Boekrecensie

Titel: Wagenborg 100 jaar. Transport over water, wadden en wegen
Auteur: Hans Beukema
Uitgeverij: De Alk
Alkmaar, 1998
ISBN 90 6013 075 8
Pagina's: 240
Prijs: ƒ 69,90


Titel: Wagenborg 100 jaar. De schepen van 1898 tot 1998
Auteur: Gerrit de Boer
Uitgeverij: De Alk
Alkmaar, 1998
ISBN 90 6013 076 6
Pagina's: 264
Prijs: ƒ 69,90

Recensie door drs. J. E. Korteweg - 13 januari 1999

Egbert liet een tjalk bouwen

Iedereen die wel eens naar Ameland of Schiermonnikoog is gevaren, zal de naam Wagenborg bekend in de oren klinken. De rederij van luxe veerboten is echter reeds een eeuw actief in de scheepvaart, met onder andere vrachtschepen en sleepboten. De firma is nog steeds een familiebedrijf. Het honderdjarig bestaan is voor de rederij aanleiding geweest om in twee lijvige delen de geschiedenis te boek te stellen. Het eerste deel bevat het verhaal van vier generaties Wagenborg, het tweede deel de vlootlijst van de Delfzijlse rederij.

Oprichter Egbert Wagenborg moet een opmerkelijk man zijn geweest. Hij was geheelonthouder, dat wil zeggen hij dronk niet, rookte niet en was vegetariër. Daarnaast was hij antimilitarist en theosoof. Na zijn huwelijk liet Egbert een tjalk bouwen, waarop hij met zijn gezin voer. In 1898 vestigde hij zich als scheepsbevrachter met zijn gezin aan de wal te Delfzijl. In 1905 richtte Wagenborg zich op de passagiersvaart door de lijn van Delfzijl naar het Duitse Emden te openen met de sleepboot (!) ”Anna Meika”. Vanaf 1907 werd de sleepboot ook voor de vaart op het Duitse eiland Borkum ingezet.

Rondom 1910 deed neef Petrus Wagenborg zijn intrede binnen het bedrijf. Enkele jaren later begon het bedrijf een passagiersdienst op Schiermonnikoog met een heus passagiersschip. Omdat er op het eiland geen steiger was, werden de passagiers met koetsen, wagens of landingsboten aan wal gebracht. Dit kon wel anderhalf tot twee uren duren! Vanaf de jaren twintig van deze eeuw was Wagenborg ook actief als bevrachter van zeeschepen.

Naamloze vennootschap
Met de komst van de tweede generatie werd de rederij geprofessionaliseerd. Zoon Geert Wagenborg en schoonzoon Lou Vuursteen maakten in 1932 van het familiebedrijf een naamloze vennootschap: „De financiële voorjaarsgevoelens die Egbert soms, onafhankelijk van het jaargetijde, verleidden tot ongecoördineerde financiële bokkesprongen, waren passé.” (pag. 67) Het bedrijf kreeg onder leiding van Geert en Lou bijkantoren in Groningen, Amsterdam en Rotterdam. De activiteiten ter zee breidden zich voortdurend uit.

De Tweede Wereldoorlog zorgde ook bij Wagenborg voor de nodige schade en verliezen. Vanaf 1945 werd de zeevaart weer volop ter hand genomen. Wagenborg koos voor bijzondere vrachten en bestemmingen, zoals een lading buskruit voor Timboektoe. Het bedrijf ging zich steeds meer profileren als reder. Karakteristieke Wagenborg-kustvaarders als ”Kroonborg” (toentertijd de grootste Nederlandse kustvaarder), ”Oranjeborg”, ”Nassauborg”, ”Baltieborg” (het eerste grote vaartschip) en ”Bothniaborg” liepen van stapel. Scheepswerf Welgelegen van C. Amels en Zoon te Makkum werd hofleverancier van Wagenborg-schepen. In de kustsleepvaart werden nieuwe slepers ingezet en de passagiersdienst werd uitgebreid tot Ameland.

Houtschepen
De derde generatie Wagenborg deed in de jaren zestig haar intrede binnen de directie: Willem en Egbert Vuursteen, Egbert Wagenborg Gzn. en Koop Wagenborg Pzn. Dit viermanschap introduceerde het transport over land via vrachtauto's. Tevens werd een nieuwe serie houtschepen besteld.

In 1988 trad de vierde generatie aan: Egbert Vuursteen en Rob Wagenborg. Op dat moment bevrachtte Wagenborg een vloot van vijftig schepen. In 1990 werd een omvangrijk nieuwbouwprogramma van zes containerschepen gestart. Momenteel bevracht Wagenborg 115 schepen, waarvan 35 in eigen beheer varen. De sector wegtransport werd onder leiding van de jonge directeuren fors uitgebouwd. Bij de passagiersdienst werd in 1995 de nieuwe ”Sier” in de vaart gebracht, geschikt voor 1500 personen en 72 auto's voor Ameland. De sleepboten gingen zeereizen naar onder andere Nigeria uitvoeren en in de haven van Delfzijl nam Wagenborg het stuwadoorswerk ter hand. Op 3 juli 1998 werd de ”Egbert Wagenborg” gedoopt: „Treffender hadden heden en verleden niet kunnen worden gesymboliseerd.” (blz. 231).

Auteur Hans Beukema is erin geslaagd de geschiedenis van de familie en het bedrijf Wagenborg zodanig te beschrijven dat het boek leest als een roman. De humor die de bedrijfs- en familieverhoudingen kenmerkte, is door middel van veel vermakelijke anekdotes in het verhaal verwerkt. De naam G. J. de Boer staat garant voor gedegenheid en betrouwbaarheid. De door hem samengestelde vlootlijst is zeer volledig en bevat zelfs de schepen die nog moeten worden gebouwd of op stapel staan. Dit tweetal boeken is voor de ware scheepvaartliefhebber een waardevolle aanwinst.