Boekrecensie

Titel: S. Carmiggelt. Een levensverhaal
Auteur: Sylvia Witteman e.a.
Uitgeverij: de Arbeiderspers
Amsterdam, 1998
ISBN 90 295 5614 5
Pagina's: 152
Prijs: ƒ 29,90

Recensie door P. J. Vergunst - 16 december 1998

Schets van Carmiggelt

Slenterend door Amsterdam, zittend in diverse cafés, om vervolgens zijn dagelijkse “stukkie” voor Het Parool in te leveren: Simon Carmiggelt werd bekend om zijn weemoedig-komische beschrijving van het alledaagse leven.

Carmiggelt (1913-1987) was man van het volk. Toen hij overleed, was Nederland in een schoktoestand, schrijven Sylvia Witteman en Thomas van den Bergh in “S. Carmiggelt. Een levensverhaal” tamelijk overtrokken. Hun boek is geen biografie –voldoet ook niet aan de eisen die je qua evenwichtigheid aan een biografie mag stellen– maar een summiere schets van een mens als schrijver, als drinker, als schnabbelaar, als gezinshoofd, als minnaar en als ex-communist. Carmiggelt wordt achter de in zijn Kronkels opgebouwde façade vandaan gehaald: „De beminnelijke opa en kattenvriend bleek in het dagelijks leven pessimistisch, hard en cynisch te kunnen zijn”. De vraag is of dit levensportret de lezers naar het werk van Carmiggelt trekt of hen juist voor de voeten loopt bij het onbekommerd genieten van zijn “stukkies”. Ik neig tot het laatste.

Parool
De auteurs tekenen eerst Simons ouderlijk huis. Op zeventienjarige leeftijd wordt hij verslaggever voor Het Vaderland. In de loop van 1942 raakt hij nauwer betrokken bij het illegale Het Parool. Het hoofdstuk “Bezetting” brengt het functioneren van deze krantenredactie in én na de oorlog dichterbij. De lezer merkt hoe een overdosis aan stress en een tekort aan levensvreugde door drank gecompenseerd werden.

Ruim aandacht geven Witteman en Van den Bergh ook aan de totstandkoming van de dagelijkse Kronkel, 34 jaar lang! Morsige mannetjes en verlopen dames bieden Carmiggelt inspiratie. Drank geeft hem die niet, hoewel de schrijver veel dronk: „Als je erin slaagt het jankende van de kater in de hand te houden, dan krijg je die onderstroom van zwaarmoedigheid die heel bruikbaar is”.

Het slot van dit boekje vind ik treurig, conform het geschetste levenseinde van Carmiggelt. Na zijn dood blijkt dat op grond van zijn columns „de meest getrouwde man van Nederland” tien jaar een relatie met Renate Rubinstein had. Die onthulling bevlekte ook zijn stukjes, is de conclusie van de auteurs. Zoals in ieder geval twee grove vloeken dit boekje besmeuren.