Boekrecensie

Titel: Beelden van bollenschuren, het cultureel erfgoed van de Bloembollenstreek 1850-1940
Auteur: Max Popma en Jan-Willem L. Guldemond
Uitgeverij: Museum de Zwarte Tulp
Lisse, 1998
ISBN 90 804354 1 4
Pagina's: 112
Prijs: ƒ 45

Recensie door drs. J. A. Coster - 25 november 1998

De Zwarte Tulp wil cultuurmonumenten bewaren

Bollenschuren vertellen
over de teelt

Onder de rijtjes plaatsnamen die we vroeger tijdens de aardrijkskundeles moesten leren, was er een dat de provinciegrenzen overschreed: Leiden, Warmond, Sassenheim, Lisse, Hillegom, Bennebroek, Haarlem. Het zijn de gemeenten langs de route aan de voet van de duinen, op de grens van de veenvlakten. De rij werd in onze bolletjes gestampt om de Bollenstreek te lokaliseren. Een boek over de oorspronkelijke schuren vertelt ons over de teelt.

Wie 's zomers de lange lintweg reed, merkte direct dat veel bedrijven op hetzelfde ambacht waren gericht. Overal in het landschap stonden de kolossale 'broden' van dekriet. 's Winters diende het als deken voor het gewas. Niet minder karakteristiek waren (en zijn) de schuren. Je hoorde ze al van verre: tjoenk-tjoenk-tjoenk: een eindeloos gedrum van de sorteermachines die de bollen op maat scheidden. En overal zag je manden: manden met gerooide bollen, met gepelde bollen, manden met pootgoed en met exportbollen. Ieder bedrijf en elke veiling was te herkennen aan z'n eigen logo op de mand.

De Stichting museum De Zwarte Tulp in Lisse heeft een boek over de schuren uitgegeven. Zij wil een aantal van deze karakteristieke gebouwen voor het nageslacht bewaren. Zelfs als ze intern een andere functie hebben (veel schuren kregen dat al jaren geleden), zullen ze toch nog een heleboel kunnen 'vertellen' van hoe het geweest is en waarom het zo was. Het boek “Beelden van bollenschuren, het cultureel erfgoed van de Bloembollenstreek 1850-1940” is een onderdeel van het project “Bestemmingswijziging oude bollenschuren”.

Terug in de tijd
Als schooljongen heb ik jaren vakantiewerk in die streek gedaan. Ik heb wat 'afgetjoenkt'. Als de bollen gesorteerd waren, werden ze op de stelling gestort. Dat waren houten plateaus, tien boven elkaar, zo'n 20 centimeter tussenruimte, ongeveer 70 centimeter diep. De stellingen stonden aan weerszijden van een gang, met aan de geveleinden openslaande droogdeuren. Het schutblad van het boek toont een foto van zo'n stelling. Ik was ineens veertig jaar terug in de tijd.

Zo'n stellingschuur had meestal verdiepingen. Brede, vooral niet te steile trappen maakten het mogelijk zonder veel ongemak met een mand bollen (zo'n 40 kilo) op de schouder naar boven te klimmen. Zo zijn jaarlijks honderden manden getransporteerd, eerst naar boven en later in het jaar weer terug. Nu pas realiseer ik me waarom de elektrische takel in het bedrijf waar ik werkte bijna als een wereldwonder werd gepresenteerd.

De manden werden leeggekiept in een platte bak die aan de voorkant open was. De gevulde bak werd tussen twee stellingplateaus gestoken. Een ruk naar achteren en de bollen rolden op hun plaats. Volgende bak. Wie zich dat inbeeldt, snapt dat de komst van gemakkelijk stapelbare bakken met een gazen bodem –voor het drogen– ongeveer een revolutie markeerden. Geen vaste stellingen meer, makkelijk te verplaatsen stapels bakken, veel meer bollen in dezelfde ruimte.

