Recensie door prof. dr. H. J. Selderhuis - 7 oktober 1998 Rechtbank straft, kerkenraad is uit op verzoening Huwelijkse zaken in vroegere eeuwenHet gênante hoogtepunt van de seksuele kwestie waarin de president van het machtigste land van deze aarde zichzelf verzeild heeft laten raken, staat velen nog scherp voor ogen. Hij heeft zijn zonden zo weten te verdedigen dat zijn populariteit weer gestegen is. Zonden op huwelijksgebied zijn acceptabel geworden, maar wie meent dat we nu ethisch verder van huis zijn dan vroeger, doet er goed aan zich in het nieuwe historische werk Huwelijk in Holland te verdiepen. Op 18 september promoveerde Manon van der Heyden, verbonden aan de faculteit der historische en kunstwetenschappen van de Erasmus Universiteit te Rotterdam, op de dissertatie Huwelijk in Holland. Het boek behandelt de stedelijke rechtspraak en de kerkelijke tucht zoals deze tussen 1550 en 1700 in de steden Delft en Rotterdam werden uitgeoefend. Volgens de brief die de uitgever bij het boek meestuurde, gaat het in deze publicatie over zaken waar wij nu niet echt meer van opkijken: verbroken verlovingen, seks voor het huwelijk en overspel. Ik weet niet precies wie die wij zijn, maar ik weet wel dat velen van deze dingen blíjven opkijken. Dat gebeurde gelukkig ook in de tijd die in dit boek behandeld wordt. Straf en tucht in huwelijkse zaken kwamen voort uit het feit dat het grootste deel van kerk en samenleving seksuele zonden onaanvaardbaar vond. Huwelijksrecht Dr. Van der Heyden geeft in haar boek antwoord op de volgende vragen. Welke wetgeving en regels bestonden er ten aanzien van het huwelijk in Holland? Welke gedragingen op het gebied van het huwelijksleven werden tijdens die periode gecorrigeerd door de kerkelijke en wereldlijke autoriteiten? Welke argumenten werden ter verdediging aangevoerd? Welke rol speelden derden in het proces? En welke veranderingen traden er gedurende de periode onder invloed van de Reformatie op? Het antwoord op deze vragen wordt gegeven vanuit een veelheid van kerkenraadsstukken, brieven en documenten van rechtszaken en wordt beschreven aan de hand van een veelheid gevallen, die hier en daar zeer gedetailleerd worden weergegeven. Het gaat om kwesties die te maken hebben met de weg naar het huwelijk, zoals verboden graden van bloedverwantschap, ongehuwd samenwonen, ouderlijke toestemming of weigering en de geldigheid van huwelijksbeloften of de status van de verloving. In de tweede plaats komen de zonden binnen het huwelijk ter sprake zoals overspel, incest en echtelijke twisten. Het blijkt dat dr. Van der Heyden zich goed heeft ingelezen in de moeilijke materie van het huwelijksrecht. Haar weergaven zijn dan ook correct en helder. Bedacht dient wel te worden dat het in al deze gevallen van zonde en overtreding gaat om een deel van het geheel. Ik bedoel dit: alleen die mensen komen in de stukken voor, die veroordeeld of gecensureerd moesten worden. De vele goede huwelijken komen in processtukken en kerkenraadsacta natuurlijk niet voor. Daarom is voorzichtigheid geboden ten aanzien van conclusies. Bezinning Een van de oorzaken van de problemen is naar mijn idee toch dat de door de Reformatie ingezette bezinning op het huwelijk snel verdwenen is. Luther en vooral Martin Bucer hadden voorzetten gegeven voor een grondige reformatie van heel het huwelijksleven, maar al snel vervielen de gereformeerde kerken weer tot een rooms-katholieke huwelijksmoraal waaruit slechts het superroomse verwijderd was. Het verschil tussen de periode voor en na de Reformatie is wat het huwelijksrecht betreft marginaal. Dr. Van der Heyden wijst aan het eind van haar boek op de onmiskenbare invloed van de Nadere Reformatie op het stedelijke beleid in dezen. Jammer is wel dat zij daar verder niet op in kan gaan en het bij één pagina moet laten. Opvallend is wel haar conclusie dat waar de rechtbank steeds straft, de kerkenraad uit is op verzoening van mensen, verbetering van de zondaar en vooral op verzoening van de zondaar met God. Niettemin blijft staan dat er ook in de zeventiende eeuw nauwelijks principiële bezinning op het huwelijk plaatsheeft. Ook dat is de conclusie van het grondige bronnenwerk van mevrouw Van der Heyden. Triest Hoe boeiend de materie van het boek ook is en hoe boeiend dr. Van der Heyden het materiaal verwerkt en beschrijft, het blijft toch een triest boek. Misschien zeg ik het verkeerd en is het beter te zeggen dat het boek niet triest ís, maar triest máákt. We zijn hier in de zeventiende eeuw, de eeuw na de Reformatie en in feite voor Nederland ook de eeuw ván de Reformatie. Ook al geven deze gegevens slechts een deel van het plaatje, toch is dit boek een indicatie van het morele niveau in kerk en land in die tijd. Triest maakt het boek ook omdat een dergelijke uitgave eveneens over kerk en land van de tweede helft van de 20e eeuw geschreven kan worden. De zonden op het gebied van huwelijk en seksualiteit blijken ons steeds weer in de macht te krijgen of in de macht te houden. Niet het minst onder het deel dat zich reformatorisch of gereformeerd noemt, komen al deze zelfde misstanden voor. Geschiedenis leert je om vooral niet met hoogmoed op vorige generaties neer te kijken. Ik vrees dat velen het boek echter als smeuïg en pikant zullen waarderen. Wat dat betreft past het in de huidige lectuurvoorziening. Toch hoop ik dat het boek als een spiegel gezien wordt, een spiegel die ootmoedig maakt. Een spiegel die ons helpt via de informatie over vroeger tot bezinning op het heden te komen. |