de vereniging een beroep op de burgerij om eraan „mede te werken dat de meesteressen niet op Zondag diners en partijen geven.”

Kerken en kerkelijke verschillen speelden destijds een veel grotere rol dan thans. Als een eeuw geleden de oude hervormde predikant Nicolaas Beets wandelend op de Maliebaan aartsbisschop Van de Wetering tegenkwam, groetten ze elkaar wel (door even stil te staan en een diepe buiging te maken) maar een gesprekje met elkaar voeren, dat ging vanwege het verschil in geloof toch te ver.

Draaiorgels
Een apart hoofdstuk is gewijd aan het draaiorgel. Daar waren er vroeger in Utrecht heel wat van. Naast de orgeldraaier, voor wie het een zwaar werk was om het juiste tempo erin te houden, waren twee man bezig om het geld op te halen. In totaal moest zo'n draaiorgel dus voor drie man een broodwinning opleveren! De onderlinge concurrentie was daarbij groot. Bovendien stelde niet iedereen die muziek op prijs. In 1866, toen de stad geteisterd werd door de cholera, werd er over geklaagd dat de draaiorgels hun muziek aan treurenden en stervenden bleven opdringen.

Het boek vertelt ons verder over kledenklopperijen, kolenkachels, beerputten, stadsomroepers, stalhouderijen en allerlei andere personen en zaken die nu allang verdwenen zijn. Niet alle veranderingen waren per se verbeteringen, maar vroeger was het ook wat, zo zullen we maar denken.