Tot naoorlogse jaren
Zo is er in de naoorlogse jaren zo veel veranderd. Want wat hiervoor werd aangestipt, is de werkwijze in schuren die tussen1850 en 1940 werden gebouwd. Het is de periode van de 'bollenboeren', de hardwerkende tuinders die in een kwarteeuw het landschap op de schop namen en duin en weide omzetten in geestgrond. Met als pulserende kernen de schuren. Schuren die iets vertellen van het geploeter, van de aanvankelijk geringe inkomsten, maar ook van de opgang van een bedrijfstak. Schuren die verhalen van kwekers die dicht bij de grond leefden, of van exporteurs die all-over-the-world lever(d)en. Oude schuren in de streek tonen iets van een glorietijd. Hun aftakeling, of de andere bestemming die ze kregen, maakt duidelijk dat het niet zo gebleven is. De Bollenstreek is al lang niet meer alleen bollenstreek. Het tere, met zorg te behandelen bolgewas is massaproduct geworden. Nog steeds moet er voorzichtig mee worden omgegaan, maar de techniek heeft ook hier de zorg met handen verlicht, en verruwd.

Inventarisatie
In “Beelden van bollenschuren” maken de schrijver van de tekst Max Popma en fotograaf Jan-Willem L. Guldemond een inventaris van voor alle bouwstijlen karakteristieke gebouwen. Een bijgevoegde landkaart geeft de locaties aan. Wie een mooie tocht wil maken met een concreet doel, heeft zo een fraaie routebeschrijving.

Het boek is echter veel meer dan alleen maar het verhaal van de bollenschuur vanaf 1850. Het gaat in de eerste hoofdstukken veel verder terug in de geschiedenis. Wat de ontstaansgeschiedenis van de streek betreft worden echter geen bijbelse era gehanteerd, maar perioden die ontleend zijn aan een evolutionistisch wereldbeeld. Wie dat in acht neemt, krijgt wel een goed toegankelijke geschiedenis van dit boeiende landschap voorgeschoteld.

Daarbij hoort ook de afgraving van het duinlandschap tussen de weg Warmond, Sassenheim, Lisse, Hillegom en de huidige duinen. Voor een deel ging dat zand naar de steden om de veenbodem te versterken, een ander deel werd 'gebakken' in kalkzandsteenfabrieken – op de grens Lisse-Hillegom staat er nog een. Weer een ander deel werd naar het veen aan de overkant van de weg gevaren en daar vermengd tot bollengrond.

Wie dat leest, begrijpt waarom dit landschap doortrokken is van sloten. Die waren er niet alleen voor de ontwatering van het veen. Een van de oudere arbeiders –zo heetten ze toen nog– vertelde me hoe hij in zijn jeugd –de jaren twintig– bokkenvol zand had geladen (een bok is een platte schuit met een open laadruim). Die bok werd dan naar het veen geboomd en daar weer op het land uitgekruid. Alles met de hand. Nostalgische mijmeringen houden niet altijd rekening met de harde werkelijkheid die erachter schuilt.

Totale geschiedenis
Natuurlijk schetst het boek ook de geschiedenis van de opkomst, uitbreiding en neergang van de bollenteelt in deze streek. In dat verhaal spelen de schuren en hun architectuur een grote rol. Je merkt bij het lezen dat ervaringsleren de theorie ver te boven gaat. Die foto van de stelling, een plaat van zo'n uitgesleten trap en je bent weer op het werk, het zand knierst als vanouds onder je schoenen en je voelt de hyacintenjeuk weer.

Dat wil niet zeggen dat lezers zonder schuurervaring niet zullen genieten van dit boek. Daarvoor is het te goed geschreven en te mooi uitgegeven. Met de landkaart ernaast is de beschrijving, plaats en bouw van 36 schuren goed te volgen. De foto's maken duidelijk dat er inderdaad op korte termijn wat moet gebeuren, wil dit culturele erfgoed bewaard worden.

Voor sommige bouwsels is het al te laat. Het zou voor de streek een gemis zijn als de rest nog verder zou verwaarlozen. Ook hier geldt dat een volk dat leeft, zijn historie kent. In dit geval is het een verhaal in steen, hout en glas. Over de Bollenstreek.