Boekrecensie |
Titel: Kijk vreesloos in de spiegel. Albert Helman 1903-1996 Auteur: Michiel van Kempen Uitgeverij: In de Knipscheer Haarlem 1998 ISBN 90-6265-457-6 Pagina's: 125 Prijs: 25 |
Recensie door Marie van Beijnum - 28 oktober 1998 Veelzijdige Albert Helman was te groot voor Nederland Vreesloos gespiegeldFrankrijk 1685. Het Edict van Nantes wordt opgeheven. Raoul de Morhang en zijn vrouw Josephine ontvluchten het land. Vestigen zich in West-Indië. Raoul distantieert zich van slavenhouders, maar zijn eigen bedrijf blijkt er ook niet vrij van. Conflict volgt. Het decor van het bekendste boek van Albert Helman. Een stille plantage. Met het overlijden van Albert Helman in juli 1996 kwam een einde aan een schrijverschap dat bijna een eeuw omspande. De in 1903 geboren auteur was te groot voor Nederland. Zelf zei hij ooit dat hij een renaissancemens heeft willen zijn. Behalve auteur van tal van boeken was Helman dichter, vertaler, componist, linguïst, politicus, organist, wiskundige, filosoof, strijder, ja wat was Helman die ooit nog met Slauerhoff in Marokko vertoefde eigenlijk níét. Helman, de homo universalis die uit het jasje van de 20e eeuw barstte. Die enorme veelzijdigheid heeft de waardering voor Helman als literator uiteindelijk geen goed gedaan, stelt Michiel van Kempen in zijn boek over Albert Helman. Voor het grote publiek is hij alleen de schrijver van De stille plantage en Zuid-Zuid-West gebleven, om wie een laaiende stilte bleef hangen. Terwijl hij meer verdiende. Albert Helman is het pseudoniem van Lou Lichtveld, de minister die Suriname in de periode van 1949-1961 van onderwijs voorzag en malariavrij maakte. Van Kempen brengt bij De Knipscheer een bundeling van zes geëngageerde essays uit over Albert Helman. Daarin laat Van Kempen de lezer kennismaken met de complexiteit van de eerste belangrijkste schrijver van Suriname. Zo komt de mens en de agnost Helman aan bod. Grillig en onvoorspelbaar als hij was, zorgden zijn aanwezigheid en zijn niet zelden controversiële uitspraken vaak voor gekrakeel en tumult. Tot zijn recht kwam Helman, bij wie indianenbloed door de aderen vloeide, als aanklager van het koloniale stelsel, als de multatuliaans gedrevene. Zijn epiloog van Zuid-Zuid-West deed in scherpte niet onder voor die van de Max Havelaar van Eduard Douwes Dekker. Inderdaad, gij zijt een achtenswaardig volk, met vele schoone leuzen. En de werkelijkheid? Een ver land dat ik verschrompelen zie tot een dorre woestijn. En ik durf het u te zeggen, zondagsbrave kooplieden: dit is uw schuld. Van Kempen schetst ook Helmans ambivalente houding met Suriname. Zijn liefde voor dat land zou even groot worden als zijn haat voor de latere bewindvoerders die hij vanuit zijn flat in Buitenveldert verweet een schijnvertoning op te voeren. Dat was wel eens anders geweest: op de Tweede Pan-Amerikaanse Conferentie was Lichtveld nog aanwezig als attaché namens Suriname. Hij gaf toen een geheel eigen draai aan zijn aanwezigheid. Op een persconferentie in Caracas tekende hij bezwaar aan tegen de naam Nederlands-Guyana, zoals Het Nieuws op 9 maart 1954 meldde: De naam van mijn land is Suriname, aldus Lichtveld, die om deze bewering te illustreren een bankbiljet van 10 Surinaamse gulden uit zijn zak haalde, alsmede enkele postzegels, om te tonen dat nergens op dit biljet of deze zegels het woord Nederland of Nederlands voorkomt. Na de Surinaamse onafhankelijkheid in 1975 verweet men Helman, die in Nederland en Italië was gaan wonen, dat hij te weinig bewogenheid met zijn vaderland had en dat het niet fair was om vanuit het comfortabele Nederland de wantoestanden in de West aan de kaak te stellen. Het strekt van Van Kempen tot eer dat hij kritiek op de door hem bewonderde Helman niet onder stoelen of banken steekt. Maar het respect voor de weerbarstige schorpioen blijft overheersen. Lou, dank voor wat je ons allemaal hebt laten zien, besluit hij. Toch had Van Kempen zijn eigen annotaties iets meer in de marge mogen zetten. Zijn bespiegelingen, vaak in tussenzinnen vervat, werken als stoorzenders. Michiel van Kempen is geen onbekende op het gebied van de Surinaamse literatuur. Ruim twee jaar na het verscheiden van Helman komt hij met deze publicatie. Zoals hij zelf stelt, vormen de zes essays een weerslag van een opgebouwde verzameling notities, nota's en noteringen over Helman. Een vingeroefening voor wat groters? De bundel zou kunnen dienen als de proloog van een echte en veelomvattende biografie over Albert Helman. |