Boekrecensie

Titel: De Nederlandse geschiedenis in een notendop. Wat elke Nederlander van de vaderlandse geschiedenis moet weten
Auteur: Herman Beliën & Monique van Hoogstraten
Uitgeverij: Prometheus
Amsterdam, 1998
ISBN 90 5333 6141
Pagina's: 117
Prijs: ƒ 16,90

Recensie door drs. D. van Meeuwen - 21 oktober 1998

Zonder feiten geen geschiedenis

Waar werd Willem van Oranje vermoord? Wie was Thorbecke? Wanneer en hoe is ons land eigenlijk ontstaan? Hoe belangrijk is het dat we de antwoorden weten?

Het is slecht gesteld met de historische kennis van de gemiddelde Nederlander. De ouderen hebben misschien wel erg veel feiten uit hun hoofd moeten leren, maar die weten tenminste nog wat van de geschiedenis. Er moet echter gevreesd worden dat de jonge generatie heel weinig historische feiten kent. In het voortgezet onderwijs worden ze bij het vak geschiedenis beziggehouden met oefeningen in kritisch lezen, onderzoek en allerlei vaardigheden, maar concrete kennis van het verleden verwerven ze daar niet mee. De kennis die leerlingen opdoen, bestaat meer uit een verzameling losse wetenswaardigheden over bijvoorbeeld de positie van de vrouw in de Middeleeuwen, natuurlijk heel interessant, maar is dat nu de noodzakelijke basiskennis? Zou het niet beter zijn om de leerlingen hoofdfeiten uit ons gemeenschappelijk verleden te leren en dan in chronologisch verband? Daarna kunnen de thema's uit de geschiedenis tenminste een goede plaats krijgen.

Tegen de trend
De schrijvers van “De Nederlandse geschiedenis in een notendop” proberen iets te doen om het 'gat' in de historische feitenkennis van de Nederlander te dichten. In dit boekje wordt onze vaderlandse geschiedenis kort en zo objectief mogelijk weergegeven. Men vindt dat iedere Nederlander de genoemde feiten zou moeten kennen. Herman Beliën en Monique van Hoogstraten hebben het boekje geschreven tijdens en na de verhitte discussie die losbarstte naar aanleiding van het feit dat zelfs Tweede-Kamerleden op bovengenoemde vragen geen antwoord wisten.

Die discussie in tijdschriften en kranten ging over het nut van historische chronologische feitenkennis. Dat nut is er, vinden de schrijvers. Ze hebben inmiddels steun gekregen van ex-staatssecretaris Netelenbos, die voor het onderwijs historische feitenkennis opnieuw als expliciete doelstelling wilde opvoeren. Dit is tegen de trend in, want die komt neer op het aankweken van vaardigheden om informatie te kunnen lokaliseren.

Nationalisme
Maar welke feiten zijn dan belangrijk? Volgens de schrijvers gaat het om met name de wording van de Nederlandse Staat. Zou het inderdaad zo zijn dat er weer vernieuwde belangstelling voor onze vaderlandse geschiedenis gaat komen? Volgens de schrijvers is dat zo. Internet verbindt Tokio met Dordrecht en Kenia met Bleskensgraaf. Deze globalisering, de Europese eenwording en de multiculturele samenleving brengen ook onzekerheid met zich mee. Nederlanders zijn zich weer gaan bezinnen op hun identiteit. Ze zoeken naar wat hen bindt, zo stellen zij. Ik ben daar nog niet zo zeker van. We kunnen wel opgeklopt nationalisme vinden bij voetbalwedstrijden, maar een nationaal gevoel met aandacht voor een gemeenschappelijk verleden gaat veel verder.

De schrijvers moesten veel weglaten, maar de hoofdlijn is helder weergegeven. Het probleem van zo'n klein boekje is wel dat geschiedenis een opsomming dreigt te worden van feiten. Het verhaal ontbreekt. Dat bevredigt niet altijd. Het boek is vooral bedoeld voor degenen die de historische feiten weer onder ogen willen zien.