Boekrecensie |
Titel: Wilhelmina een portret in herinneringen Redactie: Betsy Udink Uitgeverij: Meulenhoff Amsterdam, 1998 ISBN 90 290 5771 8 Pagina's: 248 Prijs: 29,90 |
Recensie door Bea Versteeg - 17 november 1998 Is er over Nederlands eerste koningin nog iets nieuws te melden? Een voetnoot in het Wilhelmina-beeldHet leven van koningin Wilhelmina is al diverse malen beschreven. Zelf gaf zij haar herinneringen prijs in Eenzaam maar niet alleen. Dit voorjaar kon Nederland met rode oortjes in Wilhelmina, de jonge koningin van Cees Fasseur lezen wat zij haar onderdanen bijna veertig jaar geleden heeft onthouden. De vraag dringt zich op: Is er over de eerste Nederlandse koningin nog iets nieuws te melden? Betsy Udink beantwoordt haar in Wilhelmina een portret in herinneringen niet. De voormalige diplomatenvrouw heeft voor een heel andere aanpak gekozen. Zij grasduinde in het vele wat anderen en Wilhelmina zelf aan het papier hebben toevertrouwd. De bloemlezing met herinneringen van onder andere de liberale minister De Beaufort, prof. dr. L. de Jong, kindergouvernante Miss Saxton Winter en haar laatste particulier secretaris Thijs Booy geven geen grote geheimen prijs, maar de anekdotes vormen een aardige voetnoot in het beeld van de serieuze vrouw die Wilhelmina was. Samenstelster Udink moet, zoals velen voor haar, in haar voorwoord vaststellen dat Wilhelmina een vrouw met een sterke wil was. Zij beschouwde zich als door God geroepen om het Nederlandse volk te leiden. Tot het uiterste heeft zij zich ingespannen om aan die goddelijke opdracht te kunnen voldoen. In enkele crises, onder meer aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, verloor zij daardoor de werkelijkheid uit het oog. Het had Nederland alsnog in een oorlog kunnen storten, ware het niet dat vertrouwde adviseurs haar op tijd binnen de grenzen van haar grondwettelijke mogelijkheden hadden gebracht. Zij trok zich binnen die kaders ook terug als zij door had dat zij te ver was gegaan of als er geen steun voor haar ideeën bestond. Wachtkamer Voor de minister van oorlog, De Jonge, is het dertig jaar later in 1918 ook geen pretje om met Wilhelmina te praten. De Jonge wil de opperbevelhebber Snijders ontslaan, omdat die de verdediging van Nederland tegen de Duitsers doelloos vindt. Wilhelmina wil daar niet van weten. De audiëntie van de minster en het staatshoofd was, zo schrijft De Jonge in zijn herinneringen, niet aangenaam; er zijn over en weer harde woorden gevallen. Het is jammer dat Udink voor het portret van prins Hendrik heeft geput uit het boek van de voormalige Vrij Nederland-journalisten Hugo Arlman en Gerard Mulder. De door hen gesuggereerde aanwezigheid van de prins ten tijde van een politie-inval in een Haags jongensbordeel is een- en andermaal naar het rijk der fabelen gewezen. |